Volker Speitel (1950)

Volker Speitel is een voormalige terrorist van de terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Hij maakte deel uit van de zogenaamde tweede generatie RAF-terroristen. Speitel was getrouwd met Angelika Speitel die net als hem werkzaam was voor het kantoor van de RAF-advocaat Klaus Croissant. Samen kregen ze een zoon, Grischa. Volker Speitel werd een van de belangrijkste kroongetuigen tegen de terreurorganisatie. In het najaar van 1977 werd hij gearresteerd en later veroordeeld tot 3 jaar en 2 maanden celstraf. In 1979 werd hij vrijgelaten en opgenomen in een getuigenbeschermingsprogramma.

Rote Hilfe

Koeriersdiensten en wapensmokkel

Arrestatie

Veroordeling

Getuigenbeschermingsprogramma

Terugkeer naar de Bondsrepubliek

Ontmaskering

Grischa Speitel

 

Rote Hilfe

Volker Speitel volgde een opleiding tot grafisch ontwerper en woonde samen met zijn vrouw en de RAF-leden Willy Peter Stoll, Christof Wackernagel en Siegfried Hausner in een appartement in Stuttgart. In deze periode was Speitel vooral betrokken bij de gevangenenhulporganisatie ‘Rote Hilfe’. In die hoedanigheid zette hij zich onder meer in, voor de rechten van politieke gevangenen in West-Duitsland. Hij steunde de kritiek van gevangen RAF-leden die vonden dat ze op een zeer slechte en inhumane manier werden behandeld. De gevangenen waren in de zomer van 1974 in hongerstaking gegaan om tegen hun ‘speciale behandeling’ te protesteren. Volgens Speitel en andere RAF-sympathisanten werden de gedetineerde RAF-leden in een totaal isolement gehouden. Op 9 november 1974 stierf RAF-lid Holger Meins de hongerdood als gevolg van een hongerstaking.

 

Koeriersdiensten en wapensmokkel

Nadat Jörg Lang (een andere medewerker van advocaat Klaus Croissant) ondergronds ging bij de RAF, nam Volker Speitel een deel van zijn taken over. In 1975 was Speitel deels verantwoordelijk voor koeriersdiensten en informatieoverdracht tussen de gevangen RAF-leden en de terroristen buiten de gevangenismuren. Volker Speitel zou later ook een belangrijke rol hebben gespeeld bij het binnensmokkelen van de vuurwapens, waarmee Andreas Baader en Jan-Carl Raspe zichzelf tijdens de zogenaamde ‘dodennacht’ in de Stammheim-gevangenis, om het leven brachten. De wapens zouden door Speitel zijn verborgen in met speciale boekbinderslijm geprepareerde handdosiers, die tijdens het Stammheim-proces door de advocaten mee naar de rechtbank werden genomen.

Bestorming ambassade Stockholm

Op 24 april 1975 werd de West-Duitse ambassade in Stockholm door de Rote Armee Fraktion bestormd. Vervolgens gijzelde het ‘Holger Meins Commando’ (vernoemd naar het eerder overleden RAF-lid) dertien ambassademedewerkers en de Duitse ambassadeur. Het doel van deze terreuractie was de vrijlating van gevangen RAF-leden (waaronder Andreas Baader, Gudrun Ensslin, Jan-Carl Raspe en Ulrike Meinhof) afdwingen bij de West-Duitse overheid. De RAF dreigde om gijzelaars dood te schieten, als de Zweedse politie zich niet zou terugtrekken. Hieraan gaf de politie geen gehoor en direct daarna werd de Duitse officier en diplomaat Andreas von Mirbach gedood en van de trap af gegooid. Von Mirbach stierf een aantal uren later in het ziekenhuis.

Granaat explodeert

Bondskanselier Helmut Schmidt was niet van plan om met de RAF te gaan onderhandelen. Als reactie daarop werd de Duitse diplomaat Heinz Hillegaart voor het raam gezet en publiekelijk geëxecuteerd. De Rote Armee Fraktion dreigde ieder uur een gijzelaar te vermoorden, als er niet aan hun eisen zou worden voldaan. Ondertussen was de Zweedse politie bezig met voorbereidingen, om de ambassade binnen te vallen en de gijzelaars te bevrijden. Echter kregen ze daar niet de kans voor, omdat een van de RAF-terroristen vermoedelijk struikelde over een ontstekingskabel, waardoor de door de RAF zelf aangebrachte explosieven afgingen. Bij de explosies kwam RAF-lid Ulrich Wessel om het leven. De andere RAF-terroristen en de gijzelaars raakten gewond.

Kamikaze-actie

Tien gijzelaars en vier RAF-leden liepen ernstige brandwonden op. RAF-lid Siegfried Hausner werd na wat medische zorg (met toestemming van drie Zweedse artsen) teruggevlogen naar de Bondsrepubliek Duitsland. Hij stierf elf dagen later in de Stammheim-gevangenis in Stuttgart. Volker Speitel had op dat moment al geruime tijd twijfels over de revolutionaire strijd van de RAF en stond vooraf niet achter de bestorming van de Duitse ambassade in Stockholm. Hij geloofde niet in dergelijke ‘kamikaze-acties’ en had dan ook niet meegedaan met de voorbereiding ervan.

 

Arrestatie

In oktober 1977 werd Volker Speitel gearresteerd in een trein in Puttgarden, in het noorden van Duitsland. Voor de officier van justitie werd hij een belangrijke kroongetuige, omdat hij zeer uitgebreide informatie kon geven over het reilen en zeilen binnen de Rote Armee Fraktion. Speitel vertelde hoe de vuurwapens precies de gevangenis in waren gesmokkeld. Ook deed hij uit de doeken hoe het mogelijk was dat er zelfs explosieven onopgemerkt naar de zevende verdieping, van de zwaarbewaakte penitentiaire inrichting konden worden gebracht. Bovendien zou Speitel erin zijn geslaagd om hasj het gebouw binnen te krijgen. Niet alleen Speitel maar ook RAF-lid Hans-Joachim Dellwo legde belangrijke verklaringen af, over de werkwijze van de terreurgroep. De verklaringen van Volker Speitel waren vooral belastend voor de RAF-leden Peter-Jürgen Boock, Christof Wackernagel en Gert Schneider.

 

Veroordeling

Op 14 december 1978 werd Volker Speitel veroordeeld tot drie jaar en twee maanden gevangenisstraf, wegens lidmaatschap van een terroristische organisatie. Zijn medewerking met justitie en de verklaringen die hij over de Rote Armee Fraktion had afgelegd, hadden geleid tot verzachtende omstandigheden. Persoonlijke overtredingen werden hem dan ook niet ten laste gelegd.

 

Getuigenbeschermingsprogramma

Tijdens zijn gevangenschap toonde Volker Speitel berouw en hij liet de revolutionaire strijd achter zich. Op 1 september 1979 werd hij vrijgelaten en kreeg hij een nieuwe identiteit. Speitel had niet alleen zijn voormalige kameraden verraden, maar ook zijn eigen vrouw en RAF-lid Angelika Speitel. Om represailles van de Rote Armee Fraktion te voorkomen, moest hij wel onderduiken. Zijn getuigenissen hadden de terreurorganisatie immers veel schade berokkend. Met behulp van een getuigenbeschermingsprogramma en financiële steun van de West-Duitse federale recherche, kon hij een nieuw leven beginnen in Brazilië. Daar ging hij aan de slag in de reclamewereld. En terwijl zijn echtgenote Angelika nog steeds in de Duitse gevangenis zat, stichtte Volker in het Zuid-Amerikaanse land een nieuw gezin.

 

Terugkeer naar de Bondsrepubliek

Na een tijdje kreeg zijn reclamebureau opdrachten van de Duitse autofabrikant Volkswagen, waardoor het risico op ontdekking te groot werd. Daarom verhuisde Volker Speitel terug naar de Bondsrepubliek en kreeg hij wederom een nieuwe identiteit aangemeten. Onder de naam Thomas Keller werd hij in 1985 hoofd reclame bij de trailerfabrikant Westfalia in Rheda-Wiedenbrück (Noordrijn-Westfalen). Daar leefde Speitel een onopvallend bestaan en woonde hij samen met zijn nieuwe vrouw en kind in een rijtjeshuis in Gütersloh. Niemand in zijn omgeving had ook maar een enkel vermoeden wie hij was. Vrienden niet, collega’s niet en de buren niet.

 

Ontmaskering

Toch kwam er eind 1986 een einde aan zijn camouflage. Voor een groot deel had hij dat aan zichzelf te wijten. Volker Speitel (alias Thomas Keller) had een chronisch gebrek aan geld en om toch inkomsten te genereren, zocht hij contact met grote invloedrijke Duitse weekbladen zoals Der Spiegel, Stern en Quick. Hij bood de journalisten aan om op geheime locaties interviews te geven, over zijn leven als terrorist bij de Rote Armee Fraktion. In ruil daarvoor zouden ze hem dan vergoeden met vijfcijferige bedragen.

Speitel wordt herkend door een collega

Dat ging een tijdje goed en zijn nieuwe identiteit bleef een goed bewaard geheim. De artikelen over Volker Speitel werden altijd zonder foto gepubliceerd. Maar op een gegeven moment werd ‘Thomas Keller’ onzorgvuldig. Een foto in het weekblad Quick van november 1986 toonde een foto van hem. Weliswaar alleen van zijn achterkant, maar dat bleek genoeg voor een collega bij Westfalia om hem te herkennen. Veel mensen uit zijn omgeving waren geschokt toen de waarheid eindelijk aan het licht kwam.

Charismatisch

Voor Thomas Keller die nu gewoon weer Volker Speitel was, zat er niets anders op dan van het toneel te verdwijnen. Bekenden van Keller zouden later verklaren dat het ze was opgevallen dat hij altijd een kleine koffer bij de voordeur had staan. Nu begrepen ze uiteraard ook waarom. Hij moest immers altijd direct kunnen vluchten op het moment dat iemand hem zou herkennen. Ook snapten ze nu waarom hij tijdens persbijeenkomsten bij de lancering van nieuwe reclamecampagnes voor Westfalia, nooit op de foto wilde staan. Een collega zou later zeggen dat hij goede herinneringen had aan Thomas Keller. Volgens hem was het een zeer charismatische man en was hij bij veel mensen geliefd.

 

Grischa Speitel

Grischa (de zoon van Volker en Angelika Speitel) groeide zonder zijn ouders op in een commune in Stuttgart (de zogenaamde Fantasia-groep). Hij was amper zeven jaar oud toen zijn moeder zich in 1977 aansloot bij de RAF. Grischa werd tweeënhalf jaar lang ondergebracht bij Susanne von Herbert en Barbara Schlage, die in Stuttgart de drukkerij ‘Fantasia’ runden. Deze drukkerij deed voornamelijk werkzaamheden voor de zogenaamde K-groepen. Dit waren politiek gemotiveerde stromingen die waren afgesplitst van de afbrokkelende Socialistische Duitse Studentenbond (SDS).

Privileges

De 25 mensen waarmee Grischa in de woongemeenschap samenwoonde hadden echter belangrijkere dingen te doen dan voor hem te zorgen. Een aantal van de medebewoners waren sympathisanten van de Rote Armee Fraktion en nauw betrokken bij de gewapende revolutie. Als kind van twee RAF-strijders genoot Grischa binnen de links-radicale scene bepaalde privileges. Hij kreeg de grootste kamer van de commune en er werd zelfs een schommel voor hem ingebouwd.

Geen veilige omgeving voor een kind

De politie was echter minder enthousiast over het lot van Grischa en vond een woongemeenschap met nauwe banden met de terreurscene, nu niet bepaald een veilige omgeving voor een kind. Ze vonden daarom dat hij daar zo snel mogelijk moest worden weggehaald. In 1977 toen de RAF tal van gewelddadige acties uitvoerde (zoals de moorden op Siegfried Buback, de bankdirecteur Jürgen Ponto en Hanns-Martin Schleyer), werd de Fantasia-groep continu in de gaten gehouden door politieagenten in burger. Grischa maakte er een gewoonte van om naar de dienders buiten te zwaaien.

Politie-inval

Op een vroege ochtend stormde een heel politieteam zijn kamer binnen. Sommige van hen hadden burgerkleding aan, maar allemaal droegen ze vuurwapens. Grischa lag ineengedoken tussen zijn knuffels op een hoogslaper en keek toe hoe de agenten zijn speelgoedpistolen in beslag namen. Naar eigen zeggen was hij op dat moment uiteraard bang, maar nadien was hij trots dat hij midden in het ‘grote evenement’ had gestaan. Grischa zou echter bij de commune blijven en daar verder opgroeien.

Identificatie

Op 24 december 1978 was zijn moeder Angelika gewond geraakt bij een vuurgevecht met de politie in Dortmund. In de kogelregen kwam een politieman om het leven. Angelika werd gearresteerd en naar het ziekenhuis gebracht. Ondertussen werd Grischa’s vader Volker – die toen al volop getuigenissen tegen de RAF had afgelegd – vanuit de Stammheim-gevangenis met een helikopter naar het dak van het ziekenhuis gevlogen, om zijn echtgenote te identificeren. Hij herkende zijn vrouw in eerste instantie niet. Ze sliep en haar gezicht was dikker dan het gezicht van de Angelika die hij kende. Plotseling werd ze wakker en merkte dat haar man ‘de verrader’ naast haar stond. Ze ontstak in woede: ‘Jij varken!’

Grischa bezoekt zijn moeder

Pas een jaar na haar haar arrestatie mocht Grischa zijn moeder voor het eerst bezoeken in de gevangenis van Keulen. Medewerkers van de Duitse federale recherchedienst probeerde de negenjarige Grischa te bewegen om met zijn moeder te praten, en haar over te halen om ook tegen de RAF te gaan getuigen. Dan zou haar situatie aanzienlijk kunnen verbeteren. Grischa weigerde echter om iets te zeggen. Voordat hij naar Keulen werd gebracht hadden zijn medehuisgenoten hem gezegd dat hij niet met de politie mocht praten. Angelika zag er slecht en vermoeid uit. Grischa mocht zijn moeder maar kort omhelzen. Daarna werden ze weer van elkaar gescheiden. Deze ontmoetingen waren zwaar voor Angelika en ze kon het soms niet meer verdragen. Dan wilde ze haar zoon ook niet zien. Voor Grischa was dat erg moeilijk.

Vrijheid

Grischa groeide verder op in grote vrijheid. Er waren doorlopend feestjes in de keuken van de woongemeenschap en als 11-jarige rookte hij er al flink op los. Zijn extreemlinkse medebewoners accepteerden op een bepaald moment zelfs zijn ‘kapitalistische’ Marlboro-sigaretten. Ondanks deze bijzondere leefsituatie rondde Grischa zijn middelbare school af. De federale recherche bleef echter bezorgd over het leven van het RAF-kind. Op een gegeven moment boden ze hem zelfs aan om een stage naar keuze voor hem te organiseren en hem tijdens die stage financieel te ondersteunen.

Contacten verbreken

De voorwaarde die de politie stelde als tegenprestatie, was dan wel dat hij alle contacten met zijn moeder en andere RAF-aanhangers permanent zou verbreken. Echter was Grischa daar niet klaar voor. Uiteindelijk werden de omstandigheden waaronder Angelika Speitel gevangenzat, beetje bij beetje versoepeld tot ze in 1990 vrijkwam. In 1986 bezocht Grischa zijn vader (en zijn nieuwe gezin) in Gütersloh. Tegenwoordig is Grischa zelf ook vader en is hij werkzaam in de vastgoedsector.

 

Lees ook:

Een volledig overzicht van RAF-terroristen

 

Terug naar boven ↑