Broeikaseffect
Klimaatverandering is een veel besproken onderwerp. Ons klimaat is aan het veranderen. Dat komt voor een groot deel door de verbranding van fossiele brandstoffen die afkomstig zijn van de industrie. Niet alleen fabrieken en energiecentrales zorgen voor meer CO2-uitstoot in de lucht, maar ook het verkeer draagt sterk bij aan een versterking van het broeikaseffect. Daarnaast heeft ook het gebruik van olie, kolen en gas door huishoudens, invloed op de opwarming van de aarde. Broeikasgassen zoals CO2 zorgen ervoor dat de warmte van de zon wordt vastgehouden, waardoor de temperatuur op onze planeet stijgt. Deze gassen versterken het broeikaseffect. Het broeikaseffect heeft grote gevolgen voor ons ecosysteem zoals:
Een stijging van de zeespiegel
- Kusterosie en overstromingen
- Terugtrekking van kustlijnen
- Verzilting van het grondwater
- Verdwijnen van biodiversiteit
- Hoge kosten voor kustverdediging
Extreme weersomstandigheden
Verzuring van de oceanen
- Vissterfte
- Verdwijnen van fytoplankton, schelpdieren, zeesterren, koraal en miljoenen andere organismen
Voedseltekorten en bosbranden
Door het veranderende klimaat krijgen we steeds vaker te maken met extreme droogte of extreme neerslag, waardoor gewassen worden beschadigd en hele oogsten mislukken. Hierdoor kunnen ernstige voedseltekorten ontstaan, waardoor honger en ondervoeding in bepaalde delen van de wereld sterk zullen toenemen. Door de hogere temperaturen verdampt veel water uit de bodem, waardoor het risico op grootschalige bosbranden alsmaar groter wordt. Daarnaast zal de woestijnvorming op aarde toenemen en worden bestaande woestijnen steeds droger. De weinige vegetatie in deze gebieden zal vrijwel volledig verdwijnen.
Zware stormen en verlies van biodiversiteit
We zullen steeds vaker worden geconfronteerd met extreem zware stormen, waardoor onze kustlijn sterk op de proef zal worden gesteld. De kans op dijkdoorbraken is dan ook reëel. Door overstromingen zal de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater sterk afnemen en zullen veel gebieden te maken krijgen met een tekort aan schoon drinkwater. Doordat de temperatuur op aarde stijgt, de vochtigheid afneemt en er door extreme regenval meer bacteriën en virussen kunnen worden verspreid, krijgen infectieziekten meer kans. Daarnaast zal er veel flora en fauna verloren gaan. Aantasting van biodiversiteit kan de stabiliteit van het natuurlijke ecosysteem ernstig verstoren. Door al deze factoren samen komt het voortbestaan van de mensheid in gevaar.
Klimaatvluchtelingen
Als gevolg van het veranderende klimaat, worden bepaalde regio’s in de wereld praktisch onleefbaar. Door overstromingen verdwijnen drukbevolkte steden en komen vruchtbare landbouwgebieden onder water te staan. Door het slinken van grote leefgebieden en het tekort aan voldoende voedsel en schoon drinkwater, zullen veel mensen gedwongen worden om hun land te ontvluchten. De enorme stroom aan klimaatvluchtelingen die hierdoor op gang komt, heeft grote maatschappelijke consequenties. Er ontstaan niet alleen economische problemen zoals krapte op de arbeidsmarkt, maar ook sociale problemen tussen grote groepen op drift geraakte mensen. De openbare orde en veiligheid kunnen hierdoor ernstig in gevaar komen.
Waardoor wordt de opwarming van de aarde veroorzaakt?
Welke natuurlijke broeikasgassen zijn er in onze atmosfeer?
Met hoeveel graden is de gemiddelde temperatuur op aarde gestegen?
Op welke manieren is de mens verantwoordelijk voor extra CO2-uitstoot?
Op welke manier draagt ontbossing bij aan meer CO2 in de atmosfeer?
Welke industriële broeikasgassen zijn er in onze atmosfeer?
Wat wordt er bedoeld met klimaatneutraal?
Wat wordt er bedoeld met klimaatcompensatie?
Welke invloed hebben agrarische activiteiten op de klimaatverandering?
Welke invloed hebben bouwactiviteiten op de klimaatverandering?
Welk doel had het Programma Aanpak Stikstof?
Met welke noodmaatregelen probeert de overheid de stikstofuitstoot te verlagen?
Waarom draaien klimaatakkoorden voornamelijk om de uitstoot van CO2?
Wat kan ik zelf doen om de uitstoot van CO2 te beperken?
Welke landen hebben de grootste CO2-voetafdruk?
Wat zijn de belangrijkste klimaatverdragen?
Wat zijn de gevolgen van de klimaatverandering voor onze leefomgeving?
Waardoor wordt de opwarming van de aarde veroorzaakt?
De klimaatverandering komt voor een deel door natuurlijke processen en voor een deel door menselijke activiteiten. Volgens de meeste onderzoekers wordt de opwarming van de aarde veroorzaakt door verschillende factoren zoals:
- Geologische processen (platentektoniek waardoor vulkaanuitbarstingen worden veroorzaakt en CO2 vrijkomt in de atmosfeer).
- Kosmische invloeden (zoals zonneactiviteit).
- Indirecte aerosoleffect (de invloed van microscopisch kleine stofdeeltjes of druppeltjes in de lucht).
- Vrijkomen van methaangas door het smelten van ijskappen.
- Wisselwerking tussen oceanen en de atmosfeer.
- Het gebruik van fossiele brandstoffen.
- Een toename van broeikasgassen.
- Grootschalige ontbossing
- Industriële processen
- Agrarische activiteiten
- Bouwnijverheid
Welke natuurlijke broeikasgassen zijn er in onze atmosfeer?
Broeikasgassen zoals bijvoorbeeld waterdamp, methaan, ozon en koolstofdioxide komen van nature in onze atmosfeer voor. Natuurlijke broeikasgassen komen voor een deel in de lucht terecht door vulkanische activiteit, maar ook door verdamping van oppervlaktewater en ontbinding van plantaardig materiaal. Broeikasgassen houden meer warmte van de zon vast, waardoor de aarde opwarmt. We kennen de volgende natuurlijke broeikasgassen:
- koolstofdioxide
- methaan
- waterdamp
- distikstofmonoxide (beter bekend als lachgas)
- ozon
Met hoeveel graden is de gemiddelde temperatuur op aarde gestegen?
In de afgelopen honderd jaar is de temperatuur op onze aarde met ongeveer één graad gestegen. Temperatuurschommelingen op onze aardbol zijn in principe niets nieuws. Onze aarde bestaat 4,5 miljard jaar en in die lange periode zijn er verschillende ijstijden geweest. De laatste grote ijstijd was ongeveer 10.000 jaar geleden. Tijdens een ijstijd lag de gemiddelde jaartemperatuur op onze planeet zo’n 5 tot 10 graden lager dan vandaag de dag. Gedurende een dergelijke koude periode waren meerdere continenten voor een groot deel bedekt met landijs en gletsjers. De Arctische gebieden (Noordpool en omstreken) lagen toen verscholen onder grote ijskappen.
Hoelang duurt een ijstijd?
Onderzoekers gaan er vanuit dat een gemiddelde ijstijd ongeveer 90.000 jaar duurt. Hierna wordt de koude periode weer afgewisseld met warmere eeuwen. Wetenschappers denken dat de warmere periodes minder lang duurden dan de koude periodes. Deze ‘natuurlijke’ temperatuurschommelingen op onze planeet hebben niet alleen te maken met de samenstelling van de atmosfeer (de broeikasgassen in de lucht), maar ook met astronomische en geologische variaties zoals de stand van de aardas, de baan van de aarde en de ligging van de continenten.
Op welke manieren is de mens verantwoordelijk voor extra CO2-uitstoot?
De meeste onderzoekers zijn er inmiddels van overtuigd dat de mens voor een groot deel verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde die op dit moment aan de gang is. Zeker 86% van de CO2 komt in de atmosfeer terecht door verbranding van fossiele brandstoffen en zo’n 14% van de CO2 komt vrij door wereldwijde ontbossing. Vooral in Zuid-Amerika, Azië en Afrika vormt de grootschalige houtkap een groeiend probleem. De massale ontbossing zorgt ervoor dat de natuurlijk leefomgeving van veel diersoorten in rap tempo verdwijnt. De bomen worden niet alleen gekapt, maar er worden regelmatig hele bosgebieden doelbewust in brand gestoken om ruimte vrij te maken voor de sojateelt, oliepalmplantages, de veeteelt en de mijnbouw. Unieke natuurgebieden zoals het Amazoneregenwoud en de regenwouden in Congo en Borneo raken hierdoor onherstelbaar beschadigd. Ook door het droogleggen van veengebieden komt er extra CO2-uitstoot in de atmosfeer.
Op welke manier draagt ontbossing bij aan meer CO2 in de atmosfeer?
Bomen en planten nemen CO2 op uit de lucht. De hoeveelheid CO2 die door een boom wordt opgenomen verschilt per bomensoort. Ook de leeftijd van een boom is bepalend voor de hoeveelheid CO2 die er wordt geabsorbeerd. Hoe meer bomen er zijn, hoe minder CO2 er in de atmosfeer is. In een bosrijke omgeving wordt het minder snel te heet. Bomen zorgen voor een stabiele temperatuur, omdat ze vocht in de lucht brengen. Op deze manier spelen bomen een belangrijke rol bij het tegengaan van klimaatverandering. De geabsorbeerde CO2 wordt gedeeltelijk opgeslagen in de stam van bomen. Wanneer een boom niet meer groeit, dan wordt er geen extra CO2 meer opgenomen in de stam. De CO2 die nog wel uit de lucht wordt gehaald, wordt door de boom omgezet in zuurstof. Als bomen doodgaan en ontbinden dan komt de CO2 weer in de lucht terecht. Ook het verbranden van hout zorgt ervoor dat de opgeslagen CO2 weer in de atmosfeer komt.
Welke industriële broeikasgassen zijn er in onze atmosfeer?
Door de sterke groei van de wereldbevolking, neemt ook de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer snel toe. Naast de natuurlijke broeikasgassen zoals koolstofdioxide, methaan, waterdamp en ozon, zijn er ook een heleboel industriële broeikasgassen in de atmosfeer aanwezig zoals:
Deze broeikasgassen worden voornamelijk gebruikt bij de productie van koelkasten, vriesinstallaties, airconditioningsystemen, waterpompen, medische apparatuur, isolatiemateriaal, schoonmaakmiddelen en brandblussers. CFK’s staan er vooral om bekend dat ze de ozonlaag aantasten. De ozonlaag die zich in de stratosfeer bevindt beschermt ons tegen schadelijke ultraviolette straling uit zonlicht en is dus erg belangrijk voor het leven op aarde.
PFK’s
Deze broeikasgassen worden gebruikt bij de fabricage van halfgeleiders, waterafstotende kleding (regenpakken), outdoorspullen (slaapzakken, rugzakken, tenten), isolatieschuimen, geneesmiddelen en cosmetische producten.
Zwavelhexafluoride
Dit broeikas wordt vooral gebruikt binnen de elektrotechnische bedrijfstak (hoogspanningsstations), de metaalverwerking en de medische sector. Zwavelhexafluoride wordt vooral gebruikt als isolatiemateriaal in windmolens en schakelstations om het risico op kortsluiting te verkleinen.
Stikstoftrifluoride
Stikstoftrifluoride is een gevaarlijk broeikasgas dat onder andere wordt gebruikt bij de fabricage van LCD-schermen, zonnepanelen en schoonmaakproducten. Het gebruik van stikstoftrifluoride is omstreden, omdat dit gas pas na vele honderden jaren afbreekt. Daarnaast heeft dit broeikasgas de eigenschap om warmte in de atmosfeer veel beter vast te houden dan bijvoorbeeld CO2 en draagt dan ook sterk bij aan klimaatverandering. Stikstoftrilfluoride kan bij mensen zeer ernstige gezondheidsschade veroorzaken.
Wat wordt er bedoeld met klimaatneutraal?
Wanneer er gesproken wordt over klimaatneutraal, dan wordt daarmee bedoeld dat een bepaald proces of een bepaalde handeling niet bijdraagt aan de klimaatverandering. Het gaat dan om activiteiten waarbij geen schadelijke broeikasgassen zoals koolstofdioxide, methaan, ozon of distikstofmonoxide in de atmosfeer worden uitgestoten. Van klimaatneutrale energie is sprake wanneer er energie wordt opgewekt door middel van bijvoorbeeld zonnepanelen, windmolens of aardwarmtepompen, in plaats van gebruik te maken van fossiele brandstoffen.
Wat wordt er bedoeld met klimaatcompensatie?
Met klimaatcompensatie probeert men de uitgestoten schadelijke broeikasgassen in de atmosfeer zoals koolstofdioxide, methaan of distikstofmonoxide te compenseren. Dat kan men bijvoorbeeld doen door op andere plaatsen de uitstoot van broeikasgassen te verminderen of zelfs helemaal te voorkomen. Een bekend voorbeeld van klimaatcompensatie is het aanplanten van nieuw bomen, die na verloop van tijd in staat zijn om CO2 uit de atmosfeer op te slaan. Het is echter lastig om exact te bepalen of de koolstofdioxide die ergens op de wereld wordt uitgestoten, ook daadwerkelijk in dezelfde hoeveelheid wordt gecompenseerd door nieuwe aanplanting. Daarom is er veel kritiek op deze methode om de CO2-emissies te compenseren. Vooral in de luchtvaartbranche is klimaatcompensatie bezig aan een opmars, maar ook steeds meer lokale bedrijven en overheidsorganisaties gaan ermee aan de slag.
Welke invloed hebben agrarische activiteiten op de klimaatverandering?
Naast de procesindustrie, de elektriciteitssector en het verkeer, is ook de agrarische sector verantwoordelijk voor een deel van de uitstoot van broeikasgassen. Veel kassen worden verwarmd met behulp van warmte-krachtkoppelingen die tegelijkertijd elektriciteit kunnen opwekken. Hierbij komen zowel CO2 als methaangas vrij. Ook bij de veeteelt (koeienscheten) en mestaanwending komen broeikasgassen in de atmosfeer terecht.
Wat is stikstof?
Bij het telen van gewassen wordt voor de bemesting veel gebruikgemaakt van stikstof, een voedingsstof die een gunstige invloed heeft op de groei, ontwikkeling, kwaliteit en de opbrengst van de oogst. Met stikstof doelt men vooral op stikstofoxiden en ammoniak. Wanneer er te veel stikstofoxiden en ammoniak in de natuur terechtkomen, dan is dat schadelijk voor mensen en dieren. Door het bemesten met stikstof ontwikkelt zich distikstofmonoxide (lachgas) in de landbouwgrond. Als boeren na verloop van tijd de akkers weer omploegen dan komt dit lachgas in de atmosfeer terecht. Ammoniak blijft meestal maar enkele uren in de lucht hangen en komt voor een deel terecht in de grond en in het oppervlaktewater.
Welke invloed hebben bouwactiviteiten op de klimaatverandering?
Stikstof wordt niet alleen uitgestoten bij agrarische processen, maar ook bij werkzaamheden in de bouw. Stikstof komt dan voornamelijk vrij door het gebruik van groot rijdend materieel zoals vrachtwagens, betonwagens, kranen, shovels, heftrucks, compactladers, walsen en zware bouwmachines. Deze voertuigen en machinerie hebben fossiele brandstoffen nodig om de motor te laten draaien. Bij de verbranding van de fossiele brandstoffen ontstaan schadelijke stikstofoxiden die oxideren in de buitenlucht, onder invloed van zuurstof en soms ook ozon. Wanneer de stikstofwaarden in de lucht te hoog zijn, dan kunnen er gezondheidsklachten bij mensen ontstaan, zoals irritatie aan de luchtwegen en de ogen. Om de natuur te beschermen tegen de negatieve gevolgen van stikstof ontwikkelde de overheid het Programma Aanpak Stikstof.
Welk doel had het Programma Aanpak Stikstof?
Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) dat in 2015 door de Nederlandse overheid werd geïntroduceerd, had als belangrijkste doel om de uitstoot van stikstof terug te dringen. Daarbij was het de bedoeling om de natuur te versterken en tegelijkertijd ruimte te creëren voor economische ontwikkelingen. Bij het PAS speelde de ‘Natura 2000-gebieden‘ een belangrijke rol. Dit zijn natuurgebieden die zijn aangewezen onder de zogenaamde ‘Vogelrichtlijn’ en ‘Habitatrichtlijn’. In deze Europese richtlijnen voor het in stand houden van de biologische biodiversiteit, wordt omschreven welke flora en fauna en hun natuurlijke leefomgevingen, moeten worden beschermd door de EU-lidstaten.
Waarvoor dienen de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn?
De Vogelrichtlijn richt zich voornamelijk op de bescherming van zeldzame of bedreigde vogelsoorten. Bij de Habitatrichtlijn ligt de focus op de bescherming van verschillende andere diersoorten en planten. Omdat er in het PAS onder andere maatregelen werden getroffen om de uitstoot van stikstof te verminderen en de natuur te versterken, ontstonden er voor projectontwikkelaars nieuwe mogelijkheden om vergunningen te verkrijgen, voor bouwprojecten in de nabijheid van een Natura 2000-gebied. Via het PAS konden bedrijven dus eerst een bepaalde periode meer stikstof uitstoten dan officieel was toegestaan, omdat deze vervuiling later weer zou worden gecompenseerd. De gang van zaken rondom het PAS viel niet in goede aarde bij natuur- en milieuorganisaties. Er werden tal van rechtszaken gevoerd en uiteindelijk werden de milieuorganisaties door de Raad van State in het gelijk gesteld.
Waarom werd het Programma Aanpak Stikstof verboden bij het verlenen van vergunningen?
Het Programma Aanpak Stikstof werd gebruikt bij het verlenen van (bouw)vergunningen, op basis van eventuele stikstofreductie in de toekomst. De Raad van State ging niet akkoord met deze werkwijze van de overheid en verklaarde het toepassen van het PAS bij het verlenen van de vergunningen ongeldig. Het vooruitlopen op toekomstige stikstofvermindering zou in strijd zijn met Europese natuurwetgeving. Volgens de Raad van State gaf de hele vergunningsprocedure voor de aanleg van wegen en bouwprojecten niet voldoende zekerheid, over de werkelijke hoeveelheid uitstoot van stikstof in de kwetsbare natuur.
Projecten werden stilgelegd
Het verbod door de Raad van State om het PAS bij de vergunningaanvragen te hanteren, had al snel grote consequenties voor bouwbedrijven, civieltechnische bedrijven, de procesindustrie, de scheepvaart, transportbedrijven en de agrarische sector. Veel bouwprojecten met een lopende vergunningaanvraag moesten opnieuw worden beoordeeld. Hieronder waren ook projecten die in eerste instantie geen natuurvergunning nodig hadden. Bouwprojecten in de nabijheid van een Natura 2000-gebied mochten niet meer stikstof uitstoten dan was toegestaan. Door de uitspraak van de Raad van State werd de uitgifte van vergunningen gestaakt en kwamen in heel Nederland tal van bouwprojecten stil te liggen. De stikstofcrisis was een feit. Er stonden nu niet alleen vele bouwprojecten op het spel, maar ook duizenden banen.
Wat is PFAS?
De stikstofcrisis die een abrupt einde maakte aan allerlei projecten, werd ook nog eens versterkt door de aanscherping van de zogenaamde PFAS-normen. Deze normen hebben betrekking op poly- en perfluoralkylstoffen die niet van nature in het milieu voorkomen, maar door mensen zijn gemaakt. Sommige van deze stoffen kunnen zich in het menselijk lichaam ophopen, kanker veroorzaken en de voortplanting negatief beïnvloeden. Deze schadelijke stoffen zitten in tal van producten verwerkt en komen dan ook vaak in het milieu terecht. Door de nieuwe PFAS-normen zagen bouw- en baggerbedrijven zich geconfronteerd met strenge regels voor het afgraven, storten en afvoeren van (mogelijk) vervuilde grond. PFAS worden niet alleen aangetroffen in de bodem, maar ook in ons oppervlaktewater. Soms komen ze in onze voedselketen terecht. Daarom werkt de overheid aan een Europees verbod, dat het gebruik van PFAS-stoffen beperkt tot alleen de strikt noodzakelijke toepassingen.
Voorbeelden van PFAS zijn:
PFOA is niet afbreekbaar in het milieu en wordt onder andere gebruikt voor:
- coatings voor anti-aanbaklagen
- bescherming van oppervlakten
- behandeling van tapijt, kleding en textiel
- fabricage van bakpapier
- productie van verpakkingsmateriaal (o.a. pizzadozen)
PFOS (perfluoroctaansulfonaat)
Ook PFOS is een zeer schadelijke stof en blijft lang aanwezig in het milieu. PFOS heeft water-, vet en vuilafstotende eigenschappen. Ze worden gebruikt bij:
- de productie van blusschuim in brandblussers
- de fabricage van verf
- het vervaardigen van Tefal-pannen, papier, leer, tapijt en (regen)kleding
- de productie van cosmetica
GenX is zelf geen chemische stof, maar een chemisch proces waarbij verschillende schadelijke fluorhoudende stoffen betrokken zijn. De GenX-technologie wordt onder andere toegepast bij het maken van:
- hittebestendige coatings in verpakkingsmateriaal
- anti-aanbaklagen in pannen
Met welke noodmaatregelen probeert de overheid de stikstofuitstoot te verlagen?
- Verlaging van de maximum snelheid op de Nederlandse snelwegen
- Geld voor kustbescherming en wegenveiligheid
- Terugbrengen van het aantal kwetsbare Natura 2000-gebieden
- Aanpassing van het veevoer
- Financieel stimuleren van varkenshouders om te stoppen met hun bedrijf
Noodmaatregelen
Na de massale protesten van boeren in 2022 tegen het voorgenomen stikstofbeleid van de overheid, kwamen ook bedrijven uit de bouw, de infratechniek, de baggersector en de hoveniersbranche in actie. Eind 2019 kwam premier Rutte met een pakket aan noodmaatregelen om de stilgevallen bouwprojecten weer te kunnen hervatten. Hierbij werd de maximum snelheid op de Nederlandse snelwegen overdag omlaag gebracht naar 100 kilometer per uur. Daarnaast werd er 250 miljoen euro uitgetrokken voor grootschalige projecten op het gebied van kustbescherming en wegenveiligheid. Ook wordt er gekeken of het aantal beschermde Natura 2000-gebieden niet kan worden teruggebracht, zodat daar in de buurt vaker kan worden gebouwd.
Tegengaan van mestproblemen
Binnen de veeteelt zou het veevoer moeten worden aangepast, zodat er minder ammoniak vrijkomt uit de urine en mest. Door minder eiwit aan het veevoer toe te voegen kan de uitstoot van ammoniak sterk worden verlaagd. Vooral de varkenshouderijen hebben in het verleden veel mestproblemen gekend en door de ammoniakuitstoot ontstonden ernstige milieuproblemen. De overheid probeert varkenshouders te motiveren om te stoppen met hun varkenshouderij, door middel van aantrekkelijke subsidieregelingen. Al deze noodmaatregelen zouden volgens de berekening van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) op korte termijn moeten leiden tot een verlaging van de stikstofuitstoot.
Waarom draaien klimaatakkoorden voornamelijk om de uitstoot van CO2?
De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat mensen voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de versterking van het broeikaseffect. Meer dan 85% procent van de CO2 die door mensen wordt uitgestoten is afkomstig van de verbranding van fossiele brandstoffen. Hierdoor zit er veel meer CO2 in de lucht dan een paar honderd jaar geleden. Deze CO2 maar ook andere broeikasgassen houden zonnewarmte vast en zorgen er op die manier voor dat de temperatuur op aarde stijgt. Het is dan ook niet zo gek dat tijdens een klimaatakkoord vooral wordt geprobeerd om afspraken te maken, over het reduceren van het fossiele brandstofgebruik wereldwijd.
Wat kan ik zelf doen om de uitstoot van CO2 te beperken?
Tijdens klimaatconferenties wordt geprobeerd om door middel van klimaatverdragen afspraken te maken over internationale maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan. Doordat alle landen hun eigen belangen hebben is dit nog niet zo eenvoudig. Ieder individueel mens op aarde zorgt voor CO2-uitstoot. Een huishouden stoot gemiddeld bijna 30.000 kilo CO2 uit. Niet alleen door energieverbruik en vervoer, maar ook door ons consumentengedrag en onze voedingsgewoonten dragen we bij aan de uitstoot van koolstofdioxide in lucht. Daarom zijn er een heleboel dingen die je zelf kunt ondernemen om de versterking van het broeikaseffect tegen te gaan.
CO2-uitstoot door ademhaling
Als we autorijden, voedingsmiddelen kopen, kleding aanschaffen, op vakantie gaan, tv kijken, maar zelfs ook als we alleen maar ademhalen stoten we kooldioxide uit. Dat betekent dat ruim 7,7 miljard mensen op aarde met hun ademhaling CO2 uitstoten. Op zich is dat geen probleem. Onze planeet is prima ingericht op de ademhaling van mensen en dieren. Het is onderdeel van het natuurlijk evenwicht op aarde. Voor mensen is de uitgeademde kooldioxide een afvalstof, maar voor planten is het een belangrijke voedingsstof. We ademen CO2 uit en planten nemen de CO2 op. Vervolgens brengen de planten zuurstof in de lucht, die wij op onze beurt weer kunnen inademen. Het probleem is dat er nu door onze leefgewoonten naast deze natuurlijke uitstoot, veel te veel extra kooldioxide in de atmosfeer wordt uitgestoten.
Wat is een CO2-footprint?
Met bijna alles wat we tijdens ons leven doen, laten we op de een of andere manier een ‘voetafdruk’ op de wereld achter. De CO2-footprint bepaalt de mate waarin iemand het milieu belast met zijn of haar gedrag. Hoe groter je CO2-voetafdruk is, hoe meer je het klimaat belast. Iedereen die iets wil doen om de klimaatverandering tegen te gaan, kan dat doen door het verkleinen van deze voetafdruk. Zo kun je vaker op de fiets stappen, wat meer gebruikmaken van het openbaar vervoer, energiezuinige apparaten aanschaffen, tweedehands kleding kopen, je huis verduurzamen. Daarnaast kun je ervoor kiezen om wat meer plantaardig voedsel te eten in plaats van vleesproducten. Meet de porties tijdens het koken wat meer af, zodat je minder eten hoeft weg te gooien. Maak zoveel mogelijk gebruik van groene stroom, die wordt opgewekt met zonne-energie en windmolens.
1001 manieren om je CO2-voetafdruk te verkleinen
Ook de verwarming iets lager zetten draagt al bij aan de vermindering van CO2-uitstoot. Laat elektrische apparatuur niet onnodig aanstaan. Verspil minder papier door ook de achterkant ervan te benutten. Hang je was buiten met lekker weer in plaats van de droger te gebruiken. Wil je op vakantie? Kijk dan eens of je geen leuke bestemming dichter in de buurt kunt vinden, zodat je niet per se met het vliegtuig op reis hoeft. Ga wat minder lang onder de douche te staan. Ook na 5 minuutjes douchen ben je al fris en fruitig. Kies voor een duurzame bank die investeert in milieuvriendelijke bedrijven en projecten. Er zijn 1001 manieren waarop je je CO2-footprint kunt verkleinen. Niet alleen huishoudens kunnen van alles doen om minder koolstofdioxide uit te stoten, maar ook voor bedrijven en instellingen zijn er tal van mogelijkheden om energie te besparen.
Welke landen hebben de grootste CO2-voetafdruk?
Ieder jaar overlijden er meer dan 8 miljoen mensen aan aandoeningen die door luchtvervuiling worden veroorzaakt. Veel Aziatische steden, maar ook grote steden in Europa liggen regelmatig onder een deken van zware smog. Ieder land ter wereld draagt negatief bij aan het klimaatprobleem, maar er zijn een aantal landen die er qua CO2-uitstoot met kop en schouders bovenuit steken. De Verenigde Staten, China, Duitsland, India, Japan, Rusland, Saoedi-Arabië , Canada, en Zuid-Korea zijn de meest vervuilende landen ter wereld en samen verantwoordelijk voor het grootste deel van de CO2-uitstoot. De meeste broeikasgassen wereldwijd komen vrij in de atmosfeer door processen in:
- de industrie
- het verkeer
- energieopwekking voor het verwarmen en koelen van (bedrijfs)panden
- de landbouw
- de afvalverwerking
Als je zelf iets wilt bijdrage aan minder uitstoot van CO2, dan zijn er verschillende dingen die je kunt doen:
- Energiezuiniger maken van je woning
- Bewust omgaan met voedsel
- Bewuster aankopen van consumentenproducten
- Minder CO2-uitstoten in het verkeer
Energiezuiniger maken van je woning
Er zijn tal van dingen die je kunt doen om energie te besparen. Zorg er in ieder geval voor dat er zo weinig mogelijk warmte uit je woning verloren gaat. Dat kun je doen door ramen, deuren, kieren en naden goed af te sluiten. Wanneer je gaat slapen zet dan de thermostaat lager en stook niet onnodig in kamers waar je niet vaak komt. Er is niets zo lekker als een warm bad, maar vergeet niet dat je zeker drie keer zoveel water en energie verbruikt, dan wanneer je een douche neemt. Installeer een waterbesparende douchekop en douche niet te lang. Schaf een wasmachine aan met een ecostand. Dan verbruik je bij iedere wasbeurt fors minder stroom. Droog je was bij mooi weer lekker in de zon in plaats van dat je de droger aanzet. Ook door het kiezen van bepaalde verlichting kun je behoorlijk wat energie besparen. Vervang de gloeilampen door ledverlichting, spaarlampen of energiezuinige TL-buizen.
Minder CO2-uitstoot en besparing op de kosten
Oude cv-ketels verbruiken meestal veel energie. Vervang deze daarom door een energiezuinige hoogrendementsketel. Wanneer je de oude cv-ketel gaat vervangen dan is het verstandig om ook de oude thermostaat te vervangen door een slimme thermostaat. Deze hebben vaak een bewegingssensor en temperatuurregelaar, waarmee je iedere ruimte in de woning apart kunt verwarmen. Zet apparaten uit als je ze niet gebruikt. Door energiezuinig te leven draag je niet alleen bij aan het verminderen van de CO2-uitstoot, maar kun je ook nog eens flink op de kosten besparen. Daarbij komt ook nog eens dat een energiezuinige woning een beter energielabel krijgt, waardoor de verkoopwaarde stijgt.
Hoe kan ik mijn woning energiezuiniger maken?
Je kunt je woning energiezuiniger maken met behulp van:
- spouwmuurisolatie
- dakisolatie
- gevelisolatie
- isolatieglas
- vloerisolatie
- bodemisolatie
- isolatie van verwarmingsleidingen
- rolluiken
- Efficiënte ventilatiesystemen die alleen ventileren op plaatsen waar dat nodig is en gebruikmaken van een CO2-meter.
- Ventilatiesystemen die de energie uit ventilatielucht hergebruiken.
- Ventilatie-units die warmte terugwinnen.
- Zelfregelende luchtroosters in ramen of kozijnen.
- Ventilatoren op gelijkstroom.
- zonnepanelen
- een zonnedak (dakpannen die functioneren als zonnecellen)
- stroomopwekkende ramen met zonnefolie
- infrarood warmtepanelen
- kleine windturbine
- gas winnen uit voedselafval met een kleine biogasinstallatie
Besparen op verwarming en warm water met:
- energiezuinige hoogrendementsketel
- zonneboiler
- hybride warmtepomp
- douche met warmteterugwinning en een waterbesparende douchekop
- lage temperatuur radiator
- energiezuinige warmtepomp voor vloerverwarming
Bewust omgaan met voedsel
We denken er niet zo snel over na, maar ook bij de productie van ons voedsel en de fabricage van consumentengoederen, komen broeikasgassen zoals CO2, methaan en distikstofmonoxide vrij in de atmosfeer. Ongeveer dertig procent van de klimaatproblematiek wordt veroorzaakt door het produceren en consumeren van eten. Vooral de productie van vlees zorgt voor veel milieuproblemen. Niet alleen vanwege de uitstoot van broeikasgassen, maar ook vanwege het vele watergebruik en de mestoverschotten. In de veeteelt wordt vaak meer mest geproduceerd dan eigenlijk nodig is voor het bemesten van weilanden en landbouwgrond. Door deze overbemesting kunnen schadelijke stoffen zoals ammoniak, fosfaat en nitraat gemakkelijk in het grondwater terechtkomen, wanneer het flink regent of waait. Ook sloten, meren, plassen, vennen, rivieren en beken raken op die manier besmet, waardoor de variatie aan flora en fauna afneemt.
Bomenkap voor de sojateelt
Bij de vleesproductie is uitgebalanceerd voedsel voor het vee erg belangrijk. In dit veevoer zit vaak soja verwerkt dat afkomstig is uit Zuid-Amerikaanse landen. Soja wordt vaak aan het veevoer toegevoegd omdat het veel eiwitten bevat en de dieren de sojaboon goed kunnen verteren. Voor de sojateelt worden vaak grote bosgebieden met unieke bomen en planten gekapt. Wanneer het bouwland vervolgens door de boeren wordt bewerkt, komen er broeikasgassen uit de grond vrij. De bodem raakt uiteindelijk uitgeput en door het gebruik van schadelijke bestrijdingsmiddelen en het uitrijden van kunstmest wordt ook het grond- en oppervlakte water ernstig vervuild. Het telen van soja en het transporteren van dierenvoeding naar alle uithoeken van de wereld, gaat gepaard met een grote hoeveelheid CO2-uitstoot. Daarnaast komt er veel methaan vrij uit bijvoorbeeld koeienmest.
Eet wat minder vaak vlees
Bij de vleesproductie komen veel broeikasgassen in de atmosfeer. Dat gebeurt op allerlei verschillende manieren. De stallen van de veehouderij moeten worden verwarmd, het veervoer moet worden geproduceerd en de koeien, geiten en schapen stoten methaan uit via hun ademhaling en scheten. Als je minder broeikasgassen wilt uitstoten dan kun je ervoor kiezen om minder vlees te eten. Er zijn tegenwoordig genoeg vleesvervangers verkrijgbaar in de supermarkt, maar ook peulvruchten zoals bonen, linzen en kapucijners zijn goede alternatieven. Daarnaast zou je in plaats van vlees wat vaker noten of vis kunnen eten.
Verspil minder voedsel
Je kunt ook proberen om eens wat minder voedsel te verspillen. Onze ogen zijn vaak groter dan onze maag. En daarom gooien we ieder jaar bijna 35 kilo aan prima voedsel in de afvalbak. Kijk daarom voordat je boodschappen gaat doen of gaat koken eens goed in de koelkast, welke producten je nog in huis hebt. Sla bij het boodschappen doen niet meer in dan je ook daadwerkelijk kunt consumeren. Kook iets minder vaak op de bonnefooi en meet de ingrediënten af, zodat je precies voldoende op tafel zet. Veel restjes kun je prima in de koelkast bewaren voor de volgende dag of invriezen.
THT-datum
Ook na de THT-datum (ten minste houdbaar tot) kun je producten meestal nog prima eten. Ga niet alleen maar af op de houdbaarheidsdatum van producten, maar gebruik je zintuigen. Bekijk het product goed en ruik er aan. Voedingsmiddelen die niet zo snel bederven worden aangeduid met een THT-datum (ten minste houdbaar tot). Na deze datum wordt de kwaliteit van de producten meestal iets minder, maar kun je ze nog prima eten. Bij voedingsmiddelen met een TGT-datum (te gebruiken tot) moet je wel voorzichtig zijn. Deze aanduiding staat op producten die snel bederven. Na het verstrijken van de houdbaarheidsdatum is het niet meer veilig om het voedsel te eten of te drinken. Bij de productieprocessen, koelen, invriezen, verpakken en het vervoer, worden veel fossiele brandstoffen verbruikt waardoor er de nodige broeikasgassen worden uitgestoten. Wanneer we voedsel dat nog prima van is kwaliteit weggooien, dan is die uitstoot eigenlijk onnodig geweest.
Arbeidsomstandigheden en dierenwelzijn
Kies eens wat vaker voor lokale producten. “Wat van ver komt is lekker” wordt vaak gezegd. Dat mag dan wel zo zijn, maar erg goed voor milieu is het meestal niet. Producten die vervoerd moeten worden per vliegtuig zorgen meestal voor veel meer uitstoot van CO2, dan producten die worden vervoerd met vrachtwagens of schepen. Daarnaast is het voor consumenten lastiger om te achterhalen onder welke omstandigheden de producten tot stand gekomen zijn. Gelukkig komen er steeds meer keurmerken waarmee de consument kan controleren of de geïmporteerde voedingsmiddelen op een milieubewuste manier zijn geproduceerd en of daarbij is voldaan aan de eisen voor eerlijke arbeidsomstandigheden en dierenwelzijn.
Hollandse kassen
Toch is het niet per definitie zo dat bij lokaal geproduceerde producten altijd minder broeikasgassen worden uitgestoten. Dat komt omdat veel groenten en fruit in Hollandse kassen moet worden gekweekt. En deze kassen moeten uiteraard weer worden verwarmd en worden voorzien van voldoende licht. Dat kost natuurlijk veel energie. Ongeveer 10% van het Nederlandse aardgasverbruik is afkomstig uit de tuinbouw. De broeikasgassen die daarbij vrijkomen versterken het broeikaseffect. Hierdoor is het heel goed mogelijk dat een product dat vanuit het buitenland wordt getransporteerd veel milieuvriendelijker is, dan een product dat is geteeld in paar dorpen verderop.
Milieuvriendelijk verpakkingsmateriaal
Ook bij het vervaardigen van verpakkingsmateriaal wordt veel energie verbruikt. Verpakkingsmateriaal is onmisbaar om het voedsel op een veilige manier naar de consument te brengen en de houdbaarheidsdatum te kunnen garanderen. Gelukkig worden steeds meer voedingsmiddelen verpakt met recyclebare materialen. Het is moeilijk om te zeggen welk verpakkingsmateriaal nu precies het meest milieuvriendelijk is, omdat dat voor een groot deel afhangt van de manier waarop ze vervaardigd zijn en waar ze precies vandaan komen. Of de producten nu verpakt zijn in plastic, bioplastic, glas, blik, papier of karton, ze hebben allemaal voor- en nadelen. Door al het verpakkingsmateriaal en ander afval op de juiste manier te scheiden, draag je op een goede manier bij aan het recyclingsproces.
Bewuster aankopen van consumentenproducten
Bij vrijwel alle producten die dagelijks worden geproduceerd en vervoerd komt een bepaalde hoeveelheid aan broeikasgassen in de atmosfeer terecht. Het is onmogelijk om van ieder individueel product exact vast te stellen om hoeveel uitstoot het precies gaat. Steeds meer bedrijven willen duurzaam ondernemen en onderzoeken dan ook op welke manier ze kunnen bijdragen aan het verminderen van de CO2-uitstoot. Met een duurzame bedrijfsvoering wordt het milieu niet alleen minder zwaar belast, maar een onderneming kan op deze manier ook flink wat kosten besparen. Daarnaast kan een milieuvriendelijk beleid positief bijdragen aan het imago en het succes van een bedrijf. Echter is duurzaamheid vaak ook een kwestie van perceptie, want wat ik belangrijk vind is voor iemand anders misschien een bijzaak. Wanneer je als consument een bewuste duurzame keuze wilt maken bij de aankoop van een product, dan kun je je daarbij de volgende zaken afvragen:
- Vraag jezelf eerst af of je het product eigenlijk wel echt nodig hebt. Is het product misschien tweedehands verkrijgbaar?
- Waar is het product geproduceerd?
- Hoe veel transparantie is er ten aanzien van het productieproces?
- Heeft het product een FSC-keurmerk?
- Onder welke arbeidsomstandigheden is het product gefabriceerd?
- Welke grondstoffen en ingrediënten zijn er gebruikt?
- Op welke manier is het product verpakt en met welk materiaal?
- Hoe lang gaat het product gemiddeld mee?
- Is het product biologisch afbreekbaar of recyclebaar?
- Welke bestrijdingsmiddelen zijn er gebruikt?
- Hoe zuinig is het product in energieverbruik?
- Is het product vervaardigd met schadelijke biologisch onafbreekbare zware metalen zoals cadmium, chroom, kwik, lood of nikkel?
- Heeft het product een duurzaamheidskeurmerk? (Een keurmerk zegt niet altijd wat. Uit onderzoek is gebleken dat dergelijke keurmerken in veel gevallen geen garantie bieden, dat de fabrikant zich ook daadwerkelijk aan de gestelde voorwaarden hebben gehouden voor het verkrijgen van het keurmerk).
- Zoek online informatie over de duurzaamheid van specifieke producten en de milieuvriendelijkheid van bedrijven.
Minder CO2-uitstoten in het verkeer
Meer dan 20% van de uitstoot van CO2 in ons land wordt veroorzaakt door het verkeer en vervoer. De kooldioxide wordt niet alleen uitgestoten door brommers, auto’s, motoren, bussen en vrachtwagens, maar ook door schepen, vliegtuigen en dieseltreinen. Sinds begin jaren 90 van de vorige eeuw is de CO2-uitstoot door verkeer en vervoer met ongeveer 28% gestegen. Er zijn de afgelopen decennia verschillende maatregelen genomen om de uitstoot van kooldioxide tegen te gaan. Er werden technische verbeteringen doorgevoerd aan motoren, waardoor auto’s zuiniger konden gaan rijden. Daarnaast stimuleert de overheid het elektrisch rijden met een aantal voordelen, zoals vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting en de aanschafbelasting. Ook is er meestal sprake van een lagere fiscale bijtelling. Elektrische auto’s worden steeds beter en de onderhoudskosten zijn veel lager dan bij wagens die op fossiele brandstoffen rijden. De accu’s worden steeds beter waardoor er meer kilometers kunnen worden afgelegd en er komen steeds meer oplaadpunten bij. Ook is er steeds meer keuze in modellen.
Waarom zou ik elektrisch gaan rijden?
Wat is Hydrotreated Vegetable Oil?
Wat is het verschil tussen CNG en LNG?
Worden fossiele brandstoffen alleen gebruikt als brandstof?
Welke landen hebben voorlopig nog voldoende olie in de bodem?
Welke vormen van duurzame hernieuwbare energie zijn er?
Is biomassa een hernieuwbare energiebron?
Is biomassa een duurzame energiebron?
Hoe kan verzuring van de oceanen worden tegengegaan?
Wat doet de overheid om de CO2-uitstoot in het verkeer terug te dringen?
Waarom zou ik elektrisch gaan rijden?
In ons land rijden er nu (2022) ongeveer 8,8 miljoen auto’s rond en men verwacht dat daarvan in het jaar 2030 zeker 1,5 miljoen voertuigen volledig elektrisch zullen zijn. De overheid zal de komende jaren steeds meer maatregelen nemen om het bezit en het gebruik van vervuilende benzine- en dieselauto’s te ontmoedigen. Niet alleen door het zwaarder belasten van de auto’s, maar ook door het instellen van milieuzones. Hierdoor worden steden en andere plekken steeds minder goed bereikbaar voor vervuilende voertuigen. Als je echt wilt bijdragen aan minder uitstoot van kooldioxide in de atmosfeer, dan is elektrisch rijden een goede eerste stap. Elektrische auto’s zijn op dit moment soms nog duurder in aanschaf dan benzine- en dieselauto’s, maar de komende jaren zullen de aanschafkosten van elektrische en traditionele voertuigen niet meer zoveel van elkaar verschillen. Daarnaast moet je ook de fiscale voordelen en de lagere onderhoudskosten van elektrisch rijden mee laten wegen, als je je gaat oriënteren op het aanschaffen van een nieuwe auto.
Gebruikmaken van een deelauto
Steeds meer mensen kiezen ervoor om zelf geen auto aan te schaffen, maar gebruik te maken van een deelauto of af en toe een auto te huren. Zeker voor mensen die niet zo vaak rijden is dit een verstandige keus. Door een auto te delen of te huren ben je niet alleen duurzaam bezig, maar kun je ook nog eens flink wat kosten besparen. Je hebt geen onderhoudskosten meer, maar ook de wegenbelasting en verzekering zijn al geregeld door de eigenaar van auto. Er zijn veel online platformen waarop je je kunt aanmelden voor het gebruik van een deelauto in jouw eigen omgeving. Doordat je een deelauto meestal alleen gebruikt als het echt noodzakelijk is, maak je al snel veel minder kilometers dan dat je normaal gesproken met een eigen auto zou doen. De CO2-uitstoot is dan een stuk minder. Veel deelauto’s rijden elektrisch. In dat geval ben je dubbel zo klimaatneutraal bezig.
Zuiniger rijden
Iedereen kent ze wel, mensen die in de vierde versnelling de snelweg oprijden en nog niet hebben ontdekt dat de auto nog een vijfde versnelling heeft. Toch is het belangrijk om zo vroeg mogelijk naar een hogere versnelling te schakelen als je zuiniger wilt rijden. Wanneer je zuinig rijdt verbruik je veel minder brandstof en stoot je ook minder broeikasgassen en roetdeeltjes uit. Hoe harder je rijdt, hoe meer brandstof je zult verbruiken. Rijd rustig en constant. Probeer ook het abrupt remmen en optrekken zoveel mogelijk te beperken. Hierdoor heb je niet alleen minder slijtage aan de remmen en de banden, maar raakt je ook je tank minder snel leeg. Als je auto is voorzien van cruisecontrol, maak daar dan ook zoveel mogelijk gebruik van. Wanneer je een verkeerslicht nadert dan kun je het gaspedaal wat eerder loslaten en laten uitrollen, zodat je minder krachtig hoeft te remmen. Zorg ervoor dat je banden de juiste spanning hebben. Controleer ze dan ook regelmatig. Laat je motor niet onnodig draaien als je voor de brug of het spoor staat te wachten. Maar als je echt zuinig wilt rijden dan pak je natuurlijk gewoon de fiets!
Vaker de fiets pakken
In Nederland wordt van oudsher veel gefietst. Het is niet alleen een gemakkelijke manier om jezelf te verplaatsen – je kunt tenslotte bijna overal voor de deur komen – maar ook de kosten van dit vervoersmiddel zijn erg laag. Daarnaast draagt fietsen bij aan een goede gezondheid en combineer je mobiliteit met sport. Nederland heeft overal fietspaden, waardoor fietsen hier veiliger is dan in veel andere landen. Lopen en fietsen zijn het meest milieuvriendelijk. Uiteraard ademen we altijd CO2 uit wanneer we ademhalen, maar dat staat natuurlijk in geen enkele verhouding tot de kooldioxide die in de atmosfeer terechtkomt, door de verbranding van fossiele brandstoffen. Als je wat verder van je werk woont dan kun je ervoor kiezen om een elektrische fiets aan te schaffen. De aanschaf- en onderhoudskosten van een elektrische fiets zijn veel lager dan die van een auto. Tijdens het gebruik van een elektrische fiets is er praktisch geen CO2 uitstoot. Er wordt alleen een minimale hoeveelheid kooldioxide uitgestoten bij het opwekken van de stroom, waarmee de accu moet worden opgeladen.
De trein is klimaatneutraal
Reizen met de trein is een van de meest milieuvriendelijke manieren om je in ons land over lange afstanden te verplaatsen. De treinen van de Nederlandse Spoorwegen maken het voor reizigers mogelijk om CO2-neutraal te reizen. Dat komt omdat de treinen van de NS volledig gebruikmaken van windstroom. Deze windstroom wordt opgewekt met windturbines op windparken die de afgelopen jaren zijn gebouwd ons eigen land, België, Zweden en Finland. Daarnaast worden een aantal stations inmiddels voor een groot deel verwarmd met groene stroom. Wanneer er werkzaamheden zijn aan het spoor of de treinen om een andere reden niet kunnen rijden, dan zet de NS vervangende klimaatneutrale bussen in. Deze bussen rijden op Hydrotreated Vegetable Oil (HVO) ook wel bekend als ‘blauwe diesel‘, dat gemaakt is van afgewerkt frituurvet en industriële vetten.
Wat is Hydrotreated Vegetable Oil?
Hydrotreated Vegetable Oil is een brandstof die wordt gemaakt uit verschillende soorten oliën en vetten en is vrij van zwavel en aromaten. Hierdoor kan de hoeveelheid fijnstof-, stikstof en zwaveluitstoot enorm worden verlaagd. Hydrotreated Vegetable Oil heeft een hoog cetaangetal, waardoor de brandstof snel ontbrandt en de motor efficiënt kan draaien. Wanneer de NS bussen inzet die rijden op HVO dan wordt er praktisch geen CO2 uitgestoten. Daarnaast worden afvalproducten zo op een doelmatige manier verwerkt. De NS wil in de toekomst nog meer verduurzamen en uiteindelijke volledig uitstootvrij opereren. Het is de bedoeling dat er straks niet alleen vervangende bussen worden ingezet die op HVO rijden, maar ook bussen die rijden op waterstof of volledig elektrisch zijn.
CO2-uitstoot lijnbussen
De hoeveelheid CO2 uitstoot van lijnbussen hangt af van de soort brandstof waarmee gereden wordt. Een bus die op diesel rijdt zorgt voor veel meer uitstoot van kooldioxide, dan een bus die rijdt op lokaal geproduceerd groen gas. De mate van klimaatneutraliteit van busvervoer hangt niet alleen maar af van de soort brandstof, maar ook van het aantal reizigers dat wordt vervoerd over een bepaald traject. Een buslijn die maar weinig mensen vervoerd heeft in principe een grotere CO2-footprint, dan een buslijn die dagelijks helemaal vol zit.
Wat is groen gas?
Groen gas wordt gemaakt uit biogas en wordt op een schone manier geproduceerd. De kwaliteit van groen gas doet niet onder voor dat van het methaan uitstotende aardgas. Daarnaast ligt de hoeveelheid kooldioxide die vrijkomt bij de verbranding van groen gas, zo’n 35% lager dan bij de verbranding van aardgas. Omdat ook groen gas wordt gemaakt uit afvalstoffen is dit een zeer duurzame brandstof.
Elektrische stadsbussen
De afgelopen jaren zijn er in ons land ook steeds meer elektrische lijnbussen verschenen. Een aantal grote steden is zelfs van plan om in de toekomst volledig over te schakelen op bussen die zijn voorzien van een elektromotor en een accu. Deze zogenaamde ‘zero emissie voertuigen‘ stoten tijdens het rijden geen schadelijke stoffen uit zoals roetdeeltjes, methaan, koolstofmonoxide, stikstofoxide of lood. De accu’s van elektrische lijnbussen zijn inmiddels zo goed dat ze een volledige dienst kunnen draaien, zonder tussendoor op te laden. In Nederland worden momenteel verschillende proeven uitgevoerd met elektrische bussen die volledig autonoom kunnen rijden. Deze stadsbussen kunnen draadloos opladen, waarbij de elektriciteit via een magnetisch veld wordt overgebracht van het laadstation naar de accu.
Stadsbussen op waterstof
Ook de brandstofcelbus (H-bus) is in opkomst. Deze bussen worden elektrisch aangedreven en maken daarbij gebruik van waterstof. De komende jaren zullen er in verschillende provincies H-bussen gaan rijden, waardoor het klimaat en de luchtkwaliteit veel minder worden belast. Met brandstofcelbussen kunnen grote afstanden worden afgelegd, zonder de uitstoot van uitlaatgassen. Doordat er getankt wordt bij waterstofstations, wordt ook het elektriciteitsnetwerk minder zwaar belast. Deze duurzame stadsbussen kunnen een belangrijke rol gaan spelen in de overschakeling van fossiele brandstoffen naar schone hernieuwbare energie.
Trams en metro’s
In Nederland maken trams en metro’s gebruik van elektriciteit. Overheden en vervoersbedrijven in het openbaar vervoer onderzoeken continu, hoe ze het ov verder kunnen verduurzamen. Hierbij wordt vooral gekeken hoe de lucht- en leefkwaliteit in de steden kan worden verbeterd. Het Amsterdamse vervoersbedrijf GVB heeft ervoor gekozen om alle trams en metro’s te laten rijden op groene stroom uit Nederland. Deze energie is voor een groot deel afkomstig van windturbines op windmolenparken. Door deze stap denkt GVB zeker 84 kiloton aan koolstofdioxide per jaar minder uit te stoten. Door trams en metro’s op duurzame energie te laten rijden, hoopt het ov-bedrijf binnen enkele jaren volledig klimaatneutraal te kunnen opereren. Ook de bussen en veerponten van GVB moeten voor het jaar 2025 helemaal elektrisch zijn, zodat de CO2-uitstoot tot 0 kan worden gereduceerd.
De luchtvaart zorgt voor heel veel CO2-uitstoot
Vliegen is een van de meest vervuilende manieren om te reizen. Een vliegtuig is zeker 15 keer schadelijker voor het milieu dan bijvoorbeeld een stadsbus die op diesel rijdt. Doordat de meeste kerosine wordt verbruikt bij het opstijgen en landen, worden er ook bij kleine reisafstanden al heel veel CO2 en stikstofoxiden uitgestoten in de atmosfeer. Wanneer je op vakantie gaat met het vliegtuig dan ben je dus per definitie niet klimaatneutraal bezig en draag je verder bij aan de opwarming van de aarde. Het wereldwijde vliegverkeer zorgt voor ongeveer 2% van de globale koolstofdioxide-uitstoot. In Nederland is de luchtvaart verantwoordelijk voor om en nabij de 6,5% van de totale CO2-uitstoot. Naast de CO2-emissie is de luchtvaart ook verantwoordelijk voor een grote hoeveelheid fijnstof in de atmosfeer. Vooral roetdeeltjes kunnen ernstige gezondheidsschade veroorzaken.
Compensatieprojecten zijn vaak een wassen neus
Vliegtuigen stoten de broeikasgassen hoog in de lucht uit. Hierdoor wordt het broeikaseffect versterkt. Sommige luchtvaartmaatschappijen bieden de mogelijkheid om de kooldioxide-uitstoot te compenseren. Dat doen ze bijvoorbeeld door nieuwe bomen aan te planten in ontwikkelingslanden of te investeren in allerlei groene projecten. Dat is echter een druppel op de gloeiende plaat. De CO2-emissie wordt door deze initiatieven niet minder en de compensatieprojecten zijn dan ook vaak een wassen neus. Daarnaast zijn veel vliegpassagiers helemaal niet bereid om extra voor compensatie te betalen. Wellicht dat er in de toekomst in de luchtvaart op grote schaal gebruikgemaakt kan worden van schone alternatieve brandstoffen, maar zover is het voorlopig nog lang niet. Ook elektrisch vliegen op groene stroom is voor grote vliegtoestellen technisch gezien nog niet mogelijk. Wanneer je je vakantie gaat boeken, kijk dan eerst of er geen schonere manier is om je vakantiebestemming te bereiken.
Vervuiling door cruiseschepen
Het maken van een rondreis op een cruiseschip staat bij veel mensen op het verlanglijstje. Het is een bijzondere manier om te wereld te verkennen. Toch is het maken van een cruise allesbehalve klimaatneutraal. Sterker nog, cruiseschepen hebben een enorme negatieve impact op het klimaat. Deze varende paleizen maken gebruik van zware stookolie. Wanneer stookolie wordt verbrand dan komt er een heleboel CO2, zwavel en fijnstof in de lucht. Uit onderzoek is gebleken dat 1 cruiseschip per dag net zoveel fijnstof uitstoot als 1.000.000 auto’s. De hoeveelheid CO2 die per dag door 1 cruiseschip wordt uitgestoten is vergelijkbaar met de dagelijkse kooldioxide-uitstoot van ruim 83.000 auto’s. Daarnaast lozen veel cruiseschepen hun vieze afvalwater gewoon in de zee zonder het eerst op de juiste manier te zuiveren. Veel schepen hebben een verouderde afvalverwerkingstechnologie aan boord, waardoor miljarden liters besmet afvalwater vol uitwerpselen en bacteriën in het oppervlaktewater terechtkomen.
Alternatieve brandstoffen voor de scheepvaart
Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek is gebleken dat een gemiddelde passagier van een cruiseschip ongeveer 225 kilogram kooldioxide per dag uitstoot. Dat betekent dat één passagier na 3 dagen op zee te hebben gedobberd evenveel CO2 in de atmosfeer veroorzaakt, als iemand die een jaar lang vlees consumeert. Van duurzaamheid is ook bij het cruisen voorlopig dus nog geen sprake. Er zijn inmiddels wel al een aantal rederijen die werken aan schepen die op alternatieve brandstoffen zoals bijvoorbeeld CNG of LNG varen.
Wat is het verschil tussen CNG en LNG?
CNG is aardgas onder druk (gecomprimeerd) en is schoner dan benzine. Schepen die varen op CNG stoten tot wel 25% minder koolstofdioxide uit en ook de uitstoot van fijnstof ligt bij het verbruik van deze brandstof een stuk lager. Het nadeel van CNG is de lage dichtheid waardoor er met een volle scheepstank veel minder ver gevaren kan worden, dan met LNG dat een hogere dichtheid heeft. CNG wordt door veel rederijen dan ook niet echt gezien als een goed alternatief voor stookolie, wanneer het cruise- of vrachtschepen betreft. CNG leent zich beter voor het verduurzamen van veerboten omdat ze veel kortere afstanden varen. Hierdoor kunnen ze eenvoudiger tussen de afvaarten door worden voorzien van nieuwe brandstof. LNG is vloeibaar aardgas en wint sterk aan populariteit binnen de scheepvaart. Dat komt vooral omdat met LNG meer zeemijlen kunnen worden afgelegd. Bij de bouw van nieuwe schepen worden de dieselmotoren steeds vaker vervangen door LNG-motoren. En ondanks dat LNG een fossiele brandstof is, is het een stuk schoner dan stookolie.
Afkicken van onze olieverslaving
Fossiele brandstoffen hebben een belangrijke rol gespeeld bij de industriële revolutie. Na de ontwikkeling van de verbrandingsmotor en de eerste aardolieboringen in de tweede helft van de negentiende eeuw, ontstonden nieuwe mogelijkheden voor het aandrijven van voertuigen en machines. Men ontdekte dat de aardolie kon worden geraffineerd (gezuiverd) waarbij de ruwe aardolie werd gescheiden in verschillende bestanddelen. Deze eindproducten zoals benzine, diesel, LPG, nafta en kerosine konden vervolgens worden gebruikt voor de aandrijving van machines in fabrieken, de transport, maar ook voor het opwekken van energie. Door de vele toepassingen van aardolie voor tal van industriële processen en transportmiddelen is onze economie er volledig afhankelijk van geworden. We zijn er met zijn allen aan verslaafd geraakt en kunnen eigenlijk niet meer zonder. Toch is het zaak om er zo snel mogelijk van ‘af te kicken’. Niet alleen omdat de fossiele brandstoffen opraken, maar zeker ook om de uitstoot van schadelijke broeikasgassen die de aarde opwarmen, zo effectief mogelijk tegen te gaan.
Worden fossiele brandstoffen alleen gebruikt als brandstof?
Fossiele brandstoffen wordt niet alleen maar gebruikt als brandstof. Heel veel producten die we dagelijks gebruiken zijn afgeleid van aardolie zoals smeermiddelen, hydraulische vloeistoffen en bitumen. Een aantal eindproducten zoals bijvoorbeeld nafta wordt na de raffinage in de olieraffinaderij ‘gekraakt‘. Dit is een chemisch proces waardoor allerlei verschillende kunststoffen kunnen worden geproduceerd. Voorbeelden hiervan zijn plastic, purschuim, PVC, nylon, piepschuim, en kunstrubber. Deze kunststoffen zijn vandaag bijna niet meer weg te denken bij de fabricage van consumentenproducten. Ze worden gebruikt in elektronica, boten, vliegtuigen, verpakkingsmateriaal, medische apparatuur, bouwmaterialen, meubels, matrassen, frisdrankflessen, kleding, autobanden, raamkozijnen, speelgoed, maar ook in de voedingsindustrie.
Wanneer raakt de olie op?
Onze wereldeconomie is voor het maken van al deze producten afhankelijk van aardolie. De hoeveelheid fossiele brandstoffen in de bodem is eindig. De aardolie raakt dus een keer op. Ieder jaar worden er wereldwijd ongeveer 30 miljard vaten aardolie verhandeld en verbruikt. Dat zijn 85 miljoen vaten per dag en ruim 1000 vaten per seconde. Wetenschappers hebben onderzocht hoeveel jaar we nog vooruit kunnen met fossiele brandstoffen, maar daar is geen eenduidigheid over. Er zijn wetenschappers die ervan uitgaan dat er zeker nog tot 2070 voldoende aardolie in de grond zal zitten, maar er zijn ook onderzoekers die denken dat we tegen 2040 al een groot probleem hebben. Niemand kan er nog met zekerheid iets over zeggen. Wellicht zullen er in de toekomst nog nieuwe oliebronnen worden gevonden en zullen er nieuwe geavanceerde technieken worden ontwikkeld, om deze nieuwe ontdekte oliereserves gemakkelijker te kunnen winnen.
Welke landen hebben voorlopig nog voldoende olie in de bodem?
Landen die nog behoorlijk wat aardolie in de grond hebben zitten (cijfers 2020) zijn:
- Saoedi-Arabië: tussen de 265,405 en de 460,017 miljard vaten olie.
- Venezuela: tussen de 211,169 en de 297,571 miljard vaten olie.
- Canada: tussen de 173,625 en de 175,200 miljard vaten olie.
- Iran: tussen de 151,167 en de 154,580 miljard vaten olie.
- Irak: tussen de 143 en de 147 miljard vaten olie.
- Koeweit: tussen de 103,98 en de 111,5 miljard vaten olie.
- VAE: ongeveer 97,8 miljard vaten olie.
- Rusland: tussen de 60, 003 en 116 miljard vaten olie.
- Libië: tussen de 47,102 en de 48,014 miljard vaten olie.
- Nigeria: ongeveer 36,92 miljard vaten olie.
- Kazachstan: tussen de 30,002 en de 39,8 miljard vaten olie.
Overschakelen op duurzame hernieuwbare energie
De winning van aardolie draagt niet alleen bij aan de uitstoot van broeikasgassen, maar veroorzaakt ook schade aan lokale ecosystemen, waardoor flora en fauna worden vernietigd. Daarnaast ontstaan er door de activiteiten van oliemaatschappijen vaak ernstige gezondheidsrisico’s voor omwonenden. Vooral in ontwikkelingslanden worden mensen regelmatig langdurig blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Daarom is het belangrijk dat we met zijn allen zo snel mogelijk overschakelen op duurzame en hernieuwbare energie. Deze energie is niet alleen schoon en klimaatneutraal, maar raakt in principe ook nooit op.
Welke vormen van duurzame hernieuwbare energie zijn er?
Zonne-energie:
Windenergie:
Energie uit oppervlaktewater:
Aardwarmte:
Biomassa:
- voedselresten
- hout
- plantaardige olie
- mais
- mest
Is biomassa een hernieuwbare energiebron?
Biomassa kan worden gebuikt voor de energieproductie, maar kan ook worden toegepast als biobrandstof. Ruim de helft van alle duurzame energie in ons land wordt verkregen uit biomassa, dat bestaat uit biologisch afbreekbare componenten van afvalstoffen en restproducten uit onder andere de agrarische sector, de industrie, de bosbouw en afval van huishoudens. Het gaat dan bijvoorbeeld om akkerbouwgewassen zoals bietenloof, suikerbiet, maïs en koolzaad, maar ook om gft-afval, dierlijk materiaal, frituurvet, afvalhout, karton, cacaodoppen, koffiedik, mest, rioolslib of baggerspecie. Ook worden er organismen zoals algen of wieren gekweekt speciaal om biomassa te produceren. In tegenstelling tot aardolie raakt biomassa nooit op, het groeit altijd weer aan (bomen, planten, gras, akkerbouwgewassen). Daarom wordt biomassa – als het tenminste aan bepaalde voorwaarden voldoet – door veel mensen gezien als een hernieuwbare energiebron.
Is biomassa een duurzame energiebron?
Dat ligt iets lastiger. Veel ecologen zien biomassa niet als een echte oplossing voor het klimaatprobleem. Zij vinden dat het stimuleren van biomassa als energiebron geen stap vooruit is, maar juist een stap achteruit. Ze stellen dat de uitstoot van CO2 bij sommige biomassa juist veel hoger is, dan bij de uitstoot van fossiele brandstoffen, zoals bijvoorbeeld steenkool. Vooral het opwekken van elektriciteit door het gebruik van hout als biomassa, wordt door veel ecologen afgekeurd. Volgens hen is de uitstoot van broeikasgas, stikstof en fijnstof tot wel 20% hoger bij het verbranden van houtsnippers, dan wanneer de stroom wordt opgewekt in een kolencentrale. De verschillen met aardgas zouden nog groter zijn. Biomassa van hout zou zelfs zorgen voor 2 keer zoveel stikstof in de atmosfeer als bij de verbranding van aardgas. De kritiek op het gebruik van biomassa neemt dan ook steeds meer toe.
Hoeveel geld steekt de overheid in biomassa-energie?
De Nederlands overheid ziet biomassa als een noodzakelijke duurzame energiebron, om de gestelde klimaatdoelen te kunnen behalen en geleidelijk aan te kunnen stoppen met het gebruik van het aardgas uit Groningen. Daarom investeert de overheid enorm veel geld – ongeveer 11,3 miljard euro aan subsidies – in de ontwikkeling van biomassa-energie. Energiebedrijven zijn van plan om de komende jaren zeker 600 biomassacentrales te bouwen, verspreid over heel Nederland. Biomassa was in eerste instantie bedoeld als ‘overgangs-energiebron‘ bij de transitie van vervuilende energie naar duurzame energie. Een mooie manier om afvalproducten te verwerken en tegelijkertijd op een efficiënte manier energie op te wekken. Dat dit toch een beetje te kort door de bocht was, is inmiddels wel gebleken. Biomassa blijkt een stuk minder duurzaam dan eerder werd gedacht
Wat is de kritiek op biomassa-energie?
Volgens een aantal vooraanstaand ecologen, waaronder hoogleraar Louise Vet is het gebruik van biomassa inmiddels zijn doel voorbijgeschoten. Bij de verbranding van bijvoorbeeld hout komt meer CO2 in de atmosfeer terecht, dan het geval is bij andere energiebronnen. Daarnaast worden er ook aanzienlijk meer cadmium en dioxine uitgestoten dan bij een kolencentrale. Vooral cadmium kan ernstige gezondheidsschade aanrichten wanneer het wordt ingeademd. Ze denkt dat het beter is om nog een tijdje gebruik te blijven maken van aardgas, totdat er voldoende energie kan worden opgewekt met zonnecellen, windmolens, aardwarmte en waterkracht. Het geld zou dan ook niet moeten worden gestoken in biomassa-energie, maar worden vrijgemaakt voor de ontwikkeling van echt schone duurzame technologieën.
Waarom noemt de overheid biomassa-energie door houtverbranding CO2-neutraal?
De overheid bestempeld het gebruik van houtsnippers in biomassacentrales als CO2-neutraal, terwijl er toch gewoon koolstofdioxide in de atmosfeer wordt uitgestoten. Dat komt voor een deel omdat deze CO2-uitstoot niet wordt meegerekend in de klimaatcijfers. De redenering hierbij is dat de energie uit hout hernieuwbaar is, omdat bossen voortdurend zonne-energie en CO2 kunnen vastleggen. Wanneer de bomen verbrand worden, dan komt de in het hout opgeslagen kooldioxide opnieuw in de lucht terecht. Deze CO2-kan vervolgens weer door andere bomen uit de lucht worden opgenomen. En als je het zo bekijkt dan lijkt dat een prima kringloop. Maar in de praktijk ligt het allemaal een stuk ingewikkelder.
Moeilijk meetbaar
Het is moeilijk te meten hoeveel CO2 een boom precies per jaar opslaat. Dat verschilt uiteraard per boom, maar ook de locatie van bomen heeft invloed op de CO2-opname. Een boom groeit langzaam en het kan wel meer dan 70 jaar duren voordat de vrijgekomen kooldioxide, weer wordt opgenomen in een nieuwe boom. Voor iedere boom die in een biomassacentrale wordt opgestookt, zouden er eigenlijk 100 nieuwe bomen voor moeten worden aangeplant. De vraag naar houtpellets om te verstoken in biomassa-installaties neemt alsmaar toe en legt een enorme druk op de bossen wereldwijd. Natuur- en milieuorganisaties luiden de noodklok en zeggen dat de massale kap van unieke oerbossen, niet alleen veel onherstelbare milieuschade aanricht, maar dat hierdoor ook de biodiversiteit in gevaar komt. Daarnaast bieden bomen in bepaalde contreien ook de nodige bescherming tegen overstromingen, die door de klimaatverandering worden veroorzaakt. De afgelopen jaren zijn er al miljoenen hectaren aan bosgebied door ontbossing verdwenen en dat gaat voorlopig nog wel even door.
Kaalslag in North Carolina
Dit speelt onder andere in de Amerikaanse staat North Carolina, waar oerbossen in razend tempo tegen de vlakte gaan voor de productie van houtpellets. Omdat biomassa-energie inmiddels een zeer lucratieve business is geworden voor particuliere bosbezitters, is de kaalslag hier niet meer te stuiten. Er valt veel geld mee te verdienen en er is niet voldoende wet- en regelgeving om de bossen adequaat te kunnen beschermen. Bijna 90% van de bosgrond in deze omgeving is privébezit. Ze kunnen met de bomen dan ook doen wat ze willen. Complete ecosystemen worden hierdoor volledig weggevaagd. De bossen in North Carolina slinken 4 keer zo hard dan de tropische regenwouden in Zuid-Amerika. En deze gang van zaken leidt dan ook eerder tot bio-vernietiging, dan tot duurzaamheid. Daarnaast hebben deze bossen geen certificaat voor duurzaam bosbeheer. Zonder een betrouwbaar certificeringssysteem valt niet te controleren of de eigenaar van een bepaald bosgebied ook inderdaad voldoet aan de eisen, die de uitgever van het certificaat aan het bosbeheer stelt.
We financieren de verwoesting van oerbossen en noemen het duurzame energie
Als mensen denken aan duurzame energie, dan denken ze aan zonnepanelen en windmolenparken, maar niet aan verwoeste bossen. Het is dan ook maar moeilijk uit te leggen dat deze enorme ontbossing op de een of andere manier goed zou zijn voor het klimaat. Toch wordt deze kaalslag voor een groot deel gefinancierd met Nederlands belastinggeld. En niet alleen ons land doet eraan mee, maar ook andere Europese landen zoals het Verenigd Koninkrijk en Denemarken importeren op grote schaal brandhout uit deze omgeving. De biomassa wordt voor een groot deel gebruikt als bijstook in kolencentrales. Nederland importeert niet alleen brandhout uit de VS, maar ook uit de Baltische staten en Scandinavische landen. Je kunt je dan ook serieus afvragen hoe duurzaam het is om bomen naar de andere kant van de wereld te verslepen en ze daar vervolgens in de hens te steken.
Geen milieuwinst
De Amerikaanse bomen worden gekapt en vervolgens worden ze verwerkt tot houtsnippers, houtpellets, houtchips, houtbriketten of chunks. Hierna worden de houtproducten verscheept naar alle uithoeken van de wereld en afgeleverd bij de biomassacentrales. Vervolgens belanden ze in de ovens waardoor er elektriciteit kan worden opgewekt. Wanneer een boom wordt gerooid, dan kost dat energie. Wanneer een boom door de houtversnipperaar gaat of machinaal tot een andere vorm wordt samengeperst, dan kost dat ook energie. En als de boom vervolgens met een schip naar een ander continent wordt gebracht, dan kost het helemaal veel energie. Bovendien moeten de bomen daarna nog per vrachtwagen over de weg worden vervoerd naar hun eindbestemming. Dus tegen de tijd dat de bomen bij de biomassacentrale aankomen, dan ben je de milieuwinst al lang en breed weer kwijt. En die milieuwinst, daar was het nu juist allemaal om te doen.
Enviva gebruikt alleen laagwaardig hout dat overblijft na de traditionele oogst
Natuur- en milieuorganisaties vinden het waanzin dat gezonde bomen in Amerika tegen de vlakte gaan, om in Europa zogenaamd het broeikaseffect tegen te gaan. Ze proberen de Europese overheden dan ook te bewegen om zo snel mogelijk een eind te maken aan deze dubieuze praktijken en te gaan investeren in echte duurzame energieoplossingen. Jennifer Jenkins hoofd duurzaamheid van Enviva, ’s werelds grootste producent van industriële houtpellets laat weten dat het bedrijf alleen hout oogst van grond, die later ook alleen maar zal worden gebruikt voor de aanplant van nieuwe bomen. En niet voor andere doeleinden. Het blijft volgens haar altijd bosgrond. Daarnaast geeft Jenkins aan dat Enviva voor de productie van pellets alleen maar laagwaardige hout gebruikt, dat achterblijft na de traditionele houtoogst. Daarmee moet er een einde worden gemaakt aan de systematische verwoesting van bosgebieden. Volgens Jenkins wordt hout dat geschikt is als zaaghout voor bijvoorbeeld de meubelindustrie of andere hoogwaardige toepassingen, niet gebruikt voor het maken van houtpellets.
Broedplaats voor biodiversiteit
De Amerikaanse natuur- en milieuorganisaties spreken het verhaal van Jenkins tegen. Zij zeggen dat er wel degelijk schade wordt aangericht aan natuurlijke bossen. Volgens hen hebben niet alleen gezonde bomen een belangrijke functie, maar ook de kromme bomen met knoesten die vanbinnen helemaal verrot zijn, spelen een onmisbare rol binnen het ecosysteem. Dergelijke bomen vormen vaak een ideale broedplaats voor allerlei dieren en zijn dus heel erg belangrijk voor de biodiversiteit. Dood hout is een belangrijke voedingsbron voor veel bosdieren en daardoor essentieel voor het natuurlijke evenwicht. Als er in een bos voldoende staand dood hout is en voldoende rottend hout, dan draagt dat sterk bij aan de ecologische waarde.
Energieakkoord
In het energieakkoord voor duurzame groei staan afspraken over energiebesparing, duurzame energie en klimaatmaatregelen. Hierin is inmiddels ook beschreven dat er bij de verbranding van houtpellets meer CO2 in de lucht vrijkomt, dan bij het verbranden van steenkool. Er is veel onduidelijkheid over de effectiviteit van het aanplanten van nieuwe bomen, ten gunste van CO2-compensatie. Het duurt eenvoudigweg veel te lang voordat jonge bomen een wezenlijke hoeveelheid kooldioxide uit de atmosfeer kunnen opnemen. Op de korte en op de middellange termijn zorgt het meestoken van hout – dat vanuit het buitenland naar Nederland wordt verscheept – in kolencentrales, alleen maar voor extra CO2-uitstoot. Voor resthout dat achterblijft na bosonderhoud of traditionele bosoogst ligt dat iets genuanceerder. Het kappen van bomen is een essentieel onderdeel van verantwoord natuurbeheer. Daarom wordt er soms gekapt om meer licht te creëren voor andere bomen of om specifieke plantensoorten meer ruimte te geven. Wanneer de houtpellets afkomstig zijn van kapafval of uitdunning zoals dat in Nederland is voorgeschreven, dan kan er volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) binnen 30 jaar wél een voordeel ten aanzien de CO2-reductie worden behaald.
Rechtszaken tussen de overheid en milieuorganisaties
Sinds 2015 is de Nederlandse overheid verwikkeld in een juridische strijd met verschillenden natuur- en milieuorganisaties, waaronder duurzaamheidsorganisatie Urgenda. Deze organisaties dwongen via de rechter af dat Nederland de uitstoot van broeikasgassen tegen het einde van 2020 met minimaal 25 procent moet hebben gereduceerd, ten opzichte van de uitstoot in 1990. De rechtbank oordeelde dat als de Nederlandse staat het klimaatbeleid niet zou wijzigen, dat er dan hooguit een broeikasgas-reductie van 17 procent zou kunnen worden behaald. De klimaatmaatregelen moesten dus worden aangescherpt. De overheid ging tegen deze uitspraak in beroep. Dit hoger beroep werd in 2018 door het gerechtshof verworpen. Vervolgens ging de overheid in cassatie bij de Hoge Raad. Maar ook dit was verspilde moeite. De Hoge raad bepaalde in december 2019, dat de overheid verplicht was om zich aan de eerdere rechterlijke uitspraken te houden. En dat betekende concreet dat de Nederlandse staat snel extra maatregelen moest nemen, om aan de gemaakte afspraken te kunnen voldoen, zodat de uitstoot van broeikasgassen verder kan worden beperkt.
Beschermen van burgers tegen de gevolgen van klimaatverandering
De motivatie van de Hoge Raad was glashelder. Volgens de hoogste rechter zijn de gevolgen van de klimaatverandering zo ernstig, dat de overheid de plicht heeft om haar burgers hiertegen te beschermen. Het gaat dan niet alleen om de gevolgen van de zeespiegelstijging zoals overstromingen, maar ook om de schadelijke effecten van extreme neerslag, de toename van hittegolven en zwaardere stormen. Door de klimaatverandering komen mensen in kustgebieden in gevaar. In ons land zijn de gevolgen van de opwarming van de aarde wellicht te beheersen, maar de mensen in tropische derdewereldlanden en arme dichtbevolkte rivierdelta’s, krijgen het waarschijnlijk zwaar te verduren. Zij hebben niet alleen veel minder financiële middelen om de kust te versterken dan wij in de westerse landen, maar ze hebben ook veel minder technische kennis in huis op het gebied van waterbeheer en waterveiligheid. Er kunnen voedseltekorten ontstaan door slechtere oogsten en besmettelijke ziektes uitbreken vanwege een gebrek aan schoon drinkwater. Ook de oceanen verzuren waardoor de biodiversiteit in zee drastisch zal afnemen. Daarnaast zullen bewoonde gebieden steeds vaker in vlammen opgaan door grote bosbranden.
Alles op alles zetten om klimaatverandering tegen te gaan
De klimaatverandering kan leiden tot een complete verstoring van allerlei ecosystemen op aarde. Hierdoor verdwijnt niet alleen flora en fauna, maar komt ook de leefomgeving van de mens in gevaar. Een aantal van de gevolgen van de opwarming van de aarde zijn nu al een beetje merkbaar. We hebben warmere zomers, de stormen worden heftiger en het zeewaterniveau stijgt. Volgens de Hoge Raad draagt ieder land voor een deel bij aan het broeikaseffect en moet ook ieder land zijn eigen verantwoordelijkheid nemen. Het treffen van voldoende milieumaatregelen is daarom ook noodzakelijk. Ook de Nederlandse overheid moet nu alles op alles zetten om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan.
Nog even doorgaan met aardgas
Is het überhaupt wel mogelijk om in zo’n kort tijdsbestek 25% minder kooldioxide uit te stoten, ten opzichte van de emissie in 1990? Er zijn verschillende mogelijkheden voor de Nederlandse overheid om op tijd aan de klimaatdoelstellingen te kunnen voldoen. Zo kan de staat overgaan tot het sluiten van een aantal grote kolencentrales in ons land. Hierdoor zal de elektriciteitsproductie uiteraard sterk worden verlaagd. Een deel van deze energie zou dan bijvoorbeeld kunnen worden vervangen door (geïmporteerd) aardgas. Echter hebben verschillende factoren zoals de energiecrisis (deels veroorzaakt door de Russische invasie van Oekraïne) deze optie een stuk ingewikkelder gemaakt. Uiteraard is het gebruik van aardgas omstreden, maar volgens veel ecologen worden er veel minder CO2 en andere schadelijke stoffen uitgestoten, dan wanneer bijvoorbeeld biomassa voor de energieproductie wordt gebruikt. Zij zeggen dat het gebruik van aardgas voorlopig een betere optie is. In ieder geval totdat we voldoende energiecapaciteit kunnen halen uit schone duurzame energiebronnen, zoals zonnepanelen, windturbines, waterkracht en aardwarmte. Ook hoogleraar ecologie Louise Vet pleit hiervoor.
54 maatregelen om minder CO2 uit te stoten
Duurzaamheidsorganisatie Urgenda is positief over de mogelijkheden om de CO2- reductie van 25% ten opzichte van 1990 te kunnen behalen en wil de overheid daar ook graag bij helpen. Daarom heeft Urgenda een plan opgesteld met 54 maatregelen die de overheid, het bedrijfsleven en burgers samen kunnen nemen om de CO2-uitstoot drastisch te verminderen. Of die 25% daarmee ook daadwerkelijk kan worden gehaald, valt maar moeilijk te zeggen. De maatregelen die Urgenda voorstelt lopen uiteen van het energieneutraal maken van woningen, het terugbrengen van de veestapel, verlaging van de maximum snelheid op de snelwegen, het stimuleren van collectieve zonnesystemen tot een APK voor gebouwen om de energieprestaties in kaart te brengen. Daarnaast komt Urgenda ook met maatregelen op het gebied van innovatieve chemische recyclingtechnieken, duurzamer asfalt, minder stikstofuitstoot in de agrarische sector en duurzaam bosbeheer.
Er worden verschillende technieken gebruikt om de afvalproducten om te zetten in bio-energie zoals bijvoorbeeld:
Hoe worden houtpellets omgezet in elektrische energie?
Wanneer de houtpellets bij de biomassacentrale aankomen worden ze verhit in een oven. Hierbij wordt water verhit tot stoom, die vervolgens naar een turbine wordt geleid. Via die turbine gaat de elektriciteit naar een generator. En via de generator gaat de elektriciteit naar het elektriciteitsnetwerk. Het hout wordt ook veel gebruikt als bijstook in kolencentrales.
Hoe wordt pluimveemest omgezet in elektrische energie?
In de veeteelt is mestoverschot een groot probleem. Daarom wordt mest ook gebruikt in biomassacentrales. Vanuit de pluimveehouderijen wordt de pluimveemest met vrachtwagens aangevoerd en opgeslagen in silo’s. Vervolgens gaat de mest in een verwarmingsketel, waar het in een soort hittebed/zandbed wordt verhit. De rookgassen worden in verschillende fases afgevangen en gefilterd. Vervolgens wordt het water in de ketel opgewarmd tot hoge druk stoom. Deze stoom gaat naar een stoomturbine. De stoomturbine drijft vervolgens de spoel aan, waardoor er in de generator elektrische energie kan worden gegeneerd. Een deel van stoom wordt als restwarmte gebruikt voor bijvoorbeeld stadsverwarming. De restgassen worden ‘gereinigd’ en komen terecht in verschillende opslag silo’s. Bij het reinigen worden bepaalde schadelijke stoffen verwijderd uit de rook die uiteindelijk in de atmosfeer terecht komt. Zo wordt afgevangen vliegas bijvoorbeeld weer gebruikt als grondstof voor kunstmest, omdat deze veel fosfor en kalium bevat.
Is biodiesel een goed alternatief voor fossiele brandstoffen?
Biodiesel is meestal een samenstelling van aardolie en diesel uit plantaardige olie of dierlijke vetten. Biodiesel heeft een hoge zuurgraad. Dat betekent dat de brandstofleidingen en pakkingen voor voertuigen moeten zijn gemaakt van zuurbestendige materialen. Auto’s moeten dus geschikt zijn om op biodiesel te rijden. Biodiesel heeft een lagere energiewaarde dan gewone diesel, waardoor je met een volle tank minder kilometers kunt maken. Bij het maken van biodiesel wordt meestal zoveel energie verbruikt, dat het qua CO2-uitstoot niet altijd voordelen oplevert. Daarbij komt ook nog eens dat landbouwgewassen voor biomassa-energie ergens moeten worden geteeld. Wanneer hiervoor bosgebieden moeten wijken, dan komt er een heleboel in de grond opgeslagen koolstof vrij in de atmosfeer. Daarnaast speelt ook nog eens dat niet altijd even helder is waar de biomassa vandaan komt. Er is dan niet precies duidelijk hoe de biomassa is geproduceerd, verwerkt en vervoerd. En dan kun je ook niet exact bepalen hoe groot de voordelen zijn voor het klimaat.
Uitstoot van schadelijke stoffen en stijging van de voedselprijzen
Daarom is er over de mate van duurzaamheid van biomassa nog veel discussie. Net als bij de verbranding van fossiele brandstoffen worden er bij de verbranding van biodiesel ook schadelijke fijnstofdeeltjes en stikstofoxiden uitgestoten. Deze stoffen zijn niet alleen slecht voor de gezondheid, maar van stikstofoxiden is ook bekend dat ze de ozonlaag aantasten. Als er ineens een grote vraag ontstaat naar grondstoffen voor biobrandstof zoals bijvoorbeeld sojaolie, maïsolie, palmolie of suiker, dan kan dat zorgen voor prijsstijgingen van voedingsmiddelen. Een stijging van de voedselprijzen heeft in derdewereldlanden vaak grote gevolgen.
Uitstoot van zware metalen
Een probleem bij het verwerken van biomassa uit mest, zuiveringsslib of hout dat afkomstig is van sloopwerkzaamheden is dat er veel gevaarlijke stoffen vrijkomen in de lucht. Het gaan dan meestal om stoffen zoals zwaveldioxide, zware metalen, chloor en fijn stof. En dat is uiteraard niet al te best voor het milieu. Daarnaast komen er broeikasgassen in de lucht zoals methaan, distikstofoxide en difluor, waardoor het broeikaseffect wordt versterkt. Aan de andere kant is biomassa in tegenstelling tot bijvoorbeeld zonne-energie, windenergie of waterkracht, voorlopig wel de enige vervanging voor fossiele brandstoffen in processen waarbij koolstof essentieel is, zoals bijvoorbeeld de productie van materialen.
Fotosynthese
Koolstof is een van de belangrijkste elementen op aarde. Al het leven op aarde bestaat voor een belangrijk deel uit koolstof. Mensen krijgen koolstof binnen via voedsel. Bomen en planten halen de koolstof uit de lucht. Ze hebben naast water en zonlicht ook koolstofdioxide uit de atmosfeer nodig om te kunnen groeien. Via de bladeren wordt de CO2 geabsorbeerd in de plantencellen, waar vervolgens de fotosynthese plaatsvindt. Bij de fotosynthese worden de koolstof, het water en de lichtenergie gebruikt om glucose te maken. Bij de omzetting van CO2 in glucose komt zuurstof vrij. De glucosemoleculen binden samen tot lange ketens: cellulose. Deze cellulose is de algemene bouwstof van planten, waarmee de plantenstructuren worden opgebouwd en celwanden worden gevormd. Een groot deel van de koolstofdioxide wordt in de plant opgeslagen als glucose en een kleiner deel komt weer vrij in de lucht. Deze kringloop van opslag en uitstoot van koolstof op aarde noemen we de koolstofcyclus.
Wat is een koolstofcyclus?
Door de toename van broeikasgassen (waaronder kooldioxide) in de atmosfeer door het gebruik van fossiele brandstoffen, is de natuurlijke koolstofcyclus ernstig verstoord. De koolstofcyclus is het proces waarbij koolstof op aarde circuleert. Koolstof komt overal op aarde voor. Het zit niet alleen in de lucht als CO2, maar zit ook in de bodem en wordt opgenomen in de oceanen. Alle extra kooldioxide die niet door bomen, planten en oceanen kan worden opgenomen versterkt het broeikaseffect, waardoor de aarde opwarmt. Klimaatprocessen op het land, in de zee en in de lucht beïnvloeden de koolstofcyclus op tal van manieren. De koolstofcyclus beïnvloed op zijn beurt weer het klimaat. Er is dus een sterke wisselwerking tussen het klimaat en de koolstofcyclus.
Wat is een lange koolstofcyclus?
We kennen een lange koolstofcyclus en een korte koolstofcyclus. Wanneer planten doodgaan, dan wordt niet altijd alles door kleine diertjes zoals insecten en wormen opgegeten. Er blijft dan een laag van plantenresten (of dierenresten) achter in de grond. Wanneer hier weer een laag van dode plantenresten bovenop komt, dan wordt het afgestorven organische materiaal verder de bodem ingedrukt. Hierdoor wordt er diep in de aarde uiteindelijk aardolie, aardgas of steenkool gevormd. Omdat deze koolstofatomen vele miljoenen jaren onveranderd in de bodem blijven opgeslagen, wordt dit de lange koolstofcyclus genoemd.
Fytoplankton
In de oceanen wordt de CO2 voor een deel opgenomen door fytoplankton zoals bijvoorbeeld algen en wieren. Deze organismen zou je kunnen zien als de planten van de zee, want om energie te verkrijgen, maken ook zij gebruik van de fotosynthese en voorzien ze het water van zuurstof. Om zonlicht op te kunnen nemen blijft het plankton dicht bij het wateroppervlak. Door het opvangen van de lichtenergie en de CO2 kan het plankton suikers vormen, groeien en zuurstof uitstoten. Ongeveer 40% van de kooldioxide die door mensen wordt uitgestoten, wordt door de zee opgenomen en kan daar lange tijd worden opgeslagen. Wanneer het plankton sterft, dan wordt een gedeelte van de organismen opgegeten door vissen en andere zeedieren. De rest van het plankton zakt omlaag en komt uiteindelijk in de zeebodem terecht, waar het wordt opgeslagen. Ook daar kan de koolstof miljoenen jaren opgeslagen blijven.
Wat is een korte koolstofcyclus?
Bij een korte koolstofcyclus gaat het proces van opname en uitstoot van koolstof meestal veel sneller. Levende planten nemen koolstofdioxide uit de lucht op en stoten vervolgens zuurstof uit. Wanneer planten doodgaan of worden verbrand, maar ook bij de omzetting van biomassa in energie, komt er kooldioxide in de lucht vrij, die vervolgens weer direct kan worden opgenomen door levende planten. Bij de korte koolstofcyclus worden de koolstofatomen geen vele miljoenen jaren in organische verbindingen opgeslagen, maar meestal maar een aantal eeuwen en soms zelfs maar enkele minuten of seconden. Omdat de circulatietijd van koolstof bij het gebruik van biomassa relatief kort is, wordt deze vorm van energieproductie door veel mensen gezien als CO2-neutraal. Er moeten dan wel voortdurend nieuwe bomen bij worden geplant om die koolstofdioxide ook daadwerkelijk te kunnen opnemen. Er zijn ook mensen die vinden dat het gebruik van biomassa allesbehalve CO2-neutraal is. Zij zijn juist van mening dat het verbranden van bijvoorbeeld afvalhout nog veel slechter voor het klimaat is, dan het verbranden van fossiele brandstoffen zoals aardolie, aardgas en steenkool.
Wat is oceaanverzuring?
Door de toenemende ontbossing in de wereld, spelen oceanen een steeds belangrijkere rol bij de opname van het teveel aan koolstofdioxide uit de atmosfeer en de levering van zuurstof. Wanneer de CO2 uit lucht in de zee terechtkomt, dan volgen er een aantal chemische processen waardoor het water verzuurt. De overmaat aan CO2-absorptie in het water verhoogt die zuurgraad. Door de verzuring en de opwarming van de oceanen gaat er steeds meer zeeleven dood. Onder andere koraalriffen, weekdieren, coccolithoforen, foraminifera en sommige inktvissen worden hierdoor bedreigd. Veel van deze diertjes hebben een kalkskelet dat is opgebouwd uit calciumcarbonaat (CaCO3), zoals bijvoorbeeld de schelp van slakken.
Verdwijnen van zeedieren
De schelp van weekdieren bestaat voor een groot deel uit CaCO3. Door een hogere zuurgraad in het water lost het kalkskelet van calciumcarbonaat op. De zeedieren zullen dan extra moeite moeten doen om een kalkskelet te vormen, waardoor ze ook meer energie moeten verbruiken. Deze energie gaat ten koste van de voortplanting en de afweer tegen natuurlijke vijanden. Wanneer deze dieren verdwijnen wordt de voedselketen in de oceanen ernstig verstoord en verandert het ecosysteem. Ook veel fytoplankton – dat als voedsel dient voor tal van zeedieren – maakt een kalkskelet aan en is dus erg gevoelig voor verzuring. Als het fytoplankton uit de zee verdwijnt, dan heeft dat niet alleen gevolgen voor de CO2-opname uit de atmosfeer, maar ook voor het voortbestaan van allerlei vissoorten:
- De fytoplankton is voedsel voor kleine schaaldiertjes.
- De schaaldiertjes zijn voedsel voor kleine vissen.
- De kleine vissen worden geconsumeerd door grote (roof)vissen.
- De grote (roof) vissen worden op hun beurt weer opgegeten door zeeroofdieren zoals zeehonden
- De zeehonden staan op het menu van de Orka’s.
Hoe kan verzuring van de oceanen worden tegengegaan?
Het verdwijnen van fytoplankton kan zorgen voor grote verschuivingen binnen de voedselketen. Onderzoekers hebben inmiddels vastgesteld dat er een grote kans bestaat, dat over 30 jaar ruim 95% van al het tropische koraal in de wereld is verdwenen. Hierdoor zal ook de biodiversiteit in de zee met ongeveer 30% afnemen. Als we de verzuring van de oceanen effectief willen tegengaan, dan zullen we ervoor moeten zorgen dat de uitstoot van koolstofdioxide sterk wordt teruggebracht. En dat kan alleen als landen de internationale klimaatafspraken strikt naleven. Maar zelfs als de CO2-uitstoot nu direct drastisch zou worden beperkt, dan blijft het zeewater nog een aantal decennia verzuren. De opname van de koolstofdioxide die al in de lucht zit gaat immers nog gewoon door.
Wat doet de overheid om de CO2-uitstoot in het verkeer terug te dringen?
De overheid heeft de ambitie om de uitstoot van kooldioxide in het verkeer de komende jaren met zeker 30% te verminderen. In 2050 moet Nederland volgens de afspraken in het klimaatakkoord zelfs helemaal CO2-neutraal zijn. Als we de CO2-uitstoot die afkomstig is van het verkeer en vervoer echt willen terugdringen, dan is de overstap van fossiele brandstoffen naar duurzame hernieuwbare energie, een van de belangrijkste stappen. De overheid probeert het gebruik van de fiets zoveel mogelijk te stimuleren. Dat doet zij niet alleen door het aanleggen van nieuwe snelfietsroutes en het verbeteren van bestaande fietspaden, maar ook door het bieden van fiscale voordelen voor werknemers die op de fiets naar hun werk gaan.
Autoluwe binnensteden en CO2-neutraal OV
Daarnaast wordt vooral in de grote steden in de randstad, geprobeerd om het autogebruik zoveel mogelijk te ontmoedigen. Dat doen ze niet alleen door het gratis parkeren op veel plekken in de binnensteden af te schaffen, maar ook wordt er steeds vaker gewerkt met parkeervergunningen. Wie met een schone auto de stad inrijdt betaalt minder parkeergeld. Er worden speciale milieuzones aangewezen voor dieselvoertuigen, maar vervuilende auto’s worden ook in toenemende mate volledig uit de stadscentra geweerd. Het is de bedoeling dat alle stadsbussen in het OV, voor het jaar 2025 volledig elektrisch of op waterstof rijden en geen CO2 meer uitstoten. De energie die daarvoor nodig is wordt opgewekt met zonnepanelen en windturbines. Daarnaast wil de overheid de luchtvaartsector zuiniger en schoner maken. Dat doet zij niet alleen door onderzoek naar milieuvriendelijker alternatieve brandstoffen en technologieën, maar bijvoorbeeld ook door efficiënter luchtverkeersmanagement.
Wat zijn de belangrijkste klimaatverdragen?
Door de uitstoot van broeikasgassen warmt de aarde op en daardoor verandert het klimaat ingrijpend. Daarom worden er sinds 1992 internationale afspraken gemaakt om de emissie van CO2 en andere broeikasgassen drastisch te beperken. De belangrijkste klimaatverdragen waar ook Nederland zich achter geschaard heeft zijn:
- VN-Klimaatverdrag (Rio de Janeiro, Brazilië 1992)
- Kyoto-protocol (Kyoto, Japan 1997)
- Akkoord van Parijs (Parijs, Frankrijk 2015)
VN-Klimaatverdrag Rio de Janeiro
Het eerste klimaatverdrag was het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties, dat in 1992 in Rio de Janeiro door 197 landen werd ondertekend. In dit klimaatakkoord werd officieel erkend dat de aarde gevaarlijk snel opwarmt door menselijke activiteiten. Dit verdrag had dan ook het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen als voornaamste doel. Bijna alle lidstaten van de VN hebben dit verdrag geratificeerd, waaronder Nederland. Het VN-Klimaatverdrag trad in werking op 21 maart 1994.
Kyoto-protocol
Met het Verdrag van Kyoto in 1997 kwamen de industrielanden overeen om de emissie van broeikasgassen wereldwijd met gemiddeld 5,2 procent te reduceren, ten opzichte van de uitstoot in 1990. In het Kyoto-protocol werd afgesproken dat de uitstootreductie van land tot land mocht verschillen. Hierbij kregen landen met zwakkere economieën lagere uitstootreducties, dan de rijkere landen. Daarnaast werd afgesproken dat landen onderling emissierechten met elkaar konden verhandelen.
Moeizaam proces
De uitwerking van het Kyoto-protocol verliep uiterst moeizaam. Een aantal grote industrielanden weigerden in eerste instantie om het protocol te ondertekenen. Ze vonden het verdrag te dwingend en waren bang voor een te grote schade aan hun economieën. Met name de VS zag een verplichte uitstootreductie niet zitten en zag meer in een vrijwillige broeikasgasreductie. De Amerikaanse Senaat heeft het verdrag dan ook nooit geratificeerd. Andere twijfelende landen zoals Japan, Rusland en Australië hebben het protocol uiteindelijk wel bekrachtigd. Nederland heeft het Kyoto-protocol ondertekend op 29 april 1998 en geratificeerd op 31 mei 2002. Het verdrag van Kyoto trad op 16 februari 2005 in werking.
Akkoord van Parijs
Tijdens de Klimaatconferentie van Parijs in 2015 was alles erop gericht om de emissie van broeikasgassen zodanig te verminderen, dat de opwarming van de aarde beperkt blijft tot maximaal 2°C ten opzichte van het pre-industriële niveau. Van de lidstaten werd verwacht dat zij allemaal ambitieuze klimaatplannen zouden presenteren, waarmee deze belangrijke doelstelling ook daadwerkelijk zou kunnen worden bereikt. Hierbij zouden de rijke industrielanden de armere landen financieel moeten ondersteunen, bij het bereiken van hun eigen klimaatdoelen. Het grote probleem van het Parijs-akkoord was echter de vrijblijvendheid ervan. De lidstaten mochten zelf hun klimaatdoelen bepalen, waardoor de kans op het realiseren van voldoende CO2-reductie niet al te groot is. En hoewel de klimaatafspraken uit het Akkoord van Parijs wettelijk bindend zijn, is het niet mogelijk om sancties aan de landen op te leggen, wanneer ze de klimaatdoelen niet halen. Daarom pleiten critici van het klimaatakkoord onder meer voor het invoeren van een CO2-belasting.
De klimaatdoelstellingen moeten verder worden aangescherpt
Het Akkoord van Parijs trad op 4 november 2016 in werking en begin november 2019 hadden 187 landen het verdrag ondertekend en geratificeerd. De 28 Europese lidstaten hebben samen de ambitie om in het jaar 2030 minimaal 40% minder CO2 uit te stoten dan in 2020. Nederland wil op nationaal niveau zeker 49% minder CO2-emissie realiseren, ten opzichte van de uitstoot in 1990. Of dat genoeg is valt nog te bezien, want inmiddels is gebleken dat om de Parijse klimaatdoelen nog te kunnen behalen, alle landen per direct jaarlijks 7,6% minder broeikasgassen in de atmosfeer moeten uitstoten. En dat wordt wel erg krap. Als landen zich puur houden aan hun eigen klimaatdoelstellingen, dan is dat niet genoeg en zal het op aarde tegen het jaar 2100 ongeveer 3,2°C warmer zijn dan nu. Als dat gebeurt ontvouwt er zich een rampscenario. Daarom moeten landen zoals China, de VS, Rusland, Japan, India, Turkije, Canada, Brazilië, Australië, maar ook de Europese Unie hun klimaatdoelen nog verder aanscherpen.
Hoeveel mag de temperatuur op aarde nog stijgen?
In het Klimaatakkoord van Parijs is bepaald dat de opwarming van de aarde beperkt moet blijven tot maximaal 2°C, ten opzichte van de temperatuur voor het begin van de industriële revolutie. En dat is niet zonder reden. Deze temperatuurstijging van 2 graden Celsius wordt gezien als nog net veilig. Wetenschappers hebben berekend dat een temperatuurstijging van meer dan 2°C het klimaat ernstig zal verstoren. Een dergelijke verstoring zal een verwoestende uitwerking hebben op allerlei cruciale ecosystemen op de aarde. De afgelopen 150 jaar steeg de temperatuur op onze planeet al met gemiddeld 1°C. Door het versterkte broeikaseffect komt er iedere 10 jaar c.a. 0,2°C bij. We stevenen dus in rap tempo af op de kritieke 2°C. Echt heel veel tijd hebben we dan ook niet meer, als we een rampscenario willen voorkomen. Om het zekere voor het onzekere te nemen moeten de klimaatdoelen erop zijn gericht, om de gemiddelde stijging van de temperatuur wereldwijd tot 1,5°C te beperken.
Wat is de Conferentie van Partijen?
De Conferentie van Partijen (COP) is het belangrijkste besluitvormende orgaan binnen het klimaatverdrag en is samengesteld uit de 197 landen die het eerste klimaatverdrag in Rio de Janeiro hebben ondertekend. De COP houdt een vinger aan de pols bij de internationale inspanningen om de negatieve gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan en ziet erop toe dat alle aangesloten landen, de gemaakte klimaatafspraken nakomen. Sinds 1995 wordt er jaarlijks een COP georganiseerd in een andere stad. Naast de Conferentie van Partijen is er ook nog de ‘Meeting of the Parties to the Kyoto-protocol (CMP)‘ en de ‘Parties to the Paris Agreement (CMA)‘. In de CMP zijn alle partijen vertegenwoordigd die zijn toegetreden tot het Verdrag van Kyoto. En in de CMA zijn alle partijen vertegenwoordigd die het Akkoord van Parijs hebben ondertekend.
Wat zijn de gevolgen van de klimaatverandering voor onze leefomgeving?
Klimaatverandering is een van meest besproken onderwerpen ter wereld. En iedereen denkt er weer het zijne van. Veel mensen denken dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen en dat mensen onnodig bang worden gemaakt. Zij zien klimaatverandering als een natuurlijk proces waarop de mens eigenlijk helemaal niet zoveel invloed heeft. De temperatuur op aarde verandert al sinds het ontstaan van de planeet ongeveer 4,5 miljard jaar geleden. Er zijn altijd al ijstijden geweest en er zullen altijd weer nieuwe ijstijden komen. En daar hebben deze ‘klimaatontkenners’ ook gelijk in. De temperatuur op aarde is in het verleden altijd al aan schommelingen onderhevig geweest.
De mens komt in het nauw
Maar er is een heel groot verschil tussen deze ‘natuurlijke’ klimaatveranderingen en de huidige klimaatverandering, die wordt veroorzaakt door een versterking van het broeikaseffect door menselijke activiteiten. De natuurlijke klimaatveranderingen verliepen altijd heel erg langzaam. Er gingen soms wel vele duizenden of zelfs miljoenen jaren overheen. De vroege mensensoorten, dieren en planten konden zich hierdoor steeds aan het veranderende ecosysteem aanpassen. De klimaatverandering die ons nu te wachten staat gaat veel sneller. Zo snel en onvoorspelbaar dat we hier over enkele jaren niet meer doeltreffend op kunnen anticiperen. Door de gigantische hoeveelheid broeikasgassen die wij als mensen uitstoten warmt de aarde in razendsnel tempo op. Hierdoor zal niet alleen de zeespiegel de komende jaren snel stijgen, maar krijgen we ook te maken met zeer extreme weersomstandigheden. Daarnaast zullen de oceanen verder verzuren en planten en dieren in sneltreinvaart verdwijnen. Ook de mens komt in het nauw als nooit tevoren.
Stijging van de zeespiegel
Een van de meest ingrijpende gevolgen van de klimaatverandering is de stijging van de zeespiegel. Nederland is een van laagst gelegen landen ter wereld en ligt voor 35% onder het gemiddelde zeeniveau. Als de zeespiegel in de toekomst verder gaat stijgen, dan zullen wij daar zeer zeker problemen van ondervinden. Ook landen zoals Denemarken, Estland, de Malediven en laaggelegen rivierdelta’s zoals Bangladesh, zullen moeite hebben om de voeten droog te houden. In Frankrijk, Italië, China, de Verenigde Staten, Japan, Indonesië, Thailand en Vietnam liggen grote stedelijke gebieden, die het risico lopen om door het zeewater te worden overstroomd. Volgens onderzoekers ligt het leefgebied van minstens 170 miljoen mensen over 30 jaar onder de vloedlijn.
Waardoor wordt de zeespiegelstijging veroorzaakt?
Waarom is de zeespiegelstijging niet overal gelijk?
Hoeveel is de zeespiegel in Nederland gestegen?
Wat doet Nederland om onze kust te beschermen?
Wat zijn de gevolgen van zeespiegelstijging?
Hoelang kan de Oosterscheldekering nog mee?
Hoeveel zeespiegelstijging kan Nederland aan?
Welke landen dreigen er als eerste te verdwijnen door de zeespiegelstijging?
Welke weersomstandigheden worden beïnvloed door de klimaatverandering?
Waardoor wordt de zeespiegelstijging veroorzaakt?
Wanneer het op aarde warmer wordt dan zet het water uit waardoor het automatisch stijgt. Daarnaast zorgt het opwarmen van de aarde ervoor dat het landijs smelt. Landijs is voor een groot deel permanent bevroren en bestaat uit ijskappen en gletsjers. Het landijs is vooral te vinden op het continent Antarctica (meer dan 90% van al het landijs) en op Groenland. Dit landijs kan als het gaat smelten sterk bij gaan dragen aan de stijging van de zeespiegel. Want wanneer al het landijs op het eiland Groenland smelt, dan zou de zeespiegel met zeker 7 meter kunnen stijgen. Als al het landijs op Antarctica in de zee verdwijnt, dan zou de zeespiegel met maar liefst 61 meter kunnen stijgen. Het smelten van de ijskappen op Groenland en de Zuidpool heeft in tegenstelling tot het smelten van het zee-ijs rondom de Noordpool, geen direct effect op de zeespiegelstijging.
Waarom heeft het smeltende zee-ijs rondom de Noordpool geen direct effect op het stijgen van de zeespiegel?
Smeltend zee-ijs dat voornamelijk bestaat uit ijsschotsen, drijfijs en pakijs, heeft geen directe invloed op de zeespiegelstijging. Dat komt omdat er geen extra gewicht wordt verplaats als dit drijvende ijs uiteenvloeit. Er wordt geen extra volume aan de oceanen toegevoegd, alleen de aggregatietoestand veranderd. Bij smeltend landijs op Groenland en Antarctica ligt dat anders, omdat er dan nieuw water de oceanen instroomt. Zee-ijs heeft echter wel indirect invloed op het klimaat van de aarde. Als het zonlicht op de aarde schijnt, dan wordt een gedeelte daarvan meteen teruggekaatst naar de ruimte. De rest van het zonlicht wordt door de aarde opgenomen en in warmte omgezet. Daarom is het bijvoorbeeld slim om op een warme zomerse dag een wit T-shirt aan te trekken, in plaats van een zwarte. Witte kleding is immers in staat om de zonnestralen te weerkaatsen. Dit weerkaatsingsvermogen wordt albedo genoemd. Ook sneeuw is wit en kan zonlicht reflecteren. Het drijvende zee-ijs op de Noordpool is meestal bedekt met een dikke laag sneeuw en weerkaatst dan ook een heleboel warmte terug de kosmos in.
Zonlicht dat niet kan worden weerkaatst wordt omgezet in warmte
Andere aardoppervlakken zoals bossen, water, gras , grondaarde en de woestijn, hebben een veel lager weerkaatsingsvermogen dan sneeuw en houden veel meer warmte vast. Dat betekent dat hoe meer zee-ijs er smelt, hoe minder zonlicht er kan worden weerkaatst. Het zonlicht dat niet kan worden teruggekaatst wordt omgezet in warmte. Door dit proces draagt smeltend zee-ijs zelf ook weer bij aan de opwarming van de aarde, waardoor er nog meer ijs rondom de Noordpool zal smelten. Daarnaast draagt deze warmte ook weer bij aan het smeltingsproces van het landijs op de Zuidpool en op Groenland. Ook de gletsjers wereldwijd smelten in hoog tempo. Door het smelten van de gletsjers in de Alpen, de Himalaya, Alaska, Siberië en de Andes, komt er via de rivieren nog meer smeltwater in de oceanen terecht.
Waarom is de zeespiegelstijging niet overal gelijk?
Naast de uitstoot van broeikasgassen zijn er nog verschillende andere factoren die invloed hebben op het stijgen van de zeespiegel, zoals bijvoorbeeld de draaiing van de aarde, oceaanstromingen en de zwaartekracht. Ook de wind heeft invloed op de hoogte en de stijging van het water. Daarnaast trekken de grote ijskappen op de Zuidpool en Groenland zeewater aan, waardoor de zeespiegel bij het ene continent hoger staat dan een paar duizend kilometer verderop. Hierdoor is de zeespiegelstijging niet overal even gelijk.
Hoeveel is de zeespiegel in Nederland gestegen?
In ons land is de zeespiegel sinds het jaar 1900 met ongeveer 19 cm gestegen (ongeveer 2 mm per jaar). Op dit moment versnelt de zeespiegelstijging met ongeveer 4 mm per jaar. De snelheid van de stijging is inmiddels dus verdubbeld. In de komende 100 jaar zou de zeespiegel daardoor 40 cm verder kunnen stijgen. Tenminste als de stijging het huidige tempo aanhoudt en niet meer versnelt. Dit scenario kan volgens veel onderzoekers dan ook meteen in de prullenmand, want door de uitstoot van broeikasgassen gaat die versnelling waarschijnlijk nog een lange tijd door. En niemand weet nog precies met hoeveel we de CO2-uitstoot in de komende decennia kunnen verminderen. Dat hangt voor het grootste deel af van het naleven van de afspraken in het Klimaatakkoord van Parijs. Als landen zich aan deze afspraken houden dan kunnen we de uitstoot van broeikasgassen effectief reduceren en daarmee ook de stijging van de zeespiegel vertragen.
De wereld is nog te sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen
Maar het is de afgelopen jaren heel erg moeilijk gebleken om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. De meeste landen willen wel graag zoveel mogelijk doen om klimaatverandering tegen te gaan, maar er spelen allerlei economische belangen. Daarnaast kunnen we voorlopig ook nog niet helemaal zonder het gebruik van fossiele brandstoffen en kan de wereld nog niet volledig draaien op duurzame hernieuwbare energiebronnen. De uitstoot van broeikasgassen gaat dus ook de komende jaren nog door. Dat betekent dat ook de opwarming van de aarde doorgaat, zelfs als we de uitstoot van koolstofdioxide en andere broeikasgassen nu volledig zouden staken.
Zeespiegelstijging van 68 meter
Als landen zich niet zouden houden aan de klimaatverdragen en geen klimaatbeleid zouden voeren, dan zou de zeespiegel nog voor het jaar 2100 met 2 meter kunnen stijgen. Hierna is het nog niet klaar, want als de opwarming van de aarde doorgaat, dan gaat ook het smelten van het landijs door. Totdat het allerlaatste stukje ijs zich in vloeibare vorm met de oceanen heeft vermengd. De zeespiegel kan dan een hoogte bereiken tot ruim 68 meter. Ook deze hoeveelheid water kan vervolgens weer uitzetten, omdat warm water nu eenmaal een groter volume heeft dan koud water. Er komen dan dus nog flink wat meters bij. De gevolgen zijn dan rampzalig en de wereldkaart zal volledig moeten worden aangepast. Niet alleen zullen grote delen van Europa onder water komen te liggen, maar ook Noord-Amerika zal vanuit het ruimtestation ISS niet meer als zodanig te herkennen zijn. Uiteraard is dit het meest zwarte scenario en we gaan er dan ook vanuit dat we het met zijn allen niet zover laten komen.
Wat doet Nederland om onze kust te beschermen?
De snelheid waarmee de zee gaat stijgen is dus afhankelijk van de hoeveelheid broeikasgassen, die in de toekomst nog in de atmosfeer terechtkomen. Daarom neemt ook onze overheid nu al maatregelen om Nederland de komende jaren zoveel mogelijk te beschermen, tegen overstroming van de kustgebieden en het rivierenland. Niet alleen worden de duinen en dijken verstevigd en verhoogd, stormvloedkeringen aangelegd, maar worden er ook nieuwe dammen, sluizen, stuwen en gemalen gebouwd. Daarnaast neemt de overheid maatregelen om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Hierbij staat het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen uiteraard centraal.
Wat zijn de gevolgen van zeespiegelstijging?
Extreme stijging van de zeespiegel heeft grote gevolgen voor de leefomgeving van miljoenen mensen op de wereld. Door overstromingen van drukbevolkte gebieden raken heel veel mensen hun huizen kwijt en worden daardoor gedwongen om hun heil ergens anders te zoeken. De grote vluchtelingenstromen die hierdoor op gang komen gaan zorgen voor grote economische en sociale problemen, waardoor de openbare orde en veiligheid ernstig in gevaar kunnen komen. Daarnaast zullen vruchtbare akkerbouwgebieden verzilten, waardoor er niet meer voldoende voedsel kan worden geproduceerd. Voor het telen van de meeste gewassen is immers zoet water nodig. Ook voor de volksgezondheid heeft de zeespiegelstijging de nodige consequenties. Door overstromingen kan het grondwater worden verontreinigd en worden bacteriën en virussen sneller verspreid. Het risico op epidemieën en pandemieën zal dan ook sterk toenemen. Voor veel mensen wordt de toegang tot schoon drinkwater steeds lastiger.
Terugtrekking van de kustlijn
Het gevaar van overstromingen komt niet alleen van zee, maar door de opstuwing van het water zullen ook de grote rivieren in ons land steeds vaker buiten hun oevers treden. Als de zeespiegelstijging maar hard genoeg gaat, dan zijn rivieren zoals de Rijn, de Maas, de Waal, de Lek en de Schelde niet meer in staat om het water op eigen kracht af te voeren naar de Noordzee. Door het stijgen van de zeespiegel komt onze kustlijn steeds verder landinwaarts te liggen. In welk tempo dat zal gebeuren is nog maar moeilijk te voorspellen.
Veel flora en fauna sterft uit
Wanneer de kustlijn zich terugtrekt, dan heeft dat grote gevolgen voor de natuur in Nederland. Door het verdrinken van de wadplaten in de Waddenzee en de slikken in de Oosterschelde, zal een heleboel biodiversiteit verdwijnen. De bodem van de wadplaten is rijk aan allerlei soorten schelpjes en wormen, die een belangrijke voedselbron zijn voor tal van vogelsoorten. Als de zeespiegel stijgt dan verdwijnt hun leefgebied. Trekvogels zoals steltlopers, kanoeten, lepelaars, grutto’s, eenden en ganzen, raken hierdoor de tussenstops op hun trekroutes kwijt. Ook zeehonden kunnen de wadplaten dan niet meer gebruiken om op uit te rusten en hun jongen te zogen. Een ander probleem is dat bij het verdrinken van slikken en wadplaten, een heleboel zoutplanten verdwijnen zoals lamsoor, zeekraal en zeepostelein. Op veel plekken in de wereld zal de biodiversiteit drastisch afnemen. Veel flora en fauna sterft uit.
Kusterosie
Kusterosie maakt de kans op duin- of dijkdoorbraken groter. Volgens onderzoekers kan de opwarming van de aarde ervoor zorgen dat binnen 100 jaar, de helft van alle zandstranden wereldwijd verdwijnt. Het eroderen van de stranden brengt niet alleen schade toe aan het ecosysteem, maar heeft ook economische gevolgen voor landen die afhankelijk zijn van het toerisme. Door zwaardere stormen en stijging van de zeespiegel, zullen duinen en zeedijken steeds meer afbrokkelen. Onze zeewering wordt daardoor steeds zwakker. De natuurlijke gang van water en strand wordt ook nog eens danig aangetast door het bouwen van huizen, dicht langs de kwetsbare kust. Duinen zijn onmisbaar voor onze kustverdediging. Nederland probeert kusterosie tegen te gaan door het opspuiten van stranden die door de Noordzee worden opgeslokt. Daarnaast worden er ook planten zoals bijvoorbeeld helmgras aangeplant. Deze vegetatie houdt het aanstuivende zand vast, waardoor de duinvorming sneller gaat. Of die aanpak voldoende is om overstromingen op korte termijn te voorkomen, zal de tijd uitwijzen.
Methaan en CO2 komen vrij uit de permafrost
De kusterosie in het Noordpoolgebied is wellicht een nog groter probleem. Een groot deel van de grond in Siberië, Alaska, Canada, Groenland en de eilanden in de Noordelijke IJs-zee, is al vele duizenden jaren permanent bevroren. In de zomermaanden ontdooit alleen de bovenste laag van de bevroren grond. Deze zogenaamde ‘permafrostlaag‘ kan wel tientallen tot enkele honderden meters dik zijn. In deze permafrostlaag liggen resten opgeslagen van fossiele planten en dierlijk materiaal. Door de opwarming van de aarde zal deze permafrostlaag geleidelijk aan ontdooien. De bacteriën die vervolgens op het organisch materiaal inwerken, zorgen ervoor dat er grote hoeveelheden gassen zoals koolstofdioxide en methaan in de atmosfeer vrijkomen. Door het vrijkomen van methaan en CO2 in de lucht, zal het broeikaseffect verder worden versterkt. De stijgende zeespiegel zal de kusterosie vervolgens intensiveren.
Methaan is een sterker broeikasgas dan CO2
Methaan is een sterker broeikasgas dan CO2, doordat het de warmtestraling van de aarde beter kan tegenhouden. Methaan kan wel 30 tot 70 keer zo sterk zijn als CO2. Echter is de hoeveelheid van methaangas in de atmosfeer ongeveer 200 maal kleiner als de hoeveelheid koolstofdioxide. De periode dat methaan het klimaat opwarmt is vrij kort ten opzichte van koolstofdioxide. CO2 kan wel honderden jaren in de koolstofcyclus blijven, terwijl methaan soms maar tien jaar in de atmosfeer blijft hangen. Hierdoor zijn ook de effecten van de uitstoot van methaan en CO2 op het klimaat verschillend.
Methaanmoleculen worden omgezet in andere broeikasgassen
Meestal gaat men ervan uit dat het opwarmende aandeel van methaan c.a. 25% bedraagt van die van kooldioxide. Maar doordat methaanmoleculen relatief snel worden omgezet in andere broeikasgassen zoals ozon en waterdamp, is de totale bijdrage van de methaanuitstoot in werkelijkheid veel groter. Wanneer we een verdere stijging van koolstofdioxide in het klimaatsysteem op een effectieve manier willen voorkomen, dan zullen we de verbranding van fossiele brandstoffen wereldwijd volledig moeten stoppen. Voor methaangas – dat veel korter in de atmosfeer blijft hangen – is stabilisatie van de uitstoot in principe al voldoende om verdere opwarming van de aarde te voorkomen. Methaan heeft dan weliswaar een sterker opwarmend effect, maar is ook relatief snel weer uit het klimaatsysteem verdwenen.
Hoge kosten zeewering
De stijging van de zeespiegel maakt het steeds lastiger om de kustgebieden en het rivierenland, op een effectieve manier tegen het water te beschermen. Daarom worden er nieuwe technologieën ontwikkeld om de zeewering te versterken. Uiteraard gaat dit gepaard met hele hoge kosten. Deze kosten lopen zonder enige twijfel in de vele tientallen miljarden. Onderzoekers zijn verdeeld over hoe hard de zeespiegel zal gaan stijgen. Sommige wetenschappers denken dat de kans dat Nederland over 100 jaar voor de helft onder water ligt heel erg klein is. Ze gaan ervan uit dat de zeespiegelstijging deze eeuw nog niet boven de 80 cm zal uitkomen. Een stijging die ons land met een aantal ingrepen in principe nog zou kunnen ondervangen.
Het is niet mogelijk om de zeespiegelstijging exact te voorspellen
Andere wetenschappers zijn sceptischer. Zij denken dat als er wereldwijd niet op tijd voldoende maatregelen worden genomen, we binnen 100 jaar weleens een zeespiegelstijging kunnen zien van zeker 2 meter. Bij de klimaatverandering spelen zoveel factoren een rol, dat het exact voorspellen van de zeespiegelstijging in principe niet kan. Veel factoren bij de opwarming van de aarde versterken elkaar en hebben op hun beurt weer een andere invloed op het broeikaseffect.
Hoelang kan de Oosterscheldekering nog mee?
Meer dan 60% van Nederland loopt het risico op een overstroming. Op dit moment wordt ons land nog voldoende beschermd door de Deltawerken, duinen, dijken en dammen. Maar zeeweringen zoals de Oosterscheldekering, de Maeslantkering en de Haringvlietdam, zijn op een bepaald moment aan vervanging toe. Bij de bouw van deze zeeweringen is wel rekening gehouden met een stijging van de zeespiegel, maar niet met een stijging in het huidige tempo. Rijkswaterstaat gaat ervan uit dat de huidige stormvloedkeringen nog zeker tot het jaar 2050 meekunnen.
Hoeveel zeespiegelstijging kan Nederland aan?
Volgens waterbouwkundig ingenieurs is de Oosterscheldekering berekend op een zeespiegelstijging van ongeveer 40 cm. Wanneer het water met 80 cm zou stijgen, dan hebben we dus al een groot probleem. Daarbij komt ook nog eens dat niet alleen de zeespiegel stijgt, maar ook de bodem daalt en we te maken krijgen met zwaardere stormen. De dijken in Nederland zouden over 30 jaar een stijging moeten aankunnen van minstens 1 meter. Tegen hoeveel zeespiegelstijging ons land bestand is, zal voor een groot deel afhangen van de technologische ontwikkelingen op het gebied van kustbescherming, maar ook van de kosten die we daar als samenleving voor willen betalen. Volgens sommige bouwkundigen is het zelfs mogelijk om kustverdediging te realiseren die een zeespiegelstijging van 5 meter kan weerstaan. Als we maar bereid zijn om daar als maatschappij voldoende geld voor uit te trekken.
Het water de ruimte geven
Als de zeespiegel inderdaad zo hard stijgt, dan zullen de kosten voor kustbescherming de pan uit rijzen. Daarom vragen sommige mensen zich af of die kosten de komende jaren eigenlijk nog wel gemaakt zouden moeten worden. Zeker als de kans groot is dat we de strijd tegen het water uiteindelijk toch gaan verliezen. Deze mensen pleiten er juist voor om het water dan maar de ruimte te geven. Maar ook hieraan kleven een heleboel economische bezwaren. De landbouwsector exporteert bijvoorbeeld voor meer dan 90 miljard euro per jaar aan landbouwproducten zoals groenten, fruit, zuivel, eieren, graanproducten en vlees. Vruchtbaar landbouwgrond zet je dus niet zomaar even onder water. Er zijn gigantisch veel economische activiteiten langs de Nederlandse kust waar Nederland niet zonder kan. Alleen al de hele infrastructuur van de Rotterdamse haven en Schiphol zijn samen al vele biljoenen euro’s waard. Daarom zullen er de komende decennia moeilijke keuzes gemaakt moeten worden.
Ook omringende landen moeten hun kust versterken
Nederland is een laaggelegen land. Dat de stijging van de zeespiegel gevolgen voor ons zal hebben is inmiddels wel duidelijk. Maar ook grote delen van de ons omringende landen zoals België, Duitsland, Engeland en Denemarken, zullen maatregelen moeten treffen om hun kustlijnen klimaatbestendig te maken. Wanneer zij dat niet doen dan lopen grote steden zoals als Londen, Hamburg en Antwerpen, het risico om in de komende decennia te worden overstroomd. Westerse landen hebben over het algemeen veel meer financiële middelen om de kustbescherming efficiënt aan te pakken. In veel andere regio’s is dat niet het geval. Deze armere landen ondervinden dan ook als eerste de negatieve gevolgen van de zeespiegelstijging.
Venetië zakt weg
Een stad die al decennia lang veel te maken heeft met wateroverlast is Venetië. Deze stad ligt hooguit 90 cm boven de zeespiegel. In de afgelopen 100 jaar is deze toeristische bestemming die bestaat uit tal van eilandjes en kanalen, al meer dan 25 cm in de zee weggezakt. Voor een deel komt dat door de stijging van de zeespiegel, maar ook het oppompen van grondwater heeft sterk aan deze verzakking bijgedragen. Een paar keer per jaar heeft Venetië te maken met extreem hoog water waardoor straten en pleinen onbegaanbaar worden. Daarom is er bij de Italiaanse stad inmiddels een stormvloedkering aangelegd (het MOSE-project) waarmee de lagune van Venetië bij hoogwater kan worden afgesloten van de Adriatische zee. Er zal de komende jaren echter nog veel meer moeten gebeuren om de stad te beschermen tegen de zeespiegelstijging. Uiteindelijk zal Venetië een van de eerste Europese steden zijn die permanent onder water verdwijnt.
Welke landen dreigen er als eerste te verdwijnen door de zeespiegelstijging?
In de Grote Oceaan liggen een aantal eilanden waarvan verwacht wordt dat ze op korte termijn te maken krijgen met zware overstromingen. Het gaat dan onder andere om de eilanden Kiribati, Tegua, Tuvalu, Palau, Vanuatu, de Marshalleilanden, Fiji, en de salomonseilanden. Een aantal van deze eilanden dreigt binnen een aantal jaren zelfs volledig onder water te verdwijnen. Van deze eilanden zijn de afgelopen jaren al heel wat mensen geëvacueerd. In de Indische Oceaan lopen de inwoners van de Malediven en de Seychellen het risico om als eerste een nat pak te halen.
Metropolen onder water
Ook miljoenensteden zoals Dhaka in Bangladesh en Jakarta in Indonesië, krijgen het de komende jaren zwaar te verduren. Dhaka ligt in de Bangladese rivierdelta, een gebied dat nu al regelmatig wordt getroffen door zware overstromingen, als gevolg van moessonregens. Ieder jaar komen daardoor veel mensen om het leven. Door de stijging van de zeespiegel zal die regio alleen nog maar kwetsbaarder worden. Ook voor het drukbevolkte Jakarta ziet het er niet al te best uit, want de stad zakt ieder jaar enkele centimeters dieper weg. Naast de zeespiegelstijging is ook bodemdaling hier een groot probleem. De helft van deze Aziatische metropool ligt nu al onder zeeniveau. De kans dat deze stad binnen 30 tot 40 jaar helemaal onder water komt te staan, is dan ook reëel. Ook hier zorgen moessons regelmatig voor flinke overstromingen en landverschuivingen, waarbij veel slachtoffers vallen.
China is een van de grootste vervuilers
In China is de zeespiegel langs de hele kustlijn in de afgelopen 30 jaar gestegen met gemiddeld 90 centimeter. Giga-steden zoals Shanghai, Hongkong, Shenzhen, Macau en Tianjin staan dan ook voor een enorme uitdaging. China is qua uitstoot van broeikasgassen en fijnstof een van de meest vervuilende landen ter wereld. Aan de andere kant is de volksrepubliek ook de grootste producent van schone energie-installaties zoals windturbines en zonnepanelen. Bovendien loopt het land voorop als het gaat om de ontwikkeling van elektrische auto’s. Vaak wordt gedacht dat China niets doet om de klimaatverandering tegen te gaan, maar dat klopt niet helemaal.
Elektrificeren van industrie en transport
De Chinezen zien de overschakeling van fossiele brandstoffen naar schone alternatieven, juist als een kans om marktleider te worden. China is van plan om vol in te zetten op het reorganiseren van de Chinese economie, door over te schakelen van zware industrie naar lichte industrie. Hierbij is het de bedoeling dat industriële processen en de transportsector, zo snel mogelijk worden geëlektrificeerd. Als China zich houdt aan de afspraken die zijn gemaakt in het Klimaatakkoord van Parijs, dan zal de CO2-uitstoot van het land de komende jaren flink gaan dalen.
Bodemvervloeiing in Tokio
Ook Tokio zal de dans waarschijnlijk niet ontspringen. Zeker 2 miljoen mensen wonen er onder de zeespiegel. De Japanse hoofdstad kent nu al veel wateroverlast. Niet alleen hebben ze regelmatig te maken met tsunami’s en overstromingen door zware regenval, maar ook bodemvervloeiing is hier een groot probleem. Bij bodemvervloeiing ondervindt de bodem een verlies van sterkte en samenhang, in reactie op toegebrachte spanning. Deze spanning wordt meestal veroorzaakt door de vele aardbevingen, die in het land van de rijzende zon plaatsvinden. Doordat de grond hierdoor minder stevig wordt gaat deze zich als een vloeistof gedragen, waardoor gebouwen en wegen in de bodem wegzakken. Japan investeert miljarden in geavanceerde technologieën om wateroverlast tegen te gaan.
In India komen er iedere maand 279.000 auto’s bij
Een van de snelst groeiende economieën is India, een land met meer dan 1,3 miljard mensen. Het is dan ook een van de landen die op dit moment de meeste CO2-uitstoot. Echter is de emissie van broeikasgassen hier per hoofd van de bevolking 5 keer lager dan die van Nederland. Dankzij de florerende economie kruipen er in India steeds meer mensen uit de armoede. En dat betekent dat veel Indiërs nu de financiële middelen hebben om een auto aan te schaffen. Iedere maand komen er in het land zo’n 279.000 wagens bij. Bijna nergens in de wereld is de lucht zo vervuild door schadelijke uitlaatgassen als in India.
Openen van nieuwe steenkolenmijnen
De hoeveelheid fijnstof in steden zoals Mumbai, Bangalore, Madras en Calcutta is enorm. Vooral in de metropool New Delhi wordt de smog ieder jaar weer erger. Het aantal auto’s dat er nu dagelijks bijkomt zal de luchtkwaliteit alleen maar verslechteren. De enorme hoeveelheid uitstoot aan broeikasgassen en fijnstof is niet alleen afkomstig van het verkeer, maar voor een groot deel ook van de industrie. De krachtcentrales in India produceren tussen de 10 – en 15% meer koolstofdioxide dan centrales in de Verenigde Staten of Europa. De afgelopen jaren zijn er in het land tientallen nieuwe steenkolenmijnen geopend. Hierdoor konden veel huishoudens in afgelegen dorpen voor het eerst worden aangesloten op het elektriciteitsnetwerk.
Wat gaat India doen om minder CO2 uit te stoten?
India zal aan de transitie van fossiele brandstoffen naar schone energie nog een hele kluif hebben. De energiebehoefte in het land zal naar verwachting nog voor 2030 verdubbelen. De Indiase overheid heeft zich tot doel gesteld dat binnen 10 jaar, zeker 40% van alle stroomcapaciteit moet bestaan uit duurzame energie. Het land wil vooral flink gaan inzetten op zonne-energie en bouwt op verschillende locaties in het land aan grote zonneparken. Bovendien richt India zich op de aanleg van grote windmolenparken voor de kust.
Stimuleren van elektrisch rijden en aanplanten van nieuwe bossen
Daarnaast gaat India het gebruik van elektrische voertuigen stimuleren en miljoenen lampen in de openbare ruimte en gebouwen, vervangen door LED-verlichting. Ook gaat India aan de slag met verduurzamen van de spoorwegen en het waterbeheer. De afgelopen jaren zijn er in het binnenland veel bomen verdwenen om plaats te maken voor nieuwe industrie en infrastructuur. India wilt dat gaan compenseren door miljoenen hectares aan nieuw bos aan te leggen. Door het aanplanten van nieuwe bomen zou er tot 3 miljard ton aan koolstofdioxide uit de atmosfeer kunnen worden opgenomen. De haalbaarheid van deze ambitieuze plannen is echter nog een heel ander verhaal.
India heeft een fors gebrek aan water
Ondanks dat India een succes wil maken van zijn klimaatbeleid, is het land voor een deel wel direct verantwoordelijk voor het stijgen van de zeespiegel. India heeft een enorme agrarische sector en is na China het grootste voedselproducerende land ter wereld. De snelle bevolkingsgroei legt dan ook een enorme druk op de landbouw. India heeft echter nog te weinig technologische kennis in huis, om overal op een duurzame manier gewassen te kunnen telen. Daar komt bij dat het land een fors watertekort heeft. Om de akkers van voldoende water te kunnen voorzien, worden tientallen kubieke kilometers grondwater uit de bodem opgepompt. Dit water komt uiteindelijk via de Indiase rivieren in de Indische Oceaan terecht of verdampt.
Extra zeespiegelstijging door grondwater
Uit berekeningen door onderzoekers is gebleken dat afgevoerd grondwater, de zeespiegel met ongeveer 0,16 mm per jaar laat stijgen. Dit extra water heeft dus een flink aandeel in de totale zeespiegelstijging op aarde. Daarnaast zorgt de uitputting van grondwater voor bodemdaling en een tekort aan drinkwater. Ook in China, Pakistan, Mexico en de VS wordt veel grondwater uit de bodem opgepompt. Daarom wordt er gezocht naar andere irrigatiemethoden, om de verspilling van grondwater zoveel mogelijk te voorkomen. Verder worden boeren gestimuleerd om gewassen te gaan verbouwen die minder water nodig hebben.
Financiële ruimte voor duurzame projecten
Landen zoals India hebben minder financiële ruimte om in al deze duurzame projecten te investeren en hun plannen waar te maken. Daarom is het belangrijk dat deze landen worden ondersteund door Europa, het Verenigd Koninkrijk, de VS en andere rijke landen. Want wanneer India niet voldoende kan investeren in schone energie en de projecten daardoor niet van de grond komen, dan hebben de klimaatmaatregelen in andere landen ook niet zoveel zin. Als we de opwarming van de aarde echt effectief tegen willen gaan, dan zullen we dat samen moeten doen.
Waterproblematiek in de Mekongdelta
Ook het dichtbevolkte Ho Chi Minh-stad dat vlakbij de Vietnamese Mekongdelta ligt, moet op zijn hoede zijn voor het wassende water. De Mekongdelta loopt een groot risico om over een aantal jaren volledig onder water te verdwijnen, waardoor miljoenen inwoners hun huis en haard zullen kwijtraken. Ho Chi Minh-stad en de Mekongdelta liggen veel te laag ten opzichte van de zee en zijn niet opgewassen tegen de zware stormen van de komende decennia. Daarnaast heeft de stad te maken met extreme bodemdaling door het oppompen van grondwater. Ondanks het risico op overstromingen blijven de bevolkingsaantallen in de Mekongdelta ieder jaar fors toenemen.
Bangkok zinkt weg door zware bebouwing
Voor de Thaise hoofdstad Bangkok zijn de vooruitzichten al niet veel beter. Ook deze miljoenenstad ligt in een rivierdelta en ongeveer 1,5 meter boven zeeniveau. Door het winnen van enorme hoeveelheden grondwater en het gewicht van alle hoogbouw die de afgelopen jaren is neergezet, zakt de bodem steeds verder weg. Daarbij gaat de stad ook nog eens gebukt onder zware regenval en krijgen de afvoerkanalen het water niet meer weggewerkt. En hoewel Thailand te weinig financiële middelen heeft om zich voldoende tegen het water te kunnen beschermen, worden er op verschillende plaatsen in Bangkok wel maatregelen getroffen, zoals het versterken van dijken en het bouwen van huizen op verhogingen. Daarnaast zijn er plannen voor een zeewering voor de Thaise kust tussen de plaatsen Sri Racha en Hua Hin. Maar of Bangkok het daarmee nog 30 jaar droog houdt is nog maar zeer de vraag.
Verzilting van de Nijldelta
De gevolgen van de zeespiegelstijging zijn ook in Egypte al merkbaar. Door het stijgen van het water in de Middellandse Zee komt er steeds meer zout water in het grondwater terecht. Vooral in de Nijldelta verlaten steeds meer boeren hun akkers, omdat er steeds meer zout water naar boven komt uit de ondergrond. Door verzilting is het niet meer mogelijk om daar nog gewassen te telen. En aangezien zeker één derde van de Egyptische gewassen in de Nijldelta wordt geproduceerd levert dit al direct een groot probleem op, voor de voedselvoorziening van de ruim 97 miljoen inwoners die het land rijk is. En niet alleen landbouwgebieden komen in de problemen, maar ook grote steden zoals Alexandrië lopen gevaar. Volgens experts zou het gemiddelde zeewaterpeil tegen het jaar 2100 weleens 1 meter hoger kunnen liggen dan op dit moment. Door middel van golfbrekers en het aanleggen van dijken probeert de Egyptische overheid het zilte zeewater terug te dringen. Ondanks deze maatregelen komt het zeewater via de ondergrond alsnog binnen.
New Orleans en Katrina
De inwoners van New Orleans weten als geen ander wat het betekent om onder de zeespiegel te wonen. Door het doorbreken van de dijken als gevolg van de orkaan Katrina in de zomer van 2005, kwam vrijwel de hele stad een paar meter onder water te staan. Niet alleen waren er honderden dodelijke slachtoffers te betreuren, maar moesten er ook honderdduizenden mensen worden geëvacueerd. Daarnaast was de economische schade enorm. Huizen lagen in puin en de infrastructuur raakte zwaar beschadigd. Omdat er flink was bezuinigd op de versterking van dijken konden deze relatief eenvoudig doorbreken. Doordat de hulpverlenging na de overstromingen maar langzaam op gang kwam en er overal in de stad geplunderd werd, waren de gevolgen voor de stad enorm. Mensen die in New Orleans waren achtergebleven moesten met helikopters uit bomen worden getakeld of met boten van daken worden afgehaald. Zeker 85% van de stad stond onder water.
Amerikaans deltaplan
Na de ramp stelde de Amerikaanse overheid ruim 14,5 miljard dollar beschikbaar voor de kustverdediging en de Amerikaanse overheid kwam met een uitgebreid deltaplan. Er kwamen een aantal stormvloedkeringen en zwakke dijken werden versterkt over een lengte van meer dan 550 kilometer. Bovendien kwamen er op verschillende plaatsen grote waterpompen en beschermmuren. Daarnaast werd er ook nieuw land gecreëerd door het opspuiten van baggermateriaal. Bij de ontwikkeling en bouw van de projecten werden de Amerikanen ondersteund door Nederlandse ingenieursbureaus. De Nederlandse kennis op het gebied van waterbeheer en waterveiligheid waren uiteraard zeer welkom. Volgens de ingenieurs is New Orleans op dit moment één van de veiligste steden van de VS en is de kans op een overstroming nu ongeveer eens in de 100 jaar.
Amerikanen gaan anders om met risico’s
Het Amerikaanse deltaplan heeft New Orleans voorlopig zonder enige twijfel een heel stuk weerbaarder gemaakt tegen stormen. Maar of de stad ook bestand zal zijn tegen de zeespiegelstijging van de komende jaren? De tijd zal het uitwijzen. Het onderhoud van de bestaande infrastructuur heeft in de Verenigde Staten niet altijd prioriteit. De Amerikaanse ‘Rijkswaterstaat’ heeft de verantwoordelijkheid voor de keringen, dijken en waterpompen namelijk overgedragen aan de regionale diensten (zoals de waterschappen) en die hebben meestal niet de financiële middelen om goed onderhoud aan de waterbouwkundige projecten te plegen. Daarnaast gaan de Amerikanen anders om met risico’s, dan bij ons in Nederland het geval is. Voor een deel komt dat doordat de VS regelmatig te maken krijgt met allerlei verschillende vormen van natuurgeweld zoals tornado’s, bosbranden en aardbevingen. Amerikanen zijn dus ook meer gewend om met bepaalde risico’s te leven, dan inwoners van veel andere westerse landen.
Aantasting van mangrovebossen
Door de zeespiegelstijging wordt de natuurlijke kustverdediging van de staat Louisiana, dat voor een groot deel bestaat uit mangrovebossen, ernstig aangetast. Mangrovebossen hebben grote dikke wortels die sedimenten kunnen vasthouden, waardoor de kustlijn wordt gestabiliseerd en kusterosie door golfslag en wind kan worden voorkomen. Deze mangrovebossen zijn niet alleen belangrijk voor de kustbescherming, maar zijn ook van belang voor de biodiversiteit. Daarnaast speelt deze bebossing een onmisbare rol bij de waterzuivering en de vastlegging van koolstof.
New Orleans zakt ieder jaar 7 mm dieper weg
Een ander probleem waar New Orleans mee te maken heeft is bodemverzakking. Ieder jaar zakt de stad met ongeveer 7 mm en komt daarmee nog verder onder zeeniveau te liggen. Dit in combinatie met het stijgen van de zeespiegel en zwaardere regenbuien maken New Orleans steeds kwetsbaarder voor nieuwe overstromingen. Daarom onderzoeken experts op het gebied van waterveiligheid en waterbeheer naar manieren om bodemdaling, regenwater, oppervlaktewater en grondwater zo goed mogelijk met elkaar in evenwicht te brengen. Desalniettemin zal New Orleans een van de eerste Amerikaanse steden zijn die door de stijgende zeespiegel onder water verdwijnt.
New York en Sandy
Ook de steden langs de Amerikaanse Noordoostkust moeten rekening houden met een snelle stijging van de zeespiegel. Met name in een stad als New York gaat de zeespiegelstijging sneller dan het wereldwijde gemiddelde. Tijdens de orkaan Sandy die in het najaar van 2012 over de Big Apple raasde werd goed duidelijk hoe kwetsbaar de metropool is. Het water stond op sommige plaatsen van zuidelijk Manhattan wel 4 meter hoog, waardoor tal van ondergrondse metrostations volledig onderliepen. Ook de Brooklyn – Battery Tunnel en de North River Tunnels liepen onder water.
Luchthavens onder water
Daarnaast kwamen de landingsbanen van John F. Kennedy International Airport, Newark International Airport, LaGuardia Airport en Teterboro Airport blank te staan. Door orkaan Sandy zaten 2 miljoen huishoudens in de regio zonder stroom. Als gevolg van kortsluiting in de wijk Queens brandden zeker 80 huizen volledig af. Op tal van plaatsen vielen bomen om en brak er een arm van een torenkraan af. Alleen al in New York kwamen 39 mensen om het leven. De schade in de stad was enorm. Veel apparatuur werkte niet meer door de aantasting van het zoute zeewater en ook veel infrastructuur was zwaar beschadigd.
Bovengemiddelde opwarming
Wanneer de zeespiegelstijging versnelt dan zal dat uiteindelijk grote gevolgen hebben voor New York en zijn directe omgeving. Voor een deel komt dat doordat de opwarming van de aarde hier bovengemiddeld is, maar ook door het feit dat de stad op een afstand van de grote ijskappen ligt, waar de uitwerking maximaal is. Als de zeespiegelstijging hetzelfde tempo aanhoudt, dan zou het water in de Big Apple nog voor het jaar 2050 weleens een halve meter hoger kunnen staan, dan nu het geval is. Door de opwarming van de aarde smelten niet alleen de ijskappen, maar neemt ook het volume van het warme water toe. Het zeewater zet dus uit, waardoor de zeespiegel nog sterker stijgt. Daarnaast speelt ook de Noord-Atlantische Drift (Golfstroom) een belangrijke rol bij het stijgen van de zeespiegel.
Invloed van de Golfstroom
De Noord-Atlantische Drift voert warm water aan naar Europa en is erg belangrijk voor het Nederlandse klimaat. Dit soort zeestromen ontstaan door wisselwerkingen tussen zeeën met verschillende dichtheden, die worden bepaald door de temperatuur en het zoutgehalte van het zeewater. De Golfstroom loopt vanaf de Golf van Mexico, de Oostkust van de VS, het Canadese Newfoundland, via de Noord-Atlantische Oceaan, richting de Europese kust. Door het smelten van de ijskappen in Groenland en Antarctica komt er zoet water in de oceaan terecht en daalt het zoutgehalte in de zee, waardoor de Golfstroom aanzienlijk wordt vertraagd.
Veranderende oceaancirculatie
Het zoete smeltwater van de ijskappen vermengt zich vervolgens met het zoute zeewater aan het oppervlak. Het water wordt dan lichter en zal dan minder snel zinken. Veranderingen in zeestromingen hebben invloed op veranderingen in het klimaat. Meer dan 70% van ons aardoppervlak bestaat uit water. Als de oceaancirculatie verandert, dan verandert ook de wisselwerking tussen de atmosfeer en de bovenste waterlaag. Door een verstoring van de Golfstroom kan het water in de Noordzee zeker een halve meter stijgen (de zeespiegelstijging door het smelten van de ijskappen, komt hier dan nog eens extra bovenop).
Gevolgen voor het milde Nederlandse klimaat
De Golfstroom vervoert warm water vanuit tropische gebieden naar het noorden van de Atlantische Oceaan. Hier wordt de warmte aan de atmosfeer afgegeven. Door de afgifte van de warmte aan de atmosfeer blijft er uiteindelijk koud water over. Dat koude water zakt kilometers omlaag en stroomt vervolgens naar de Zuidpool. Van hieruit stroomt het water weer naar de tropische gebieden. Door deze circulatie hebben wij in Nederland een mild klimaat, zonder al te veel extremen. Als de warme Golfstroom verder wordt vertraagd, dan kan dat grote gevolgen hebben voor het milde Nederlandse klimaat. We zullen dan vaker worden geconfronteerd met koudere winters, nattere zomers en meer hittegolven. Ook de stormen zullen in hevigheid toenemen. Het is echter niet mogelijk om de werkelijke effecten op klimaat door veranderingen in de Golfstroom exact te voorspellen. Daarvoor zijn deze bewegingen van oceaanwater en de wisselwerking met de atmosfeer te complex.
Superspringvloeden in Miami
Uit verschillende studies is gebleken dat een vertraging van de Golfstroom kan zorgen voor een flinke extra stijging van de zeespiegel aan de Amerikaanse oostkust. Door de vertraging van de stroming hoopt het zeewater zich hier op. Niet alleen New York maar ook steden zoals Boston, Baltimore, Philadelphia en Norfolk lopen hierdoor een groot risico om te worden overstroomd. Ook voor een stad zoals Miami wordt het de komende 30 jaar spannend. Miami is gebouwd op poreus kalksteen, waardoor het maar weinig zin heeft om hier dijken aan te leggen. Het zeewater zal daar heel gemakkelijk onderdoor stromen. De stad wordt regelmatig getroffen door orkanen die gepaard gaan met heel wat wateroverlast en materiële schade. Tijdens de halfjaarlijkse ‘superspringvloeden‘ lopen de belangrijkste straten en snelwegen volledig onder water. Verwacht wordt dat Miami Beach het nog droog kan houden tot 2050, maar daarna snel onbewoonbaar zal worden. Desondanks worden hier nog volop nieuwe huizen gebouwd en opgeleverd.
Overstroming van de San Francisco Bay Area
Ook de Amerikaanse westkust zal gevolgen ondervinden van de zeespiegelstijging. Vooral de kustregio van Californië is kwetsbaar, omdat ongeveer 80% van de inwoners op nog geen 50 kilometer van de Grote Oceaan woont. Een stad zoals San Francisco heeft de afgelopen decennia veel wijken gebouwd op bouwgrond in laaggelegen moerasgebieden. In de San Francisco Bay Area wonen ongeveer 7,2 miljoen mensen en het is daarmee een van de dichtstbevolkte gebieden van de VS. Als de zeespiegelstijging versnelt dan lopen de dicht bewoonde wijken in deze omgeving de komende jaren het risico om te worden overstroomd. Wetenschappers gaan ervan uit dat het water in en rond San Francisco de komende 30 jaar weleens met 1 meter zou kunnen stijgen. Daarom wordt nu vooral gekeken welke kustverdediging hier het beste kan worden aangelegd en hoe er verder landinwaarts kan worden gebouwd. Eén van de mogelijke strategieën is het bouwen van een getijdenbarrière, die snel kan worden gesloten bij stormvloeden en hoogtij.
Bodemverzakking in Silicon Valley
In Silicon Valley aan de zuidkant van de San Francisco Bay is vooral bodemverzakking een groot probleem. De hoofdkantoren van veel grote bedrijven zoals Google, Apple, Adobe Systems, Lockheed Martin, Netflix, Symantec, Facebook, Hewlett-Packard, Oracle Corporation, Tesla Motors, eBay en Intel staan ongeveer 1 tot 3 meter onder de zeespiegel. De stijgende zeespiegel kan de komende 30 jaar in dit gebied gaan zorgen voor overstromingen van plaatsten zoals Palo Alto, San Jose, Sunnyvale en Santa Clara.
Aantasting van de kust bij Los Angeles
De kustlijn bij Los Angeles bestaat voor een groot deel uit zandstranden en duinen. De miljoenenstad zou weleens een stijging van de zeespiegel kunnen verwachten van 61 centimeter voor het jaar 2050. En dat betekent dat veel huizen en belangrijke infrastructuur door het opkomende water zullen worden aangetast. Ook plaatsen met beroemde stranden zoals Venice Beach, Santa Monica en Malibu waar de toeristische sector jaarlijks vele miljoenen dollars omzet, zullen zwaar worden getroffen. Los Angeles en omliggende plaatsen zullen de komende jaren dan ook veel maatregelen moeten treffen zoals het opspuiten van de stranden en het verhogen van de havens, die enorm belangrijk zijn voor de Amerikaanse economie. Daarnaast wordt gekeken hoe de internationale luchthaven LAX – die erg kwetsbaar is voor overstromingen – de komende jaren kan worden beschermd.
Verdwijnen van de stranden bij San Diego
Ook San Diego dat tegen de Mexicaanse grens aanligt zal de komende decennia grote delen van de kustlijn zien afbrokkelen. Stranden zoals Mission Beach, La Jolla en Pacific Beach zullen volledig onder water verdwijnen. Hoe snel die afbrokkeling gaat en welke kustgebieden als eerste verzwakken is lastig te voorspellen. De kans bestaat dat zeker 60% van alle hotels en andere horeca hier voor het jaar 2050, door de zee zal worden opgeslokt. Daarnaast worden de vele jachthavens in de regio onbruikbaar. Aan de hand van de beschikbare wetenschappelijke informatie onderzoeken de autoriteiten in San Diego, op welke manier ze de regio de komende jaren het beste kunnen beschermen tegen overstromingen.
Extreme regenval in Seattle
In Seattle in het noorden van de Amerikaanse westkust zou de zeespiegel de komende jaren weleens kunnen stijgen met 60 tot 90 centimeter. De afgelopen 100 jaar is de zeespiegel hier al met ongeveer 15 centimeter gestegen en door de klimaatverandering zal die stijging de volgende eeuw worden versnelt. In de regio van Seattle zijn de extreme weersomstandigheden de afgelopen jaren sterk toegenomen. Vooral zware regenbuien hebben hier op veel plaatsen al geleid tot veel wateroverlast. Door de zeespiegelstijging verergert de kusterosie en wordt drasland door de zee overspoeld. Hierdoor komen niet alleen het leefgebied van miljoenen mensen in gevaar, maar verdwijnt ook een heleboel belangrijke flora en fauna.
Puget Sound
Seattle ligt aan een grote zeearm, de zogenaamde Puget Sound. Rivieren voeren niet alleen vers water aan naar deze zeearm, maar ook sediment (afzetting van zand, klei of grind). Sediment speelt een belangrijke rol bij de kustbescherming. Door stijging van de zeespiegel kunnen de rivieren het water niet meer afvoeren in de Puget Sound en zullen tal van plaatsen in de omgeving van de zeearm overstromen. Hierdoor worden havens onbruikbaar en raken bruggen en wegen beschadigd. De staat Washington is van plan om de komende 20 jaar zeker 24 miljard dollar uit te trekken voor kustbeschermingsprojecten om grootschalige overstromingen tegen te gaan. Maar of dat genoeg is om deze regio de komende jaren droog te houden?
Problemen in Vancouver
Ook het Canadese Vancouver dat iets ten noorden van Seattle ligt is kwetsbaar voor overstromingen door stijging van de zeespiegel en extreme regenval. De combinatie van storm en vloed zorgt hier al regelmatig voor problemen. Daarom voert deze regio een proactief beleid om de gevolgen van de zeespiegelstijging zo effectief mogelijk tegen te gaan. Hierbij wordt geprobeerd om de huidige en toekomstige risico’s voor de kustlijn van de provincie Brits-Columbia helder in kaart te brengen en wordt onderzocht welke infrastructuur zich in de gevarenzone bevindt. Hierdoor kan de komende jaren een effectieve strategie worden opgezet om te anticiperen op de zeespiegelstijging en kunnen laaggelegen gebieden beter worden beschermd.
Extreme weersomstandigheden
Door de klimaatverandering worden de weersomstandigheden de komende jaren veel extremer. We krijgen niet alleen te maken met hevigere stormen en zwaardere neerslag, maar ook de periodes van extreme hitte zullen in de komende jaren sterk toenemen. Hierdoor neemt het gevaar van overstromingen toe, krijgen grote regio’s te maken met mislukte oogsten en ontstaat er een gebrek aan schoon drinkwater. Daarnaast zullen door de hogere temperaturen tropische ziektes ook in Nederland steeds meer voorkomen. Dat komt doordat insecten zoals tijgermuggen, westnijlmuggen, malariamuggen, reuzenteken en zandvliegen in Europa steeds beter gedijen en vervolgens allerlei bacteriën, virussen en parasieten op mensen kunnen overdragen.
Verstoring van processen in de atmosfeer
Door de opwarming van de aarde wordt het ecosysteem van onze planeet ernstig verstoord. Hierdoor verandert het klimaat en ontstaan er allerlei processen in de atmosfeer, op het land en in de oceanen die elkaar op de een of andere manier beïnvloeden. Door zware regenbuien wordt het risico op overstromingen groter en er ontstaat er schade aan gewassen, die nodig zijn voor de voedselvoorziening. Aan de andere kant gaan oogsten ook verloren als het lang veel te droog is. Daarnaast kan extreme droogte ervoor zorgen dat veendijken verzwakken en er op die manier weer een risico op overstromingen ontstaat.
Welke weersomstandigheden worden beïnvloed door de klimaatverandering?
Door de opwarming van de aarde kunnen we de komende jaren te maken krijgen met:
Ontwrichting van het ecosysteem op aarde
Extreme weersomstandigheden en stijging van de zeespiegel hebben grote gevolgen voor het leven op aarde. Het overgrote merendeel – zeker 90% van alle klimaatwetenschappers – is ervan overtuigd dat de mens verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde en daarmee het veranderende klimaat. Zij zijn van mening dat als we de uitstoot van broeikasgassen in de atmosfeer niet snel beperken, de gemiddelde temperatuur op onze planeet onvermijdelijk zal stijgen, tot meer dan 2°C ten opzichte van het pre-industriële tijdperk. Als dat gebeurt dan zal volgens hen het wereldwijde klimaat een enorme transformatie ondergaan. Door de stijging van de zeespiegel, verzuring van de oceanen en de toename van extreme weersomstandigheden, kan het natuurlijke ecosysteem op aarde volledig worden ontwricht. De biodiversiteit zal hierdoor sterk afnemen en ook de leefomgeving van de mens komt ernstig in gevaar.
Klimaatsceptici
Aan de andere kant – en dit is een absolute minderheid – zijn er ook sceptici. Zij denken dat de invloed van de mens op de klimaatverandering nihil is of dat de mens zelfs helemaal geen enkele invloed heeft op de opwarming van de aarde. Deze wetenschappers en politici laten zich dan ook regelmatig zeer kritisch uit over het klimaatbeleid. Zij denken dat de klimaatmaatregelen (die meestal veel geld kosten) geen enkele zin hebben en zelfs schade toebrengen aan onze economie. Volgens hen is er te veel twijfel over de echte oorzaken en gevolgen van klimaatverandering. Het is deze klimaatsceptici echter nog niet gelukt om overtuigende wetenschappelijke argumenten aan te dragen, die aantonen dat klimaatverandering niet door toedoen van menselijke activiteiten wordt veroorzaakt, maar onderdeel is van een natuurlijk proces.
