Helmut Pohl (1943 – 2014)

Helmut Pohl was een Duitse terrorist van de terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Hij behoorde tot de zogenaamde tweede generatie RAF-leden. Hij was betrokken bij tal van terreuracties zoals de bomaanslag op de Amerikaanse luchtmachtbasis in Ramstein-Miesenbach, verschillende moordpogingen en een bankoverval. Voor deze misdrijven werd hij in 1984 veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Pohl bracht meer dan 20 jaar door in gevangenschap. Samen met het RAF-lid Brigitte Mohnhaupt had hij een grote invloed op de andere RAF-gevangenen. In 1998 werd hem om gezondheidsredenen gratie verleend en kwam hij vrij.

Studie en aansluiting bij de RAF

Arrestatie in 1974

Duitse herfst

Dodennacht van Stammheim

Wapens in handdossiers

Vrijlating in 1979

Bomaanslag in Ramstein-Miesenbach

Tweede arrestatie in 1984 en veroordeling

Vervroegde vrijlating in 1998

 

Studie en aansluiting bij de RAF

Helmut Pohl ging in 1964 Duits studeren aan de Johann Wolfgang Goethe Universiteit in Frankfurt. Tijdens zijn studie werkte hij als freelancer voor de Hessischer Rundfunk, de publieke omroep van de deelstaat Hessen. In deze periode kwam Pohl in contact met RAF-leden van de eerste generatie en sympathiseerde met hen. Vanaf 1970 hielp hij de terreurorganisatie met een aantal logistieke processen, waaronder diefstal van auto’s die bij de voorbereiding van terreuracties konden worden gebruikt. Helmut Pohl was niet vaak aanwezig op de universiteit en daarom werd hij in het najaar van 1971 uitgeschreven, zonder een diploma te hebben behaald. In 1973 sloot hij zich volledig aan bij de RAF en ging hij ondergronds.

 

Arrestatie in 1974

In datzelfde jaar was Helmut Pohl betrokken bij een bankoverval in Hamburg. In 1973 zaten de RAF-kopstukken Andreas Baader, Gudrun Ensslin, Urike Meinhof en Jan-Carl Raspe (eerste generatie RAF-terroristen) in de gevangenis. Met behulp van hun advocaten slaagden de gevangen RAF-leiders er echter in om de RAF-terroristen van de tweede generatie (die buiten de gevangenismuren nog steeds actief waren) nauwkeurige instructies te geven. Dit bleef echter niet verborgen voor de inlichtingendiensten en de West-Duitse autoriteiten besloten om een aantal RAF-leden buiten de gevangenis te schaduwen. Ook Helmut Pohl werd een aantal maanden door de politie in de gaten gehouden. Op 4 februari 1974 werd hij in Hamburg gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar. Tijdens zijn gevangenschap kreeg Pohl langzaam maar zeker een leidende rol binnen de Rote Armee Fraktion.

Totale mislukking

Op 24 april 1975 gijzelden terroristen van de RAF een aantal medewerkers van de West-Duitse ambassade in Stockholm. De gijzelingsactie was op touw gezet om de vrijlating van gevangen RAF-leden (waaronder Helmut Pohl) af te dwingen. Deze terreurdaad liep echter uit op een totale mislukking. De RAF schoot twee Duitse diplomaten dood en liet vervolgens per ongeluk een aantal explosieven afgaan. Door de explosies raakten twee terroristen dodelijk gewond. Een van hen overleed korte tijd later. De andere stierf tien dagen later in een ziekenhuis in de Bondsrepubliek. Daarnaast raakten zeker tien ambassademedewerkers en vier RAF-leden gewond. De gewonde RAF-terroristen werden later uitgeleverd aan West-Duitsland en vastgezet.

 

Duitse herfst

Van 6 juli 1977 tot 12 augustus 1977 werd Helmut Pohl gevangengezet in de zwaarbewaakte terroristenvleugel van de Stammheim-gevangenis in Stuttgart. Daarna werd hij overgeplaatst naar een andere locatie. In het najaar van 1977 pleegden de ondergrondse RAF-leden talloze terreurdaden, waarbij meerdere doden en gewonden vielen. Een aantal van deze gewelddadige acties had eveneens tot doel om de vrijlating van RAF-gedetineerden af te dwingen. De terreurorganisatie ontvoerde en vermoorde de Duitse werkgeversvoorzitter Hanns-Martin Schleyer en de aan de RAF gelieerde Palestijnse terreurgroep PFLP kaapte een Duits passagierstoestel. Deze geweldsgolf staat bekend als ‘De Duitse herfst’.

Beëindiging kaping

De West-Duitse overheid ging niet in op de eisen van de ontvoerders van Schleyer. Wel deed de regering net alsof ze met de kapers van het vliegtuig wilden onderhandelen. Ze deden dat om tijd te rekken, want inmiddels werden er in het geheim voorbereidingen getroffen om de passagiers van het toestel te bevrijden. Op 18 oktober 1977 werd het vliegtuig bestormd door een Duitse antiterreureenheid. Bij de bestorming van het toestel werden drie van de vier kapers doodgeschoten. Een stewardess en drie passagiers raakten gewond. De vierde kaper werd gearresteerd. Alle 86 passagiers (voornamelijk Duitse toeristen) konden het vliegtuig ongedeerd verlaten. Het liep echter niet voor iedereen goed af. Gezagvoerder Jürgen Schumann was een dag eerder door een van de kapers doodgeschoten. Zowel de Schleyer-ontvoering als de vliegtuigkaping waren voor de Rote Armee Fraktion uitgedraaid op een deceptie.

 

Dodennacht van Stammheim

Kort na de beëindiging van de kaping in Mogadishu pleegden de RAF-leden Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Jan-Carl Raspe zelfmoord in hun cel in de Stammheim-gevangenis in Stuttgart. RAF-lid Irmgard Möller werd zwaargewond aangetroffen. Baader en Raspe (die op dat moment nog leefde, maar later in het ziekenhuis overleed) hadden zichzelf neergeschoten met een vuurwapen. Ensslin had zichzelf opgehangen. De zwaargewonde Möller had zichzelf in haar borst gestoken. Over de exacte toedracht van de gebeurtenissen tijdens de zogenaamde ‘dodennacht van Stammheim’ is altijd veel gespeculeerd. Een dag later werd ook het lichaam van de werkgeversvoorzitter Hanns-Martin Schleyer aangetroffen in een kofferbak van een auto in de Franse Elzas. Hij bleek te zijn doodgeschoten.

Speculaties

Volgens de RAF-terroristen Susanne Albrecht en Monika Helbing ging het om vooraf geplande collectieve zelfmoord. Irmgard Möller zou later verklaren dat haar RAF-kameraden helemaal geen zelfmoord hadden gepleegd, maar door de West-Duitse autoriteiten waren vermoord. Ook de verdedigingsadvocaten Hans-Christian Ströbele, Otto Schilly en Karl-Heinz Weidenhammer spraken eind jaren 70 van moord. Wat er die nacht daadwerkelijk is gebeurd is altijd voer geweest voor verschillende complottheorieën. Later bleek dat de advocaat Arndt Müller in 1976 ongemerkt drie vuurwapens de zwaarbeveiligde vleugel van de gevangenis had binnengesmokkeld. Deze wapens zouden in Hongarije zijn gekocht door Müllers assistent (en latere RAF-lid) Volker Speitel.

 

Wapens in handdossiers

Na zijn arrestatie in 1977 heeft Volker Speitel (die een belangrijke kroongetuige tegen de RAF werd) aan de politie vertelt hoe hij en Arndt Müller er destijds in slaagden, om wapens de gevangenis binnen te krijgen. Speitel maakte eerst een holte in de handdossiers van de advocaat, zodat er net een zelfladend pistool zonder handgreep in paste. Vervolgens werd het handdossier zorgvuldig verlijmd met speciale boekbinderslijm, zodat de map op een normale manier kon worden doorgebladerd door de bewakers. Tijdens procesdagen werden de dossiers overhandigd aan de RAF-gevangenen in de rechtszaal. De terroristen mochten de mappen vervolgens meenemen naar hun cel. Na een procesdag werden de dossier slechts oppervlakkig gecontroleerd door de bewakers, omdat de RAF-gevangenen (omwille van veiligheidsredenen) meestal snel uit de rechtszaal moesten worden verwijderd.

Verstopt in de muur en platenspeler

Op deze manier werden allerlei verschillende voorwerpen de Stammheim-gevangenis binnengesmokkeld zoals fotocamera’s, transistorradio’s en kleine elektronische onderdelen. Hierdoor lukte het Jan-Carl Raspe om zelf een soort intercomsysteem te maken, waarmee de RAF-gevangenen met elkaar konden communiceren. Er werden niet alleen vuurwapens naar binnengebracht, maar ook explosieven en ontstekers. Na de dodennacht in de Stammheim-gevangenis werden er meerdere explosieven en ontstekers ontdekt, die op een onopvallende manier waren verstopt in openingen van de celmuren. RAF-lid Jan-Carl Raspe had zijn vuurwapen verstopt in een muur achter een plint van zijn cel. Andreas Baader had zijn pistool eerst in een muuropening en later in een platenspeler verborgen. Het derde pistool werd pas een maand na de dodennacht gevonden. Dit wapen werd aangetroffen in de cel waar Helmut Pohl tot 12 augustus 1977 gevangen had gezeten.

 

Vrijlating in 1979

Op 25 september 1979 werd Helmut Pohl uit de gevangenis vrijgelaten. Na zijn vrijlating dook hij onmiddellijk weer onder in de illegaliteit en sloot zich opnieuw aan bij de Rote Armee Fraktion. Een jaar later op 19 september 1980 reisde Pohl met een aantal andere RAF-kameraden naar Oost-Duitsland. Daar onderhandelden de terroristen met de Stasi, de geheime dienst van de DDR. De onderhandelingen gingen voornamelijk over het huisvesten van de zogenaamde RAF-uitvallers.

Stoppen met de gewapende strijd

Dit waren RAF-leden die wilden stoppen met de gewapende revolutionaire strijd. Echter vormden deze RAF-uitvallers een gevaar voor de Rote Armee Fraktion vanwege hun kennis over de terreurorganisatie. Wanneer deze uittreders door de politie zouden worden gearresteerd, dan bestond het risico dat ze belangrijke informatie zouden prijsgeven. Daarom wilde de RAF dat de uittreders emigreerden naar de DDR, waar ze uit het vizier van de West-Duitse autoriteiten konden blijven. In de DDR werden ze voorzien van een nieuwe identiteit en een geheel nieuw leven in de anonimiteit.

 

Bomaanslag in Ramstein-Miesenbach

Twee weken later keerde Helmut Pohl terug naar West-Duitsland. Op 31 augustus 1981 nam hij deel aan de bomaanslag op het hoofdkwartier van de Amerikaanse luchtmachtbasis bij Ramstein-Miesenbach (Rijnland-Palts). Deze aanval werd uitgevoerd door het RAF-commando ‘Sigurd Debus’. Dit commando was vernoemd naar een RAF-lid, dat een aantal maanden eerder in de gevangenis van Hamburg-Fuhlsbüttel, als gevolg van een hongerstaking was overleden. Bij de bomaanslag op de parkeerplaats van de luchtmachtbasis raakten zeker 20 mensen gewond, van wie er een aantal ernstig aan toe waren. Tal van auto’s werden vernield en de ravage op het terrein was enorm. Na de aanslag vond de politie nog een tweede bom die om onduidelijke reden niet was afgegaan. Het was een wonder dat er bij deze aanslag geen doden vielen.

 

Tweede arrestatie in 1984 en veroordeling

Op 2 juli 1984 werd Helmut Pohl in Frankfurt opnieuw gearresteerd. De hogere regionale rechtbank van Düsseldorf veroordeelde hem in 1986 tot een levenslange gevangenisstraf, voor zijn betrokkenheid bij de bomaanslag in Ramstein-Miesenbach, meervoudige poging tot moord, deelname aan een bankoverval en lidmaatschap van een terroristische organisatie. Tijdens zijn tweede detentieperiode nam Pohl deel aan verschillende hongerstakingen, om te protesteren tegen de omstandigheden en isolatie, waarin de RAF-leden gevangenzaten.

Strategisch leider

Ook nu manifesteerde Helmut Pohl zich binnen de gevangenismuren weer als een strategisch leider van de RAF-gedetineerden. Tot diep in de jaren 90 pleegde de Rote Armee Fraktion nog tal van terreurdaden. Op 20 april 1998 maakte de RAF middels een verklaring van acht pagina’s, aan persbureau Reuters bekend dat de gewapende revolutionaire strijd na ruim 28 jaar werd beëindigd, en dat de terreurorganisatie werd opgeheven.

 

Vervroegde vrijlating in 1998

Inmiddels was de gezondheidstoestand van Helmut Pohl in de gevangenis van Schwalmstadt sterk achteruitgegaan. Hij had een operatie ondergaan aan zijn halswervels, waarna hij een tijdlang moest revalideren. Tevens had hij ook een beroerte gekregen. Daarom vroeg Pohl de Duitse autoriteiten in januari 1997 om vervroegde vrijlating. In mei 1998 – een paar weken nadat de RAF zichzelf had ontbonden – verleende bondspresident Roman Herzog, de inmiddels 54-jarige Helmut Pohl gratie en werd hij vervroegd op vrije voeten gesteld.

Overlijden

Helmut Pohl overleed op 12 augustus 2014 in Berlijn. Net als Pohl zijn in de loop der jaren minstens 27 voormalige terroristen van de RAF (die allemaal veroordeeld werden tot een levenslange gevangenisstraf) vervroegd vrijgelaten. RAF-leden zoals bijvoorbeeld Christian Klar, Irmgard Möller, Brigitte Mohnhaupt, Stefan Wisniewski, Adelheid Schulz, Rolf Heissler, Sieglinde Hofmann, Birgit Hogefeld, Rolf-Clemens Wagner en Eva Haule, kwamen allemaal vervroegd op vrije voeten.

 

Lees ook:

Een volledig overzicht van RAF-terroristen

 

Terug naar boven ↑