Elisabeth von Dyck (1950 – 1979)

Elisabeth von Dyck was een terroriste van de terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Ze behoorde tot de zogenaamde tweede generatie RAF-leden. Von Dyck was betrokken bij de ontvoering van de West-Duitse werkgeversvoorzitter Hanns-Martin Schleyer in de herfst van 1977 en de moord op de Nederlandse politieman Arie Kranenburg in Utrecht. In 1979 kwam ze tijdens een vuurgevecht met de politie in Neurenberg om het leven.

Jeugd

Omstreden therapiegemeenschap SPK

Antifoltercomité

Guerrilla-training in Aden

Autoverhuurbedrijf  in Utrecht

Moord op Arie Kranenburg

Overlijden

Getuigenis Monika Helbing

Elisabeth von Dyck-commando

 

Jeugd

Elisabeth von Dyck werd in 1950 geboren in de gemeente Borstel-Hohenraden (Sleeswijk-Holstein) ten noordwesten van Hamburg. Haar vader was werkzaam als monteur. Nadat ze haar middelbare school had afgerond, ging ze werken als doktersassistente. Bij de doopsgezinden raakte ze betrokken bij het jeugdwerk van de kerk.

 

Omstreden therapiegemeenschap SPK

In 1971 ontmoette Elisabeth von Dyck de psychologiestudent Klaus Jünschke, met wie ze een liefdesrelatie kreeg. Jünschke was op dat moment actief betrokken bij het Socialistisch Patiëntencollectief (SPK) in Heidelberg en had zich aangesloten bij de Rote Armee Fraktion. Het SPK was een zeer omstreden therapiegemeenschap die was opgericht door Wolfgang Huber, een Duitse arts die er onconventionele methoden op na hield. Huber bekritiseerde de wetenschappelijk georiënteerde geneeskunde en pleitte voor een situatie, waarbij er geen scheiding meer bestond tussen psychiatrische patiënten en hun behandelaars.

Revolutionair potentieel

Huber was ervan overtuigd dat psychiatrische ziekten een rechtstreeks gevolg waren van de kapitalistische productieverhoudingen. Volgens hem hadden geesteszieke mensen een revolutionair potentieel en daarom moesten ze als politieke gevangenen worden behandeld, in plaats van als patiënt. In zijn hoogtijdagen had het Socialistisch Patiëntencollectief een achterban van zeker 500 leden. Ook Elisabeth von Dyck raakte bij het SPK betrokken.

 

Antifoltercomité

In de zomer van 1971 spraken Wolfgang Huber en het Socialistisch Patiëntencollectief, hun solidariteit uit met de Rote Armee Fraktion. Vervolgens stapten verschillende SPK-leden over naar de RAF. Hieronder waren ook Siegfried Hausner, Hanna Krabbe en Lutz Taufer, die een aantal jaren later (in het voorjaar van 1975) een gijzelingsactie zouden uitvoeren in de West-Duitse ambassade in Stockholm. Deze terreurdaad eindigde in een drama waarbij twee diplomaten werden gedood en zeker tien ambassademedewerkers gewond raakten. Voordat Elisabeth von Dyck zich aansloot bij de RAF was ze lid van het ‘Antifoltercomité‘, dat protesteerde tegen het gevangenisregime van RAF-gevangenen, in de zwaarbewaakte Stammheim-gevangenis in Stuttgart.

Psychologische marteling

Onder deze gevangenen waren onder meer de RAF-kopstukken Andreas Baader, Gudrun Ensslin, Jan-Carl Raspe en Ulrike Meinhof. De RAF-leiders zouden volgens dit comité psychologisch worden gemarteld en continu in volledige isolatie worden gehouden, zonder enig contact met andere gedetineerden. Op 9 juli 1972 werd Klaus Jünschke – met wie Elisabeth von Dyck op dat moment verloofd was – samen met RAF-kameraad Irmgard Möller gearresteerd in Offenbach am Main. Jünschke werd veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, maar zou in 1988 vervroegd vrijkomen.

 

Guerrilla-training in Aden

Na de gijzelingsactie in de West-Duitse ambassade in Stockholm werd Elisabeth von Dyck verdacht van betrokkenheid bij de voorbereiding van deze terreurdaad. Er werd een internationaal arrestatiebevel tegen haar uitgevaardigd vanwege het smokkelen van vuurwapens, van Zwitserland naar de Bondsrepubliek Duitsland. Na haar aanhouding zat ze 6 maanden in voorlopige hechtenis in een Keulse gevangenis. Eind 1975 vertrok ze samen met andere RAF-leden – waaronder het RAF-lid en advocaat Siegfried Haag – naar Aden, de hoofdstad van het toenmalige Zuid-Jemen.

PFLP

Daar ontmoette Von Dyck de vijf RAF-terroristen Rolf Heissler, Verena Becker, Rolf Pohle, Ingrid Siepmann en Gabriele Kröcher-Tiedemann, die op 3 maart 1975 waren uitgeruild tegen de ontvoerde CDU-politicus Peter Lorenz. Samen met haar RAF-kameraden nam Elisabeth von Dyck deel aan militaire trainingen in kampen van de Palestijnse bevrijdingsbeweging PFLP. De West-Duitse terroristen oefenden met verschillende guerrillatactieken, ze leerden schieten met automatische wapens en kregen les over hoe ze bommen konden fabriceren. In Aden planden de terroristen verdere aanslagen in de Bondsrepubliek.

 

Autoverhuurbedrijf  in Utrecht

In de zomer van 1977 werd het arrestatiebevel tegen Elisabeth von Dyck hersteld en werd de beschuldiging uitgebreid met ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’. Op 22 september 1977 – de Schleyer-ontvoering was toen in volle gang – was ze samen met het RAF-lid Knut Folkerts in Nederland. Het tweetal reed met een gehuurde Ford Taunus naar een autoverhuurbedrijf aan de Croeselaan in Utrecht, om het voertuig weer in te leveren. De auto was 12 dagen eerder gehuurd door het RAF-lid Sigrid Sternebeck en gebruikt bij de Schleyer-ontvoering. Sternebeck had daarbij een vals rijbewijs getoond.

Schietpartij in Den Haag

Een werknemer had van het autoverhuurbedrijf had dat ontdekt en vervolgens de politie geïnformeerd. De relatie tussen een Duits sprekende vrouw, een vals rijbewijs en de Rote Armee Fraktion was snel gelegd. De Nederlandse autoriteiten waren op dat moment al alert op mogelijke terroristen in ons land, omdat drie dagen eerder een schietpartij in Den Haag had plaatsgevonden, waarvan werd vermoed dat de schutters RAF-leden waren.

 

Moord op Arie Kranenburg

Nadat de Nederlandse politie ook een aantal signalen van de West-Duitse autoriteiten had gekregen over het mogelijke verblijf van RAF-terroristen in ons land, werd er in Utrecht een hinderlaag uitgezet. Op de daken van gebouwen in de buurt van het autoverhuurbedrijf lagen scherpschutters paraat en er werd een arrestatieteam geprepareerd. Toen Knut Folkerts bij het autoverhuurbedrijf aankwam was Elisabeth von Dyck al uit de auto gestapt. Op het moment dat Folkerts binnen bij de balie de autopapieren en de autosleutels wilde afgeven, ging het faliekant mis.

Door kogels getroffen

De RAF-terrorist kreeg in de gaten dat er een hinderlaag voor hem was uitgezet en hij realiseerde zich dat hij ieder moment kon worden gearresteerd. Toen het arrestatieteam in actie kwam, greep Knut Folkerts naar zijn pistool. Hij richtte zijn vuurwapen op de politieman Arie Kranenburg en schoot hem neer. Ook zijn collega-agent Leen Pieterse werd door kogels getroffen. Kranenburg – net 46 jaar – overleed onderweg naar het ziekenhuis. Collega Pieterse raakte zwaargewond.

Ontsnapping

De 26-jarige Elisabeth von Dyck (van wie de Nederlandse politie in eerste instantie dacht dat het de RAF-terroriste Brigitte Mohnhaupt was) wist te ontsnappen. Haar RAF-kameraad Knut Folkerts probeerde nog om een handgranaat tot ontploffing te brengen, maar het lukte hem niet om de pin eruit te trekken. Vervolgens kon hij worden gearresteerd door de Brabantse politieagent Frits Raap.

 

Overlijden

Elisabeth von Dyck bleef een tijdlang onder de radar, maar in het voorjaar van 1979 kwamen de West-Duitse autoriteiten haar weer op het spoor. De politie observeerde toen al enige tijd een RAF-appartement in Neurenberg. Toen Elisabeth von Dyck op 4 mei 1979 tegen tien uur ’s avonds de woning binnenging, probeerde de politie haar te arresteren. Von Dyck was echter niet van plan om zich zomaar over te geven. Ze greep naar haar vuurwapen dat ze vervolgens op de agenten richtte. De politie schoot haar vervolgens neer. Met verwondingen in haar rug en dij werd ze naar het ziekenhuis gebracht, waar ze korte tijd later op 28-jarige leeftijd overleed.

 

Getuigenis Monika Helbing

Op 26 oktober 1997 getuigde het RAF-lid Monika Helbing tijdens een hoorzitting tegen de terroriste Monika Haas, dat zij na de ontvoering van Hanns-Martin Schleyer in het najaar van 1977, samen met Elisabeth von Dyck en Friederike Krabbe een tijdlang in een huis in de Iraakse hoofdstad Bagdad had verbleven. Dit zou kunnen verklaren waarom Von Dyck tot mei 1979 onder de radar van de West-Duitse autoriteiten kon blijven.

Monika Haas

Monika Haas was geen terroriste van de Rote Armee Fraktion, maar wordt beschouwd als een RAF-helper. Ze is getrouwd geweest met Zaki Helou, een functionaris van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP). Het PFLP was in de herfst van 1977 verantwoordelijk voor de kaping van Lufthansa-vlucht 181. Haas zou voor deze Palestijnse organisatie (die in Europa, de VS en Canada op de lijst van terroristische organisaties staat), onder meer als koerier hebben gewerkt. Ze werd beschuldigd van het smokkelen van wapens en betrokkenheid bij de vliegtuigkaping. In 1998 werd Monika Haas voor deze en een aantal andere feiten veroordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf.

 

Elisabeth von Dyck Commando

Op 25 januari 1985 werd er een moordaanslag gepleegd op René Audran, een hoge ambtenaar van het Franse Ministerie van Defensie. Deze aanslag werd gepleegd door de Franse terroristische organisatie Action Directe, die nauwe banden onderhield met de Rote Armee Fraktion en er een soortgelijke ideologie op nahield. Het moordcommando dat de liquidatie uitvoerde had zich vernoemd naar Elisabeth von Dyck.

 

Lees ook:

Een volledig overzicht van RAF-terroristen

 

Terug naar boven ↑