Sigrid Sternebeck (1949)

Sigrid Sternebeck is een voormalige terroriste van de links-extremistische terreurgroep Rote Armee Fraktion (RAF). Ze behoorde tot de zogenaamde tweede generatie RAF-leden die tal van aanslagen, ontvoeringen en moorden pleegden op West-Duits grondgebied. Ook in Nederland maakte de terreurorganisatie dodelijke slachtoffers. Sternebeck was onder meer betrokken bij de ontvoering en moord op de Duitse werkgeversvoorzitter Hanns-Martin Schleyer en de aanslag op de opperbevelhebber van de NAVO-strijdkrachten Alexander Haig, in de buurt van het Belgische Mons.

Aansluiting bij de Rote Hilfe

Hamburgse tantes

Lid van de RAF

Terreurdaden

Vlucht naar de DDR

Arrestatie en veroordeling

 

Aansluiting bij de Rote Hilfe

Sternebeck werd op 19 juni 1949 geboren in Bad Pyrmont (deelstaat Nedersaksen). In 1968 beviel ze van een dochter en ging ze van de middelbare school af, zonder een diploma te hebben behaald. Daarna leerde ze het vak van fotograaf. In 1971 verhuisde Sigrid Sternebeck naar Hamburg, waar ze in contact kwam met de linkse beschermings- en solidariteitsorganisatie ‘Rote Hilfe’. Deze vereniging hield zich vooral bezig met de ondersteuning van linkse activisten, die wegens hun activiteiten in conflict waren gekomen met de West-Duitse justitie.

Gevangenisregime RAF-leden

Daarnaast vroeg de Rote Hilfe aandacht voor de inhumane omstandigheden waaronder RAF-leden (maar ook de leden van de anarchistische terreurgroep 2 Juni-Beweging) in West-Duitse penitentiaire inrichtingen gevangenzaten. Deze solidariteitsorganisatie probeerde om de West-Duitse autoriteiten onder druk te zetten, om het gevangenisregime voor hen te verbeteren. De Rote Hilfe was niet alleen actief in Hamburg, maar ook in steden zoals Frankfurt, München, Keulen, West-Berlijn, Kassel, Flensburg, Karlsruhe, Neurenberg, Kiel en Stuttgart.

 

Hamburgse tantes

In deze periode raakte Sigrid Sternebeck ook nauw betrokken bij de linkse krakersscene. Tijdens haar deelname aan een kraak ontmoette ze Monika Helbing, Silke Maier-Witt, Susanne Albrecht, Bernhard Rössner en Karl-Heinz Dellwo. Ze radicaliseerde steeds meer en verliet haar vriend en dochter. In 1973 betrok Sternbeck een appartement in Hamburg, waar ze ging samenwonen met Susanne Albrecht en Silke-Maier Wit. Het drietal nam in die periode deel aan demonstraties tegen de oorlog in Vietnam en was betrokken bij krakersrellen en straatgevechten. Binnen de links-extremistische scene stonden de drie vrouwen bekend als de ‘Hamburgse tantes’.

 

Lid van de RAF

In 1977 werd Sigrid Sternebeck actief lid van de Rote Armee Fraktion en werkte ze mee aan de voorbereiding van terreuraanslagen. De RAF pleegde dat jaar tal van geweldsdelicten tegen hoogwaardigheidsbekleders in de Bondsrepubliek en hield het land in de greep van de angst. Op 7 april 1977 pleegde de RAF een aanslag op de federaal procureur-generaal Siegfried Buback, zijn chauffeur Wolfgang Göbel en hoofdsergeant van Justitie Georg Wurster. Toen de drie mannen in hun auto voor het verkeerslicht stonden te wachten, werden ze beschoten vanaf een motor die naast hun voertuig was gestopt. Buback en Göbel stierven ter plekke. Wurster overleed een kleine week later in het ziekenhuis aan zijn verwondingen. De schok in West-Duitsland was groot.

 

Terreurdaden

De schok werd nog groter toen op 30 juli 1977 Jürgen Ponto (de bestuursvoorzitter van de Dresdner Bank) in zijn eigen huis door RAF-terroristen werd doodgeschoten. Op 25 augustus van datzelfde jaar probeerde de Rote Armee Fraktion met een raketwerper een aanslag te plegen op het gebouw van het Federale Hof van Justitie (Bundesgerichtshof) in Karlsruhe. Deze aanval mislukte echter omdat de ontsteker van de lanceerinstallatie niet werkte. Elf dagen later (op 5 september 1977) liet de terreurorganisatie weer van zich horen, toen de Duitse werkgeversvoorzitter Hanns-Martin Schleyer werd ontvoerd. Sigrid Sternebeck was bij deze ontvoering betrokken.

Schietpartij in Den Haag

Op 19 september 1977 maakte ook Nederland kennis met de gewelddadige acties van de Rote Armee Fraktion. De RAF had de ontvoerde Hanns-Martin Schleyer vanuit de Bondsrepubliek overgebracht naar Scheveningen en hem daar in een rieten mand een woning binnen getild. Toen het RAF-lid Angelika Speitel in Den Haag een auto had gehuurd onder een valse naam, kreeg de verhuurder argwaan en werd de politie ingeschakeld. Die  constateerde dat de identiteitsdocumenten inderdaad waren vervalst. Toen Speitel de auto later kwam terugbrengen werd ze door de politie opgewacht. Er ontstond een vuurgevecht tussen haar en de dienders, waarbij de politieagent Randy Siersema zwaargewond raakte. Speitel zelf wist te ontkomen en zo haar arrestatie te ontlopen. Hanns-Martin Schleyer werd vervolgens door de RAF-leden in allerijl overgebracht naar een woning in de buurt van Brussel.

Moord op Arie Kranenburg

Drie dagen later (op 22 september 1977) was het weer raak in ons land. De politie had een hinderlaag opgezet om het RAF-lid Knut Folkerts bij een autoverhuurbedrijf in Utrecht te kunnen arresteren. De situatie escaleerde echter en de RAF-terrorist schoot politieman Arie Kranenburg dood en verwondde zijn collega Leen Pieterse. Na de schietpartij werd Folkerts opgepakt en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar. Niet lang na zijn veroordeling in Nederland werd hij uitgeleverd aan West-Duitsland, waar hij werd veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.

Vliegtuigkaping

Op 13 oktober 1977 kaapten terroristen van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) een passagierstoestel van de Duitse luchtvaartmaatschappij Lufthansa. De PFLP onderhield nauwe banden met de RAF  Bij deze vliegtuigkaping die op 18 oktober 1977 door commando’s van de West-Duitse antiterreureenheid GSG 9 werd beëindigd, kwamen de piloot en drie van de kapers om het leven. Een stewardess, drie passagiers en een kaper raakten gewond.

Dood van de RAF-leiders

Kort na de beëindiging van de kaping werden de RAF-kopstukken Andreas Baader en Gudrun Ensslin dood aangetroffen in de gevangenis. Volgens de officiële lezing hadden de twee RAF-leiders zichzelf van het leven beroofd. Twee andere RAF-leden (Jan-Carl Raspe en Irmgard Möller) lagen zwaargewond in hun cel. Raspe overleed enkele uren later in het ziekenhuis, maar Möller herstelde van haar verwondingen. Zij zou later verklaren dat de RAF-leden destijds geen zelfmoord hadden gepleegd, maar dat de Duitse autoriteiten verantwoordelijk waren voor hun dood. De officiële lezing en de precieze toedracht van de gebeurtenissen in de zwaarbewaakte Stammheim-gevangenis in Stuttgart, werd ook door de Nederlandse advocaat Bakker Schut in twijfel getrokken. Een dag na de dood van de RAF-leiders (op 19 oktober 1977) werd het ontzielde lichaam van Hanns-Martin Schleyer gevonden in de kofferbak van een auto in Frankrijk.

Schietpartij in Kerkrade, aanslag op Alexander Haig en bankovervallen

Op 1 november 1978 schoten de RAF-leden Rolf Heissler en Adelheid Schulz in Kerkrade (Zuid-Limburg) twee Nederlandse grenswachters dood en verwondden ze een derde, toen ze probeerden om illegaal de grens over te steken. In 1979 pleegde de RAF ook meerdere bankovervallen in de Bondsrepubliek, waarbij grote geldbedragen werden buitgemaakt. Op 25 juni 1979 probeerde de terreurgroep de Amerikaanse generaal Alexander Haig te ontvoeren, in de buurt van het NAVO-hoofdkwartier in het Belgische Casteau, nabij Bergen (Mons). De ontvoeringspoging mislukte en de generaal bleef ongedeerd. De hoge militair kon samen met zijn chauffeur in veiligheid worden gebracht. Sigrid Sternebeck was betrokken bij de aanslag op Alexander Haig.

Bankoverval in Zürich

Op 19 november 1979 pleegden terroristen van de Rote Armee Fraktion een bankoverval in het Zwitserse Zürich. Toen de politie de achtervolging inzette vluchtten de RAF-leden naar een nabij gelegen winkelcentrum. Daar ontstond een vuurgevecht waarbij de 56-jarige Edith Kletzhändler, die daar toevallig aan het winkelen was, dodelijk werd getroffen door een kogel in haar nek. Politieagent Bernhard Pfister raakte bij de schietpartij zwaargewond. Ook een automobiliste die door de terroristen uit haar auto was gesleept en in haar borst werd geschoten, moest met verwondingen in het ziekenhuis worden opgenomen.

 

Vlucht naar de DDR

In de zomer van 1980 vluchtten tal van RAF-terroristen naar Oost-Duitsland waar ze onder een valse naam werden genaturaliseerd tot DDR-burgers. Ze werden hierbij geholpen door het Ministerie voor Staatsveiligheid (Stasi). Deze zogenaamde ‘RAF-uitvallers’ werden voorzien van een woning en kregen hulp bij het vinden van werk. Ook Sigrid Sternebeck vertrok als RAF-uitvaller naar de DDR en werd voorzien van een geheel nieuwe identiteit. Ze trouwde met RAF-lid Ralf Friedrich die ook naar Oost-Duitsland was gevlucht. Samen kregen ze in 1983 een dochter.

 

Arrestatie en veroordeling

Jarenlang konden Sigrid Sternebeck en de andere RAF-uitvallers een anoniem leven leiden in de Duitse Democratische Republiek. Daar kwam echter verandering in toen de Berlijnse Muur viel en de DDR ophield te bestaan. Door het wegvallen van de bescherming door de Stasi, kwamen veel van de voormalige RAF-terroristen weer in beeld bij de Duitse autoriteiten. Binnen twaalf dagen konden alle RAF-voortvluchtigen worden opgepakt. Op 15 juni 1990 werden ook Sigrid Sternebeck en Ralf Friedrich gearresteerd in Schwedt/Oder (Brandenburg).

Acht en een half jaar celstraf

Na haar proces werd Sigrid Sternebeck in 1992 veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht en een half jaar, voor haar deelname aan de aanslag op generaal Alexander Haig en de ontvoering en liquidatie van Hanns-Martin Schleyer. Haar man Ralf Friedrich werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes en een half jaar. Na hun vrijlating gingen de voormalig RAF-terroristen in Noord-Duitsland wonen onder een andere naam. Sternebeck ging hier aan de slag als fotograaf.

 

Lees ook:

Een volledig overzicht van RAF-terroristen

 

Terug naar boven ↑