Bernhard Rössner (1946)
Bernhard Rössner is een voormalige terrorist van de terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Hij behoorde tot de zogenaamde tweede generatie RAF-terroristen. Hij nam in 1975 deel aan de gijzelingsactie in de ambassade in Stockholm, waarbij twee diplomaten werden doodgeschoten. In 1977 werd hij veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. In 1994 werd hij vervroegd vrijgelaten.
Gijzeling West-Duitse ambassade
Bezettingsactie in Hamburg
Bernhard Rössner volgde een toneelopleiding in Frankfurt, maar hij brak deze voortijdig af. In het voorjaar van 1973 nam hij deel aan de bezetting van het pand aan de Ekhofstrasse 39 in Hamburg, waar ook andere RAF-sympathisanten aan meededen. De bezetting was bedoeld als protest tegen de hoge huurprijzen van woningen in de stad en de sloop van gebouwen, terwijl er veel behoefte was aan sociale huurwoningen. Bernhard Rössner woonde een tijdje samen met Karl-Heinz Dellwo, Susanne Albrecht en Christine Dümlein. Op 23 mei 1973 werd de bezettingsactie door de politie beëindigd en werden Rössner en de andere bezetters korte tijd gevangengezet. Na zijn vrijlating werd Bernhard Rössner steeds radicaler.
Aansluiting bij de RAF
Rössner maakte zich boos over de slechte gevangenisomstandigheden, waarin RAF-leden van de eerste generatie – waaronder Andreas Baader, Ulrike Meinhof, Gudrun Ensslin, Jan-Carl Raspe en Irmgard Möller – gevangenzaten. De RAF-gevangenen werden van elkaar geïsoleerd, zouden psychologisch worden mishandeld en van hun basisrechten worden uitgesloten. Daarom sloot Bernhard Rössner zich aan bij het zogenaamde ‘Antifoltercomité’, dat campagne voerde tegen het strikte gevangenisregime. Ook de RAF-gevangenen zelf kwamen in opstand tegen hun behandeling en gingen meerdere keren in collectieve hongerstaking. Bij een van deze hongerstakingen kwam op 9 november 1974 het RAF-lid Holger Meins om het leven. Mede door zijn dood besloot Bernhard Rössner om zich aan te sluiten bij de Rote Armee Fraktion en ondergronds te gaan.
Gijzeling West-Duitse ambassade
Een half jaar later – op 24 april 1975 – was Bernhard Rössner onderdeel van het ‘Holger Meins Commando’, dat een gijzelingsactie uitvoerde in de West-Duitse ambassade in Stockholm. Bij deze terreuractie werden twee West-Duitse diplomaten vermoord en raakten tien ambassademedewerkers gewond. Tevens kwamen er twee RAF-terroristen om het leven. Bernhard Rössner en drie andere terroristen werden gearresteerd en uitgeleverd aan de Bondsrepubliek. Daar werd Rössner op 20 juli 1977 door de hogere regionale rechtbank van Düsseldorf veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, wegens zijn betrokkenheid bij de moorden op de diplomaten en de gijzeling van het ambassadepersoneel.
Hongerstakingen
Tijdens zijn gevangenschap nam Bernhard Rössner deel aan meerdere hongerstakingen. Volgens zijn advocaten werd hij langdurig in isolatie gehouden, wat ernstige gevolgen had voor zijn gezondheid. Toen Rössner ernstig ziek werd, hielden de andere RAF-gedetineerden in 1989 een 3 maanden durende hongerstaking om zijn vrijlating te eisen. Hij bleef echter vastzitten. Pas in het najaar van 1992 kreeg hij van de toenmalige justitieminister een strafonderbreking van 18 maanden. Aansluitend werd hem in 1994 gratie verleend door de bondspresident Richard von Weizsäcker. Bernhard Rössner heeft nooit publiekelijk afstand gedaan van zijn RAF-verleden.
Lees ook:
Een volledig overzicht van RAF-terroristen