Hanna Krabbe (1945)

Hanna Krabbe is een voormalige terroriste van de terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Ze behoorde tot de zogenaamde tweede generatie RAF-leden. Krabbe was in 1975 betrokken bij de gijzelingsactie in de West-Duitse ambassade in Stockholm, waarbij twee diplomaten werden vermoord en tal van ambassademedewerkers gewond raakten. Ze werd veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. In 1996 werd haar gratie verleend en kwam ze op vrije voeten.

Jeugd

Studie

Aansluiting bij de RAF

Holger Meins Commando

Moord op Duitse diplomaten

Arrestatie

Veroordeling

Vrijlating

Zus Friederike

Onterecht veroordeelde verzetsstrijders

 

Jeugd

Hanna Krabbe werd op 24 oktober 1945 geboren in Bad Bentheim (Nedersaksen). Samen met haar jongere zus Friederike groeide ze op in een welvarend gezin. Haar vader was textielhandelaar en had een eigen fabriek. De ouders van Hanna waren tijdens de Tweede Wereldoorlog uitgesproken voorstanders geweest van het naziregime onder Adolf Hitler. Haar vader had zich onder andere ingezet voor de Hitlerjugend. Haar moeder was lid geweest van de NSF, een vrouwenbond die gelieerd was aan de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Net zoals veel andere West-Duitse jongeren had ook Hanna veel moeite met het feit dat de generatie van haar ouders, de nazi’s actief hadden gesteund. Pas op zestienjarige leeftijd hoorde Hanna Krabbe voor het eerst over de concentratiekampen en de wreedheden die daar hadden plaatsgevonden. Het praten over die gebeurtenissen was thuis echter taboe. Over deze donkere periode werd gezwegen en vragen werden niet beantwoord.

 

Studie

De jonge Hanna Krabbe ging naar school aan het gymnasium in Nordhorn, waar ze haar diploma behaalde. Ze ging psychologie studeren en nam in 1968 deel aan de massale studentenprotesten tegen de oorlog in Vietnam. Daarnaast streed ze mee tegen het imperialisme in de wereld en de fascistische structuren die volgens veel jongeren, nog steeds aanwezig waren binnen de West-Duitse samenleving en het politieapparaat. Veel studenten waren boos over de macht die de grote West-Duitse bedrijven hadden. Deze bedrijven hadden flink verdiend aan de wandaden tijdens de Tweede Wereldoorlog en waren inmiddels bezig om hun invloed over de hele wereld weer stevig uit te breiden. En dat terwijl de wereldwijde machtsuitbreiding hen na de oorlog uitdrukkelijk was verboden. Hanna Krabbe werd steeds radicaler in haar opvattingen en sloot zich aan bij het Socialistische Patiëntencollectief (SPK). Het SPK was een extreem linkse en zeer omstreden therapiegemeenschap, die ageerde tegen de traditionele geneeskunde en de klassieke psychiatrie.

 

Aansluiting bij de RAF

Het SPK zag psychiatrische ziekten als een rechtstreeks gevolg van de kapitalistische consumptiemaatschappij. De groepering was van mening dat de inzet van gewelddadige middelen geoorloofd was, om de ‘medische industrie’ en de samenleving als geheel drastisch te veranderen. Het voornaamste doel van het SPK was het creëren van een klasseloze maatschappij, waarbij er geen scheiding meer bestond tussen patiënt en arts. Het Socialistische Patiëntencollectief sympathiseerde met de Rote Armee Fraktion en veel SPK-leden – waaronder Hanna Krabbe en haar zus Friederike – stapten later over naar de RAF.

 

Holger Meins Commando

Op 24 april 1975 vielen terroristen van de Rote Armee Fraktion de West-Duitse ambassade in Stockholm binnen en gijzelden het personeel. De gijzelingsactie werd uitgevoerd door het ‘Holger Meins Commando’, waarvan ook Hanna Krabbe deel uitmaakte. Het commando was vernoemd naar een RAF-lid dat vijf maanden eerder in de gevangenis de hongerdood was gestorven, na deelname aan een collectieve hongerstaking. Deze hongerstaking was bedoeld als protest tegen de inhumane omstandigheden waaronder de RAF-terroristen zoals Andreas Baader, Gudrun Ensslin, Jan-Carl Raspe, Ulrike Meinhof, Brigitte Mohnhaupt, Irmgard Möller en Klaus Jünschke gevangenzaten.

15 kilo springstof

Samen met haar RAF-kameraden Siegfried Hausner, Lutz Taufer, Ulrich Wessel, Bernhard Rössner en Karl-Heinz Dellwo nam Hanna Krabbe dertien ambassademedewerkers in gijzeling, waaronder de ambassadeur Dietrich Stoecher. Vervolgens bezetten de terroristen de bovenste verdiepingen van het ambassadegebouw. De gijzelaars moesten op de grond liggen met hun gezichten naar beneden. Vervolgens werden hun armen en benen door de gemaskerde RAF-leden vastgebonden met riemen, nylon koorden en tape. Daarna brachten de terroristen zo’n 15 kilo springstof in het gebouw aan. De explosieven werden vervolgens met kabels aan elkaar verbonden.

 

Moord op Duitse diplomaten

Ondertussen eisten de terroristen de vrijlating van 26 RAF-leden die vastzaten in de gevangenis en stelden de West-Duitse autoriteiten een ultimatum. De West-Duitse overheid ging echter niet in op de eisen van de RAF. In reactie daarop brachten de terroristen de Duitse diplomaat Andreas von Mirbach om het leven. Vervolgens werd er een nieuw ultimatum gesteld. Toen de regering in de Bondsrepubliek ook daar niet op inging werd de Duitse diplomaat Heinz Hillegaart doodgeschoten. Echter hield de Duitse overheid voet bij stuk en liet wederom weten dat er niet met de terroristen zou worden onderhandeld. Op het moment dat de RAF-leden op het punt stonden om een derde gijzelaar te doden – de cultuurambtenaar Arno Elfgen – klonk er een oorverdovende explosie. Het gebouw schudde op zijn grondvesten en de ramen sprongen eruit. De explosieven waren per ongeluk gedetoneerd.

 

Arrestatie

Alle ambassademedewerkers raakten bij de ontploffing gewond en vluchtten in paniek het brandende gebouw uit. Ook Hanna Krabbe en de andere RAF-terroristen raakten gewond. Ulrich Wessel en Siegfried Hausner waren er zo slecht aan toe, dat ze later aan hun verwondingen overleden. Wessel stierf al na een paar uur in een ziekenhuis in Stockholm, Hausner stierf elf dagen later op de medische afdeling van de Stammheim-gevangenis in Stuttgart. Krabbe, Taufer, Rössner en Dellwo werden door de Zweedse politie gearresteerd en later uitgeleverd aan de autoriteiten in de Bondsrepubliek.

 

Veroordeling

Hanna Krabbe werd op 20 juli 1977 door de hogere regionale rechtbank van Düsseldorf veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, wegens collectieve moord in twee zaken en de gijzeling van dertien ambassademedewerkers. De eerste jaren zat Krabbe in volledige isolatie opgesloten in de strafgevangenis van Keulen. Daar werd ze onderworpen aan een zeer streng gevangenisregime, waarbij ze continu in de gaten werd gehouden. Speciaal opgeleide gevangenisbewaarders keken iedere drie minuten door het luikje, om te controleren wat ze aan het doen was. Iedere vorm van privacy werd haar ontnomen. Ook ‘s nachts werd Krabbe om de drie minuten geobserveerd. Het strenge gevangenisregime – volgens Krabbe pure psychologische marteling – was erop gericht om de politieke identiteit van de RAF-terroristen te breken. In 1981 werd Hanna Krabbe overgeplaatst naar de gevangenis van Lübeck-Lauerhof, waar ze werd onderbracht in een speciale vleugel voor vrouwelijke RAF-terroristen.

 

Vrijlating

In de zomer van 1995 vroeg Hanna Krabbe haar vervroegde vrijlating aan. Volgens het Duitse Wetboek van strafrecht kon de rest van de straf na 15 jaar worden geschorst, onder bepaalde voorwaarden. Zo speelde het gedrag van de gedetineerden in de gevangenis een belangrijke rol bij een eventuele gratieverlening, maar ook het risico op herhaling van de strafbare feiten. De rechtbank oordeelde dat er geen gevaar bestond dat Hanna Krabbe na haar vrijlating weer zou deelnemen, aan de gewapende revolutionaire strijd van de terreurorganisatie. Echter heeft ze nooit spijt of berouw getoond. Na 21 jaar te hebben vastgezeten werd haar in 1996 gratie verleend. Op 10 mei 1996 werd ze vrijgelaten uit de gevangenis van Lübeck (Sleeswijk-Holstein).

 

Zus Friederike

Ook Hanna’s zus Friederike was lid van de Rote Armee Fraktion. Zij was betrokken geweest bij de ontvoering van de West-Duitse werkgeversvoorzitter Hanns-Martin Schleyer op 5 september 1977. Het voornaamste doel van deze ontvoering was de vrijlating van gevangen RAF-terroristen, waaronder haar eigen zus Hanna Krabbe. Maar omdat de West-Duitse overheid geen gehoor gaf aan de eisen van de RAF, bleven alle terroristen achter slot en grendel zitten. Kort voordat Hanns-Martin Schleyer door RAF-leden werd doodgeschoten, vertrok Friederike samen met een aantal wapenbroeders naar Irak. Daar zou ze zich hebben aangesloten bij een Palestijnse terreurorganisatie. Tot op de dag van vandaag is Friederike Krabbe spoorloos.

 

Onterecht veroordeelde verzetsstrijders

In een interview zou Hanna Krabbe later zeggen dat ze zichzelf en haar RAF-kameraden niet zag als criminelen, maar als verzetsstrijders die onterecht waren veroordeeld wegens een revolutionaire strijd. De West-Duitse autoriteiten hadden de RAF-gevangenen immers altijd behandeld als politieke delinquenten. Hoewel ze nooit uitdrukkelijk spijt heeft getoond over haar verleden, heeft ze wel gezegd dat ze niet meer geloofde in geweld als pressiemiddel. Gewelddadig verzet was in de jaren 60 en 70 nog iets bijzonders. Het was een effectieve manier om aandacht te vragen voor hun strijd en om de misstanden in de West-Duitse samenleving zichtbaar te maken. Vandaag de dag is geweld – vooral door toedoen van internet en social media – iets dat bij het dagelijkse leven is gaan horen. Niemand kijkt er nog van op en mensen zijn steeds moeilijker te shockeren. Het inzetten van geweld heeft in politiek opzicht dan ook geen effect meer.

 

Lees ook:

Een volledig overzicht van RAF-terroristen

 

Terug naar boven ↑