Georg von Rauch (1947)

Georg von Rauch was een links-radicaal die actief was binnen de West-Berlijnse studentenbeweging eind jaren 60. Hij is betrokken geweest bij verschillende misdrijven waaronder de mishandeling van de Duitse journalist Horst Rieck in 1970. Na de mishandeling werd hij opgepakt en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar. Door een persoonsverwisseling zag hij echter kans om uit de rechtszaal te ontsnappen. Op 4 december 1971 kwam Von Rauch tijdens een vuurgevecht met de politie om het leven, toen ze probeerden om hem te arresteren.

Jeugd

Buitenparlementaire oppositie

Hasj-rebellen

Tupamaros West-Berlijn

Mishandeling Horst Rieck

Ontmoeting Kunzelmann en Baader

Verwarring in de rechtszaal

Overlijden

 

Jeugd

Von Rauch werd op 12 mei 1947 geboren in Marburg in de deelstaat Hessen. Zijn vader was historicus en docent filosofie aan de universiteit van Marburg. Later verhuisde het gezin naar Kiel, waar zijn vader aan de slag ging als hoogleraar Oost-Europese geschiedenis. Georg von Rauch ging naar de middelbare school in het stadsdeel Brunswik, maar werd daar in 1961 weggestuurd. Vervolgens verhuisde hij naar het internaat van het Zinzen-dorfgymnasium in Königsfeld im Schwarzwald. In 1966 behaalde hij daar zijn middelbareschooldiploma. Kort na het behalen van zijn diploma trouwde Georg von Rauch met de Duitse schilderes Illo Wittlich, die ruim 11 jaar ouder was dan hij. Samen kregen ze in 1967 een dochter. In datzelfde jaar ging Von Rauch filosofie studeren aan de Universiteit van Kiel. De Bondsrepubliek stond in die periode aan de vooravond van een grote studentenopstand, die het land voorgoed zou veranderen.

 

Buitenparlementaire oppositie

In de tweede helft van de jaren 60 voerde de studentenbeweging in West-Duitsland een buitenparlementaire oppositie (APO), tegen de Grote Coalitie onder de christendemocratische bondskanselier Kiesinger. De massale protestdemonstraties in die tijd waren vooral gericht tegen de plannen van de regering om de zogenaamde ‘Noodwetten’ in te voeren. Na de Tweede Wereldoorlog werd Duitsland opgedeeld in vier geallieerde bezettingszones (een Britse, Franse, Amerikaanse en Sovjet-bezettingszone). Het voornaamste doel van deze bezettingszones was het voorkomen dat Duitsland opnieuw een oorlog kon beginnen. Eind jaren 60 werden veel belangrijke functies in de Bondsrepubliek nog altijd bekleed door oud-oorlogsmisdadigers. Ook binnen bestuurlijke functies en het onderwijs waren veel oud-nazi’s actief. De studenten wilden dat het bestuur en het onderwijssysteem in het naoorlogse Duitsland, volledig zouden worden gezuiverd van alle overgebleven nazi-elementen (denazificatie). Daarnaast wilden de studenten dat het leger en de bevolking volledig werden ontwapend (demilitarisering). Tevens moest er een stabiele decentraal bestuurde democratie worden ingesteld.

Meer autonomie

Vier jaar na de Tweede Wereldoorlog – in 1949 – werd de Bondsrepubliek Duitsland officieel opgericht door de samenvoeging van de Britse, Franse en Amerikaanse bezettingszones. Zes jaar daarna – in 1955 – werd de Bondsrepubliek soeverein onder geallieerd voorbehoud. Halverwege de jaren 60 streefde West-Duitsland echter naar meer autonomie en minder bemoeienis van de geallieerde bezettingsmogendheden. De geallieerden gingen daar in principe mee akkoord maar stelden wel een aantal voorwaarden. Zo eisten ze onder meer dat er een wetsaanpassing zou worden doorgevoerd die de West-Duitse regering de bevoegdheid gaf, om in te grijpen in geval van een crisissituatie zoals een bijvoorbeeld een opstand, een staatsgreep of een oorlogssituatie. Met de wetswijziging kon de regering het parlement als het ware tijdelijk buitenspel zetten.

Noodwetten

Tegen deze zogenaamde ‘Noodwetten’ ontstond zeer veel weerstand onder studenten, omdat ze deden denken aan de Machtigingswet en de Rijksdagbrandverordening in 1933. Door het aannemen van deze wetten verwierven Hitler en de nazi’s destijds de absolute macht. De plannen voor de invoering van de Noodwetten in de jaren 60 versterkte de positie van de APO en bracht duizenden studenten op de been om te demonstreren. Naast de massale betogingen tegen de plannen van de regering Kiesinger, werd er ook massaal gedemonstreerd tegen de oorlog in Vietnam, waar talloze burgerslachtoffers vielen door het gebruik van napalmbommen.

Dood Benno Ohnesorg

Op 2 juni 1967 was er een grote demonstratie gaande in West-Berlijn tegen het staatsbezoek van de sjah van Perzië Mohammad Reza Pahlavi. Deze protesten werden door de politie met harde hand afgeslagen en veel jongeren raakten daarbij gewond. De gebeurtenissen kwamen tot een climax toen de 26-jarige student Benno Ohnesorg door een politiekogel werd gedood. De dood van Ohnesorg droeg sterk bij aan de radicalisering van linkse studenten en de opkomst van militante groeperingen in de Bondsrepubliek. Georg von Rauch – die zeer politiek geïnteresseerd was – vertrok naar West-Berlijn waar hij ging studeren aan de Vrije Universiteit. Tijdens zijn studie werd hij lid van de Socialistische Duitse Studentenbond (SDS) en was hij betrokken bij allerlei linkse initiatieven. Zo nam hij deel aan protestacties tegen het onderwijsbeleid van de West-Duitse overheid en deed hij mee aan betogingen tegen de Vietnamoorlog.

Moordaanslag op Rudi Dutschke

Na de moordaanslag op de socialistische studentenleider Rudi Dutschke in het voorjaar van 1968, werden de massale studentenprotesten nog feller. De woede van de linkse jongeren richtte zich met name op de conservatieve media in de Bondsrepubliek, die in hun ogen de haat tegen het socialisme hadden aangewakkerd. Vooral de kranten van Axel Springer moesten het ontgelden. Gebouwen van Springer-media werden aangevallen met stenen en rookbommen en bedrijfswagens met het Springer-logo werden in brand gestoken. De protesten sloegen al snel over van Berlijn naar andere grote steden in de Bondsrepubliek.

Wieland-kommune

Ook Georg von Rauch werd steeds radicaler en hij verhuisde naar een politiek gemotiveerde woongemeenschap aan de Wielandstrasse in het West-Berlijnse stadsdeel Charlottenburg. In deze zogenaamde ‘Wieland-kommune’ woonde ook de linkse militant Michael (Bommi) Baumann. De hoofdhuurder van het appartement was de advocaat Otto Schily. De Wieland-kommune was geïnspireerd op de woongemeenschap ‘Kommune 1’, waar volop werd geëxperimenteerd met een nieuwe anti-burgerlijke levensstijl, seks en drugs. De commune-leden wilden een fundamentele sociale verandering tot stand brengen in de Bondsrepubliek, door middel van een revolutionaire strijdbare politieke praktijk. De leden van de Wieland-kommune voorzagen in hun eigen levensonderhoud, door onder meer het illegaal drukken en verkopen van socialistische publicaties.

 

Hasj-rebellen

Georg von Rauch en Michael Baumann behoorden tot de zogenaamde ‘Hasj-rebellen’ en maakten deel uit van een ondergrondse anarchistische beweging, die ook wel bekend stond als de ‘Berlin Blues’. De Hasj-rebellen namen deel aan radicale protestacties tegen het strenge drugsbeleid in West-Berlijn. Bijna dagelijks voerde de politie drugsinvallen uit in cafés en woningen. De individuele losjes gevormde groepen van de Berlin Blues, waren niet altijd even eenvoudig van elkaar te onderscheiden. De groepen waren met elkaar verbonden door informele, persoonlijke en politieke contacten. Andere bekende Hasj-rebellen waren Dieter Kunzelmann, Thomas Weisbecker, Norbert Kröcher, Bernhard Braun, Ronald Fritzch en Ralf Reinders. Een aantal van hen was later betrokken bij de oprichting van de terreurgroep 2 Juni-Beweging.

Provocaties

Dieter Kunzelmann was een van de oprichters van de politiek gemotiveerde woongemeenschap Kommune 1. De leden van deze woongroep verwierven destijds veel bekendheid door hun ludieke en provocatieve protestacties. De leden van Kommune 1 waren erg populair onder linkse jongeren, maar werden verafschuwd door de conservatieve gevestigde orde in Bondsrepubliek. Echter werden de protestacties van Kommune 1 in 1969 steeds radicaler. Dieter Kunzelmann zocht naar nieuwe manieren om de West-Duitse overheid en samenleving nog meer te provoceren. Ook een aantal leden van de Wieland-kommune werd alsmaar militanter. Georg von Rauch en Michael Baumann noemden zichzelf ironisch de ‘Centrale Raad van de Zwervende Hasj-rebellen’, waardoor de indruk werd gewekt dat de Centrale Raad een groot aantal groeperingen vertegenwoordigde. In werkelijkheid was het niet veel meer dan een handjevol links-radicale drugsgebruikers. In het najaar van 1969 kwam daar verandering in.

Jordanië

In september 1969 reisde Dieter Kunzelmann samen met zijn vriendin Ingrid Siepmann, Georg von Rauch en een aantal andere links-radicalen naar een militair trainingskamp, van de Palestijnse verzetsorganisatie al-Fatah in Jordanië. Daar ondergingen de West-Duitse radicalen een militaire training. Ze leerden onder andere omgaan met zware automatische vuurwapens en ze leerden hoe ze zelf explosieven konden maken, met een tijdsmechanisme. In Jordanië werden plannen gemaakt voor het opzetten van een terreurgroep, die zich zou richten op een gewapende strijd tegen het Amerikaanse imperialisme en het zionisme.

 

Tupamaros West-Berlijn

Nadat Dieter Kunzelmann in november 1969 was teruggekeerd naar de Bondsrepubliek, richtte hij samen met Fritz Teufel de terreurgroep Tupamaros München (TW) op. Korte tijd later richtte Kunzelmann samen met Georg von Rauch de zusterorganisatie Tupamaros West-Berlijn (TW) op. Beide stadsguerrillagroepen waren afgeleid van de Uruguayaanse stadsguerrillaorganisatie Tupamaros, onder leiding van de marxistische vrijheidsstrijder Raúl Sendic. Zowel TM als TW waren opgericht om praktische en organisatorische ondersteuning te bieden, aan een internationale campagne van de Palestijnse bevrijdingsorganisatie PLO. De terreurgroepen TM en TW waren verantwoordelijk voor verschillende bomaanslagen en brandstichtingen in de Bondsrepubliek. Ook Georg von Rauch pleegde in deze periode ernstige misdrijven.

 

Mishandeling Horst Rieck

In februari 1970 drong Georg von Rauch samen met Michael Baumann, Thomas Weisbecker, Hans-Peter Knoll en Anne-Katrin Bruhn, het appartement van de journalist Horst Rieck binnen, waarna ze hem in elkaar sloegen. De reden voor de mishandeling was een artikel in het Duitse tijdschrift Quick, dat door Rieck zou zijn geschreven. In het artikel werden de terreuracties van Tupamaros West-Berlijn en Tupamaros München stevig veroordeeld. Korte tijd later werden Georg von Rauch en de andere verdachten door de politie gearresteerd, op verdenking van mishandeling, dwang en poging tot diefstal. Tijdens hun gevangenschap kregen Von Rauch, Baumann en de andere militanten veel media-aandacht. Michael Baumann – die werd gezien als de leider van Tupamaros West-Berlijn – werd de inzet van een campagne om hem te bevrijden uit de gevangenis. Tijdens deze campagne plakten linkse sympathisanten (die Baumann beschouwden als politiek gevangene) overal posters met de slogan ‘Bevrijd Bommi’.

 

Ontmoeting Kunzelmann en Baader

Een maand na de mishandeling van Horst Rieck – in maart 1970 – was er een ontmoeting tussen een aantal leden van Tupamaros West-Berlijn (waaronder Dieter Kunzelmann) en de latere oprichters van de Rote Armee Fraktion (RAF) Andreas Baader, Gudrun Ensslin en advocaat Horst Mahler. Deze ontmoeting was bedoeld om te onderzoeken of er een samenwerking mogelijk was tussen Tupamaros West-Berlijn en de groep links-radicalen rondom Andreas Baader. Al gauw bleek dat de visies van Baader en Kunzelmann te ver uit elkaar lagen. Baader wilde een goed gecoördineerde strikt paramilitaire terreurgroep oprichten en dat was in schril contrast met het losjes genetwerkte terreurgroepje van Kunzelmann. De tegenstellingen bleken niet overbrugbaar. Op 19 juli 1970 werd Dieter Kunzelmann gearresteerd op de luchthaven Berlijn-Tempelhof. Kort daarna werd Tupamaros West-Berlijn ontbonden. Ook Tupamaros München werd diezelfde zomer nog opgeheven. Zowel TW als TM hadden amper 8 maanden bestaan.

 

Verwarring in de rechtszaal

Een jaar later – in de zomer van 1971 – ging het proces tegen Georg von Rauch, Michael Baumann en Thomas Weisbecker van start. Tijdens de rechtsgang vond er een persoonsverwisseling plaats. Von Rauch en Weisbecker leken veel op elkaar en dat zorgde voor verwarring in de rechtszaal. Georg von Rauch werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar wegens verschillende misdrijven. Thomas Weisbecker en Michael Baumann werd vrijstelling van hechtenis verleend. Zonder dat iemand het opmerkte verlieten Von Rauch en Baumann samen de rechtszaal, waarna ze ongehinderd naar buiten liepen. Weisbecker die in de rechtszaal was achtergebleven werd naar zijn cel gebracht. Eenmaal daar aangekomen maakte hij aan het gevangenispersoneel duidelijk dat hij niet George von Rauch was, maar Weisbecker. Vervolgens werd Weisbecker vrijgelaten. Korte tijd later werd er alsnog een arrestatiebevel tegen Weisbecker uitgevaardigd, omdat hij Von Rauch had helpen ontsnappen.

 

Overlijden

Georg von Rauch was daarna ongeveer vijf maanden voortvluchtig. Op 4 december 1971 was hij samen met Michael Baumann, Hans-Peter Knoll en Heinz Brockmann bezig met het verplaatsen van een gestolen Ford Transit. Echter werd dat voertuig al een tijdje door de politie in de gaten gehouden. Toen agenten het viertal in de namiddag wilden arresteren in het West-Berlijnse stadsdeel Schöneberg, zou Von Rauch naar verluidt zijn vuurwapen hebben getrokken. Daarop schoten de agenten de 24-jarige Georg von Rauch neer. Hij stierf ter plekke door een kogel in zijn hoofd.

Georg von Rauch-huis

Vier dagen na de dood van Von Rauch werd er een concert georganiseerd door de invloedrijke Duitse rockband ‘Ton Steine Scherben’ bij de Technische Universiteit in West-Berlijn. Deze band was op dat moment zeer populair binnen de links-radicale kraakbeweging. Na het concert bezetten honderden jongeren het voormalige Bethanien-ziekenhuis aan de Mariannenplatz in het Berlijnse stadsdeel Kreuzberg, dat al jaren leeg stond. Vervolgens doopte ze het gebouw om tot het ‘Georg von Rauch-huis’. De opgetrommelde politiemacht probeerde met zo’n 400 agenten om het pand te ontzetten, maar slaagde daar uiteindelijk niet in. Wel werden er 28 actievoerders gearresteerd. Pas in april 1972 kon het gebouw worden ontruimd. Naar aanleiding van deze bezettingsactie schreef Rio Reiser – de lead zanger van Ton Steine Scherben – de ‘Rauch-Haus-Song’. Het Von-Rauch-Haus werd in de jaren daarna gebruikt als zelfsturend wooncollectief en een zelfhulpproject voor jongeren, met een sociaal achtergestelde achtergrond.

Oprichting 2 Juni-Beweging

Begin 1972 richtte Michael Baumann de terreurorganisatie 2 Juni-Beweging op. De naam van de terreurgroep was afgeleid van de sterfdatum van Benno Ohnesorg, de student die tijdens het anti-sjah-protest in 1967 door de politie in West-Berlijn werd doodgeschoten. Verschillende Hasj-rebellen sloten zich vervolgens bij de 2 Juni-Beweging aan, waaronder Thomas Weisbecker, Ralf Reinders, Ingrid Siepmann, Bernhard Braun en Ronald Fritzsch. Andere links-radicalen die zich bij de terreurbeweging aansloten waren Inge Viett, Verena Becker, Fritz Teufel, Till Meyer, Juliane Plambeck, Gabriele Rollnik en werner Sauber. De leden van de 2 Juni-Beweging pleegden tussen 1972 en 1980 talloze terroristische misdrijven, waaronder bomaanslagen, moorden, ontvoeringen en bankovervallen. Na zijn dood werd Georg von Rauch door de 2 Juni-Beweging beschouwd als martelaar.

 

Terug naar boven ↑