Michael Baumann (1947 – 2016)

Michael ‘Bommi’ Baumann was een van de oprichters van de terreurorganisatie 2 Juni-Beweging. Hij was betrokken bij verschillende terreuracties, waaronder de bomaanslag op een Britse jachtclub in 1972, waarbij de botenbouwer Erwin Beelitz om het leven kwam. Al snel na de oprichting van de terreurgroep verliet hij de organisatie en zwoer hij het geweld af. In 1981 werd Baumann in Londen opgepakt en uitgeleverd aan de Bondsrepubliek. Hij werd veroordeeld tot een celstraf van 5 jaar en 2 maanden, voor betrokkenheid bij meerdere bankovervallen en een bomaanslag op de Landelijke Recherche in West-Berlijn.

Jeugd

SDS

Wieland-kommune

Tupamaros West-Berlijn

Oprichting 2 Juni-Beweging

Arrestatie en veroordeling

Getuige in strafproces tegen Verena Becker

Overlijden

 

Jeugd

Baumann werd op 25 augustus 1947 geboren in het Berlijnse stadsdeel Lichtenberg. Zijn vader sympathiseerde tijdens de Tweede Wereldoorlog met de nationaalsocialisten en was een fervent Hitler-aanhanger. Na zijn lagereschooltijd volgde Baumann een opleiding tot betonwerker. Hij brak zijn opleiding echter in 1965 voortijdig af en deed overal kleine klussen om in zijn inkomen te kunnen voorzien. Hij kwam in aanraking met de zogenaamde ‘Gammlers’ – een denigrerende term voor jongeren die destijds afweken van de sociale norm. Ze droegen meestal lange haren en waren gekleed in spijkerbroeken en parka’s. Daarnaast hielden ze van rock, een muziekstijl die in die jaren nog niet mainstream was. Deze Gammlers werden door de oudere generatie Duitsers veelal geassocieerd met luiheid en drugsgebruik. Ook Michael Baumann begon in deze periode te experimenteren met drugs.

 

SDS

Net zoals zoveel jongeren halverwege de jaren 60 van de vorige eeuw schopte ook Michael Baumann aan, tegen de kleinburgerlijke samenleving en de gevestigde orde in de Bondsrepubliek. Vanaf 1966 volgde hij een opleiding aan een avondschool. Daar kwam hij in contact met linkse jongeren van de Socialistische Duitse Studentenbond (SDS). Aan het einde van dat jaar werd hij zelf ook lid van de SDS. Baumann was niet echt een boekenwurm en het reguliere studentenleven verveelde hem. Wel raakte hij geïnteresseerd in de levensstijl en de ideeën van de politiek gemotiveerde woongemeenschap Kommune 1. De leden van deze alternatieve woongemeenschap – die was opgericht door de ras-provocateur Dieter Kunzelmann – zagen de West-Duitse maatschappij als zeer conservatief. Ze vonden dat mannen en vrouwen teveel in afhankelijkheid van elkaar leefden, waardoor ze zich niet volledig konden ontwikkelen tot een vrij mens. Binnen Kommune 1 stonden seks, muziek en drugs centraal. De leden van de commune voerden tal van satirische acties uit om de autoriteiten en de gevestigde orde in West-Duitsland te provoceren. In het begin waren de acties van Kommune 1 nog relatief onschuldig en hadden ze een humoristische ondertoon, maar in 1968 werden de provocaties geleidelijk aan steeds radicaler.

Radicalisering

Zo deed Michael Baumann mee aan een actie waarbij de banden van meer dan honderd auto’s in een ‘burgerlijke wijk’ werden lekgeprikt. Baumann werd echter in dronken toestand op heterdaad betrapt en gearresteerd. Tijdens zijn rechtszaak verklaarde hij dat het een spontane actie betrof. De rechtbank veroordeelde hem vervolgens tot een gevangenisstraf van 9 maanden. Hij zat zijn straf niet uit, maar moest de schade aan de voertuigen wel vergoeden. Op 2 juni 1967 waren er in West-Berlijn felle studentenprotesten tegen het staatsbezoek van de sjah van Perzië. De demonstratie werd door de politie op hardhandige wijze uiteengeslagen en talloze mensen raakten gewond. Benno Ohensorg – een student die vreedzaam demonstreerde – werd door een politieman doodgeschoten. De dood van Ohnesorg droeg bij aan de verdere radicalisering van Baumann. Ook de moordaanslag op de linkse studentenleider Rudi Dutschke op 11 april 1968, droeg bij aan zijn radicaliseringsproces. Michael Baumann raakte ervan overtuigd dat een revolutie alleen kans van slagen had, als er een vastberaden groep opstond die de linkse beweging ondersteunde door middel van gewapende strijd.

 

Wieland-kommune

Samen met George von Rauch richtte Michael Baumann de Wieland-kommune op. Deze commune was geïnspireerd op Kommune 1. De groep bestond uit ongeveer 20 mensen die allemaal experimenteerden met een anti-burgerlijke levensstijl, vrije liefde en drugs. Ze hadden radicale ideeën over de manier waarop er in de Bondsrepubliek, een fundamentele sociale verandering op gang kon worden gebracht. De commune-leden waren van mening dat het lekprikken van banden en het gooien van stenen en rookbommen, niet meer genoeg waren om een revolutie te kunnen ontketenen. Ze vonden dat het tijd was om het commune-experiment om te zetten, in een revolutionaire strijdbare politieke praktijk. Een aantal commune-leden zag geweld als een legitiem middel om verandering op gang te brengen en er werden radicalere acties gepland.

Huiszoekingen

De groep voorzag in hun levensonderhoud door het plegen van winkeldiefstallen, overvallen en het illegaal drukken en verspreiden van anarchistische publicaties. Langzaam maar zeker werd er een stadsguerrilla gevormd en de commune-leden begonnen met het fabriceren van bommen. De politie hield de extreemlinkse radicalen echter scherp in de gaten en deed tal van invallen bij verschillende woongemeenschappen. Bij de huiszoekingen werden regelmatig linkse activisten opgepakt. Daardoor werden de studentenprotesten nog heviger en nam de bereidheid om een gewapende strijd te voeren, onder een flink aantal jongeren sterk toe.

 

Tupamaros West-Berlijn

In de zomer van 1969 werd er binnen de Wieland-kommune een stadsguerrillagroep opgericht, die door Dieter Kunzelmann de ‘Centrale Raad van de Zwervende Hasj-rebellenwerd genoemd. Deze naam was vooral ironisch bedoeld om de indruk te wekken, dat de Centrale Raad een groot aantal extreemlinkse groeperingen vertegenwoordigde. Kort daarna reisde Dieter Kunzelmann samen met de Hasj-rebellen Michael Baumann, Georg von Rauch en Ingrid Siepmann naar het Midden-Oosten, om zich daar aan te sluiten bij guerrillaleden van de Palestijnse verzetsbeweging al-Fatah. Daar kregen ze een militaire training, leerden ze schieten met automatische vuurwapens en kregen ze les in het maken van explosieven. In Jordanië besloten de West-Duitse links-radicalen om een nieuwe terreurgroep op te richten. Een guerrillabeweging die de strijd zou aangaan met het Amerikaanse imperialisme en het zionisme. Deze terreurgroep – Tupamaros West Berlijn (TW) – bestond grotendeels uit dezelfde leden als de Centrale Raad van de Zwervende Hasj-rebellen, maar was strakker georganiseerd. Bovendien had TW concretere plannen voor terreuracties en duidelijke potentiële doelwitten voor ogen.

Aanslag Joods gemeenschapscentrum

Op 9 november 1969 plande Tupamaros West-Berlijn een aanslag op het Joodse gemeenschapscentrum in de Fasanenstrasse. De bom werd geplaatst door de links-radicaal Albert Fichter. Het was de bedoeling dat het explosief zou ontploffen tijdens een herdenkingsbijeenkomst, waarbij 200 mensen aanwezig waren. De bom ging echter niet af omdat het was voorzien van een verouderd ontstekingsmechanisme. Nadat het niet ontplofte explosief was ontdekt, werd het door een speciale eenheid van de politie onschadelijk gemaakt. Het is nooit precies opgehelderd waarom de bom niet afging. Later bleek dat de bom was geleverd door Peter Urbach, een undercoveragent van de geheime dienst, die was geïnfiltreerd binnen de linkse terreurscene. Hij zou de bom doelbewust hebben voorzien van een verouderd ontstekingsmechanisme. In 2005 verklaarde Albert Fichter dat hij de bom zelf had gesaboteerd, omdat hij niet meer achter de terreuractie op het Joodse gemeenschapscentrum stond. Naar eigen zeggen wilde hij alleen maar een ‘zionistische bijeenkomst’ bedreigen en de Joodse gemeenschap schrik aanjagen, maar geen mensen doden. Dit in tegenstelling tot de andere links-radicalen van Tupamaros West-Berlijn die wél slachtoffers wilden maken.

Bekentenisbrief

Het Joodse gemeenschapscentrum was niet toevallig uitgekozen als doelwit. Het was die dag precies 31 jaar geleden dat de Kristallnacht had plaatsgevonden, waarbij Duitse Joden werden aangevallen en talloze synagogen in brand werden gestoken. TW publiceerde een bekentenisbrief met de titel ‘Shalom en napalm’, waarin ze de slachtoffers van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog, nu zelf bestempelden als fascisten. Wat de nazi’s deden met de Joden, was volgens de TW-terroristen precies hetzelfde als wat Israël nu deed met het Palestijnse volk. Na de mislukte bomaanslag kreeg Albert Fichter ruzie met Dieter Kunzelmann en verliet hij Tupamaros West-Berlijn. Vervolgens vluchtte hij naar het buitenland om te ontsnappen aan zijn arrestatie.

Aanval Horst Rieck

In februari 1970 vielen Michael Baumann, Georg von Rauch, Thomas Weisbecker, Hans-Peter Knol en Anne-Katrin Bruhns, de journalist Horst Rieck aan in zijn woning in West-Berlijn. De journalist had in het Duitse magazine ‘Quick’ een artikel gepubliceerd, waarin hij de acties van de links-radicalen stevig had veroordeeld. Michael Baumann en de andere activisten werden op 2 februari 1970 door de politie gearresteerd, op verdenking van mishandeling, dwang en poging tot diefstal. Vervolgens bracht Baumann anderhalf jaar door in detentie. Tijdens zijn gevangenschap kreeg hij flink wat media-aandacht en verwierf hij meer bekendheid bij de West-Duitse bevolking. Vanaf dat moment werd hij gezien als de leider van Tupamaros West-Berlijn. Als enige politieke gevangene in de Bondsrepubliek, werd hij de inzet van een campagne om hem te bevrijden. Linkse sympathisanten plakten overal in West-Berlijn posters met de slogan ‘Bevrijd Bommi’.

Tupamaros West-Berlijn wordt ontbonden

In maart 1970 was er een ontmoeting tussen een aantal leden van Tupamaros West-Berlijn en de latere RAF-oprichters Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Horst Mahler. Tijdens deze ontmoeting werd onderzocht of beide groeperingen wellicht samen konden optrekken. Echter werd al gauw duidelijk dat de visies van Dieter Kunzelmann en Andreas Baader niet met elkaar overeenkwamen. TW was op dat moment een losjes genetwerkt terreurgroepje, zonder een echte organisatiestructuur. Dat was in schril contrast met de strikt paramilitaire gestroomlijnde terreurbeweging die Andreas Baader wilde oprichten. In juli 1970 werd Tupamaros West-Berlijn – na amper acht maanden te hebben bestaan – alweer opgeheven.

Persoonsverwisseling

In de zomer van 1971 ging het proces tegen de verdachten van de mishandeling van Horst Rieck van start. Tijdens dit proces vond er een persoonsverwisseling plaats. Thomas Weisbecker en Georg von Rauch leken op elkaar en dat zorgde voor verwarring in de rechtszaal. De rechter veroordeelde Georg von Rauch tot 10 jaar gevangenisstraf, wegens verschillende andere misdrijven. Michael Baumann en Thomas Weisbecker werd vrijstelling van hechtenis verleend. Zonder dat iemand het door had verlieten Von Rauch en Baumann de rechtszaal. Weisbecker werd vervolgens naar zijn cel gebracht, waar hij aan de gevangenisbewaarders bekend maakte dat hij niet Georg von Rauch was, maar Weisbecker. Vervolgens werd hij vrijgelaten. Kort daarna werd er alsnog een arrestatiebevel tegen Weisbecker uitgevaardigd, omdat hij Von Rauch had helpen ontsnappen.

Dood Georg von Rauch

Op de avond van 4 december 1971 werd Georg von Rauch – die toen zo’n 5 maanden voortvluchtig was – door de politie neergeschoten. Op dat moment had hij samen met Michael Baumann, Hans-Peter Knoll en Heinz Brockmann een gestolen auto verplaatst, die al enige tijd door de politie in de gaten werd gehouden. Toen de politie hen wilde arresteren in het West-Berlijnse stadsdeel Schöneberg, trok Von Rauch zijn vuurwapen. In het vuurgevecht met de politie werden ongeveer 25 schoten gelost. Een van de kogels raakte George von Rauch in zijn hoofd, waardoor hij overleed. Von Rauch – die was gesneuveld in de strijd – werd door de links-radicale achterban beschouwd als martelaar.

 

Oprichting 2 Juni-Beweging

In 1972 – kort na de dood van Von Rauch – richtte Baumann de terreurorganisatie 2 Juni-Beweging op. De naam van de organisatie was ontleend aan de sterfdatum van Benno Ohnesorg, de student die tijdens het anti-sjah-protest in 1967 door politiekogels om het leven was gekomen. Verschillende Hasj-rebellen sloten zich aan bij de nieuwe terreurgroep van Michael Baumann. Onder hen waren Thomas Weisbecker, Ronald Fritzsch, Bernhard Braun, Ingrid Siepmann en Ralf Reinders. Later werden ook Fritz Teufel, Inge Viett, Verena Becker, Till Meyer, Gabriele Rollnik, Juliane Plambeck en Werner Sauber lid van de 2 Juni-Beweging.

Bloody Sunday

De 2 Juni-Beweging plande begin februari drie bomaanslagen op Britse doelwitten in West-Berlijn. De aanslagen waren een vergeldingsactie voor het bloedbad in het Noord-Ierse Derry, een aantal dagen eerder. Toen hadden Britse militairen 14 katholieke ongewapende jongens en mannen doodgeschoten, tijdens een mensenrechtenprotest. Deze gebeurtenis zou de geschiedenis ingaan als ‘Bloody Sunday’. Toen Michael Baumann op televisie zag wat er in Noord-Ierland was gebeurd ontstak hij in woede. Hij voelde zich verbonden met de ‘bezette’ katholieke Noord-Ieren, omdat ook hun eigen stad Berlijn al jarenlang werd bezet door buitenlandse militairen, waaronder soldaten van het Britse leger.

Dood van Erwin Beelitz

Daarom plaatsten terroristen van de 2 Juni-Beweging op 2 februari 1972 een bom bij de Britse jachtclub in het Berlijnse stadsdeel Gatow. Daarnaast werden er bommen bevestigd onder geparkeerde auto’s met Britse kentekenplaten in het stadsdeel Charlottenburg. Het was de bedoeling dat de bommen ’s nachts gelijktijdig zouden afgaan, zodat er geen slachtoffers zouden vallen. Om 2.15 uur ontploften de explosieven onder de Britse wagens, maar om de een of andere reden ging de bom bij de Britse jachtclub niet af. De volgende morgen werd het explosief gevonden door de 66-jarig botenbouwer Erwin Beelitz, die op dat moment een inspectierondje op het terrein deed. Hij nam de bom mee naar de zijn werkplaats en probeerde het explosief met gereedschap open te bikken. Het explosief ging alsnog af en Beelitz raakte zeer zwaargewond. Hij raakte de vingers van zijn rechterhand kwijt en de bomscherven doorboorde zijn maag en dij. De botenbouwer werd ’s morgens pas gevonden door een aantal studenten die de Britse jachtclub bezochten. Erwin Beelitz lag in een grote plas bloed en was stervende.

Dood van Thomas Weisbecker

Op 2 maart 1972 werd Baumanns goede vriend Thomas Weisbecker door de politie doodgeschoten. De politie was hem al een paar weken op het spoor en hadden hem geobserveerd bij een woning in Augsburg. Toen Weisbecker het huis verliet was hij samen met de links-radicale Carmen Roll. Het duo reed in een gestolen auto richting het centrum van Augsburg waar ze een hotel binnengingen. Een paar minuten later kwamen ze weer naar buiten. Toen de politie het tweetal wilde arresteren zou Weisbecker geprobeerd hebben om zijn vuurwapen te trekken. Daarop schoot de politie hem neer. Hij werd dodelijk getroffen door een kogel in zijn hart.

Baumann vlucht naar het buitenland

Het overlijden van Weisbecker hakte er flink in bij de 2 Juni-Beweging en de terreurgroep zinde op wraak. Een dag na de dood van Thomas Weisbecker – op 3 maart 1972 – pleegden terroristen een bomaanslag op het bureau van de Landelijke Recherche in Berlijn. Na de aanval verspreidde de 2 Juni-Beweging folders met de tekst: ‘Genoeg nu!’. Daarmee werd niet alleen verwezen naar de dood van Weisbecker, maar ook naar de dood van de links-radicalen Georg von Rauch en Petra Schelm, die eveneens tijdens een vuurgevecht met de politie om het leven waren gekomen. De dood van botenbouwer Erwin Beelitz en Thomas Weisbecker leidde ertoe dat Michael Baumann zich wilde losmaken van de terreurscene. Hij zag geweld niet langer als de juiste weg en spoorde ook zijn kameraden van de 2 Juni-Beweging – van wie hij er een aantal zelf had gerekruteerd – aan, om de terreurorganisatie te verlaten. Hij vluchtte naar het buitenland en reisde onder meer via Syrië, Iran en Afghanistan naar India.

Arrestaties Viett, Schmücker, Sommerfeld en Becker

Zijn voormalige kameraden gaven echter geen gehoor aan de oproep van Baumann om het geweld te staken. In de maanden na de aanslag op de Britse jachtclub pleegde de terreurgroep verschillende nieuwe terreurdaden. Op 7 mei 1972 voerde de politie een routinecontrole uit in Bad Neuenahr, iets ten zuiden van Bonn. Toen de agenten een auto aanhielden en in de kofferbak keken, troffen ze meerdere explosieven aan. De inzittenden van het voertuig – Inge Viett, Ulrich Schmücker en Harald Sommerfeld – werden gearresteerd. Het drietal zou van plan zijn geweest om een aanslag te plegen op de Turkse ambassade in Bonn, om te protesteren tegen de executie van een aantal Turkse studenten. Drie maanden later – op 21 juli 1972 – werd het 2 Juni-lid Verena Becker opgepakt, voor haar betrokkenheid bij de bomaanslag op de Britse jachtclub.

 

Arrestatie en veroordeling Baumann

Michael Baumann slaagde erin om jarenlang uit handen van de politie te blijven, maar in februari 1981 werd hij in een kraakpand in Londen gearresteerd door Scotland Yard. Vervolgens werd hij uitgeleverd aan de Bondsrepubliek. Baumann werd door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar en 2 maanden, voor 2 bankovervallen en een bomaanslag op het bureau van de Landelijke Recherche in Berlijn. Tijdens zijn gevangenschap schreef hij een autobiografie die na zijn vrijlating werd gepubliceerd.

Hoe het allemaal begon

Ook zijn eerder geschreven boek: Hoe het allemaal begon, het persoonlijke verhaal van een West-Duitse stadsguerrilla, is een persoonlijke getuigenis van Baumanns ervaringen binnen de West-Duitse linkse terreurscene in de jaren 70. Het boek biedt een fascinerende kijk op het denken van de terroristen in die tijd en hun diepgewortelde haat, tegen het kapitalisme en de hebzucht van bedrijven. Dit boek – dat Baumann schreef nadat hij de 2 Juni-Beweging had verlaten – verscheen voor het eerst in 1975. Het boek werd echter door de West-Duitse autoriteiten verboden, omdat het terrorisme zou verheerlijken. Na een juridische strijd van bijna 3 jaar, bepaalde de rechter dat het boek alsnog mocht worden gepubliceerd. Het boek werd een bestseller. In zijn laatste boek: Intoxicatie en terreur, een verslag over politieke ervaringen – gepubliceerd in 2008 – vertelt Baumann openhartig over zijn jarenlange drugsverslaving.

Stasi

In 1987 verscheen Baumanns boek: Hi Ho – Wie niet weggaat, komt niet terug. Daarin verteld Baumann dat hij in 1973 in Oost-Berlijn door de Stasi was gearresteerd en vervolgens zes weken lang werd ondervraagd. In 1998 werd bekend dat Baumann de autoriteiten in de DDR zeer uitgebreide informatie heeft verstrekt over het reilen en zeilen binnen de West-Duitse terreurscene en de terroristen die bij de linkse terreurorganisaties betrokken waren. Het ging daarbij niet alleen om technische details zoals bijvoorbeeld het soort vuurwapens dat bij de aanslagen werd gebruikt, maar ook om informatie over de gedragingen en seksuele voorkeuren van de terroristen. Zo beschreef hij de RAF-oprichter Andreas Baader als een ‘brutale snor met infantiel gedrag jegens andere groepsleden’. Nadat bekend werd dat Michael Baumann verklaringen had afgelegd aan de Stasi, werd hij door zijn voormalige kameraden beschuldigd van verraad. Baumann had naar eigen zeggen geen keuze gehad. Wanneer hij de Stasi destijds geen informatie zou hebben verschaft, dan hadden ze hem vast en zeker aan de Bondsrepubliek uitgeleverd of vastgezet in een van de beruchte Oost-Duitse gevangenissen. Baumann heeft zich later aan enkele oud-kameraden verontschuldigd.

Rol van Peter Urbach

In zijn laatste jaren deed Michael Baumann verschillende publieke uitspraken over de vermoedelijke betrokkenheid van de West-Duitse geheime diensten, bij het links-terrorisme in de Bondsrepubliek. Hij ging onder meer in op de nog altijd onverklaarbare rol van Peter Urbach, een informant van de West-Duitse binnenlandse veiligheidsdienst, die binnen de linkse terreurscene was geïnfiltreerd. Urbach zou een belangrijke distributeur zijn geweest van vuurwapens en explosieven. Zo zou hij ook de bom hebben geleverd aan Tupamaros West-Berlijn die in 1969 was gebruikt, bij de mislukte aanslag op het Joodse gemeenschapscentrum. Ook de RAF zou begin jaren 70 interesse hebben gehad voor Urbachs wapenleveranties. Mede door Urbachs informatie aan de veiligheidsdienst kon Andreas Baader in mei 1970 worden gearresteerd. Baader verbleef destijds echter niet lang in detentie, want op 14 mei 1970 werd hij door een aantal RAF-kameraden met geweld bevrijd.

Getuigenbeschermingsprogramma

Op 8 oktober 1970 werden de RAF-leden Irene Goergens, Horst Mahler, Brigitte Asdonk, Monika Berberich en Ingrid Schubert gearresteerd in West-Berlijn. In 1971 getuigde Peter Urbach als undercoveragent tegen Goergens, Mahler en Schubert, die werden beschuldigd van medeplichtigheid aan de gewelddadige bevrijdingsactie van Baader. Door zijn getuigenissen was Urbach niet meer bruikbaar als informant en moest hij naar het buitenland vluchten. Later werd bekend dat hij in 1971 naar de Verenigde Staten was vertrokken, waar hij tot aan zijn dood in 2011 heeft gewoond.

 

Getuige in strafproces tegen Verena Becker

Michael Baumann werd in 2010 opgeroepen als getuige in het strafproces tegen Verena Becker, die werd verdacht van de moordaanslag op de procureur-generaal Siegfried Buback in 1977. Becker was een van de eerste leden geweest die Baumann voor de 2 Juni-Beweging had gerekruteerd. Halverwege de jaren 70 was ze echter overgestapt naar de RAF. Haar vermeende betrokkenheid bij de moord op Buback kon destijds niet worden bewezen. De zoon van de vermoorde procureur-generaal Michael Buback heeft altijd beweerd dat de West-Duitse geheime diensten bij de moord op zijn vader betrokken waren geweest en dat ze Verena Becker een hand boven het hoofd hebben gehouden. Hij lichtte zijn vermoedens toe in het boek ‘De tweede dood van mijn vader’. Dit boek was een van de drijfveren voor het Duitse Openbaar Ministerie om in april 2008 opnieuw onderzoek te doen, naar de rol van Verena Becker bij de moord op Buback. Door een aantal nieuwe forensische technieken en moleculaire genetica, kon worden aangetoond dat de DNA-sporen op de bekentenisbrieven van de RAF, toebehoorden aan Verena Becker. Deze brieven – waarin de RAF de verantwoordelijkheid voor de moord opeiste – waren kort na de aanslag op Buback verstuurd.

Drugsgebruik

Tijdens de hernieuwde strafzaak tegen Verena Becker in 2010 heeft Michael Baumann meerdere keren getuigd dat hij het eens was met een aantal beschuldigingen, die Michael Buback in zijn boek heeft geuit. De Duitse politicoloog Wolfgang Kraushaar was van mening dat het Openbaar Ministerie en de verdediging, niets hadden ondernomen om Baumann te laten overkomen als een betrouwbare getuige. Zo werd het feit dat hij in een drugsvervangingsproject zat niet genoemd en ook het verschil tussen methadon en heroïne werd niet besproken. Sinds 2008 was Michael Baumann weer begonnen met het gebruiken van drugs. Tijdens het proces vroeg de officier van justitie hem waarom hij het gebruik van verdovende middelen weer had hervat. Daarop antwoordde hij dat het vanwege zijn lage levensverwachting toch niets meer uitmaakte. Door het vele drugsgebruik verkeerde Baumann al jarenlang in een slechte gezondheid. Hij moest continu medisch worden behandeld en leed aan hepatitis C.

Gekwalificeerd als onbetrouwbaar

Wolfgang Kraushaar had sterk de indruk dat het OM wilde dat Baumann werd gekwalificeerd als onbetrouwbare getuige. Volgens Kraushaar leek het er tijdens het proces soms op, alsof de staat de beschuldigde Verena Becker aan het verdedigen was. Michael Baumann zelf verklaarde later dat hij tijdens het proces herhaaldelijk het gevoel had, dat hij zelf in de beklaagdenbank zat. Hij kreeg dat gevoel vooral op de momenten dat hem naar de mogelijke rol van de veiligheidsdiensten bij de moord op Buback werd gevraagd. Op 6 juli 2012 werd Verena Becker schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan de moord op Siegfried Buback en zijn twee medepassagiers. Ze werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4,5 jaar. Op 12 februari 2014 werd ze voorwaardelijk vrijgelaten. Becker bleef altijd ontkennen dat ze direct betrokken is geweest bij de moordaanslag op de procureur-generaal. Ook zou ze naar eigen zeggen niet hebben deelgenomen aan de voorbereidingen van de aanslag. Ondanks de veroordeling van Verena Becker is de precieze toedracht van de moord op Buback nooit opgehelderd.

 

Overlijden

In zijn latere jaren verscheen Baumann talloze keren in de media en gaf hij meerdere interviews. Daarin deed hij openlijk afstand van het terrorisme en de gewelddadige acties, die destijds door de 2 Juni-Beweging werden uitgevoerd. De 68-jarige Michael Baumann overleed op 19 juli 2016 in zijn appartement in het Berlijnse stadsdeel Friedrichshain. Hij ligt begraven op de Berlijnse begraafplaats St. Petri-Luisenstadt.

 

Terug naar boven ↑