Silke Maier-Witt (1950)

Silke Maier-Wit is een voormalige terroriste van de terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Ze behoorde tot de zogenaamde tweede generatie RAF-leden. Ze was onder meer betrokken bij de ontvoering en moord op de West-Duitse werkgeversvoorzitter Hanns-Martin Schleyer. In 1980 vluchtte ze als RAF-uitvaller naar Oost-Duitsland waar ze door de Stasi werd voorzien van een nieuwe identiteit. In 1990 werd Maier-Wit opgespoord en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar. Begin 1995 werd ze vrijgelaten. Na haar vrijlating heeft ze publiekelijk spijt betuigd over haar verleden en zette ze zich in voor de burgerlijke vredesdienst en civiele conflictbeheersing op de Balkan.

Jeugd

Als uitwisselingsstudent naar de VS

Antifoltercomité

RAF-sympathisant

Drie Hamburgse tantes

Aansluiting bij de RAF

Voorbereiding Schleyer-ontvoering

Bekentenisbrief aan de Libération

Vervreemding van haar familie

Guerrilla-training in Zuid-Jemen

De dood van Edith Kletzhändler

RAF-uitvallers

Ontsnapping naar de DDR

Angelika Gerlach en Anja Weber

Sylvia Beyer

Stasi-activiteiten van Silke Maier-Witt

Arrestatie en uitlevering

Veroordeling en vrijlating

Burgerlijke vredesdienst en civiele conflictbeheersing

Vredeswerk op de Balkan

Spijt

Getuige in de zaak Buback

Ontmoeting met Jörg Schleyer

 

Jeugd

Silke Maier-Wit werd op 21 januari 1950 geboren in nagold, in de Duitse deelstaat Baden-Württemberg. Zij en haar oudere zus hadden geen gemakkelijke jeugd. Haar moeder stierf al op jonge leeftijd aan de gevolgen van kanker en met haar vader – een scheepsbouwingenieur – had ze geen goede relatie. Een jaar na het overlijden van haar moeder hertrouwde haar vader met een andere vrouw en verhuisde het gezin van het Zwarte Woud in het Zuiden van de Bondsrepubliek, naar Hamburg in het noorden. Eerst werd Silke Maier-Witt een tijdje ondergebracht bij haar oma en later woonde ze een tijdje bij haar tante. Het tweede huwelijk van haar vader liep op de klippen en in 1959 trouwde hij voor de derde keer. Maier-Witt had een moeizame relatie haar stiefmoeder.

Persoonlijke spullen

Toen ze twaalf jaar was vonden Silke en haar zus op de zolder een doos met persoonlijke spullen van hun vader. Uit deze aandenkens bleek dat hij actief was geweest voor de Schutzstaffel (SS) de elite-eenheid van de nazi’s. In de Tweede Wereldoorlog was hun vader gestationeerd geweest in Rusland. Maier-Witt was op dat moment nog te jong om te beseffen wat dat betekende. Pas jaren later – toen ze over de massale vernietiging van miljoenen Europese Joden had gehoord – begreep ze het dubieuze verleden van haar vader. Wanneer Silke Maier-Witt hem ernaar vroeg werd hij agressief en hij weigerde om er met haar over te praten. Uit boosheid heeft ze toen zeker twee maanden niet met hem gesproken. De herinnering aan de reactie van haar vader en het feit dat ze niet precies wist wat haar vader in de oorlog allemaal had gedaan, bleef aan haar knagen.

Zwijgzaamheid

En dit is precies wat de meeste RAF-leden met elkaar gemeen hadden. Ze waren kinderen van een generatie die verantwoordelijk was voor de grootste massamoord uit de geschiedenis. Een moordoperatie waarbij 6 miljoen volstrekt onschuldige mensen – waaronder baby’s – op een doelbewuste en systematische manier werden vergast of zware arbeid moesten verrichten, tot ze er dood bij neer vielen. Onder de jongeren in de jaren 60 en 70 heerste veel onbegrip over de zwijgzaamheid van hun ouders. Sommige ouders deden zelfs net alsof de gruwelen uit de Tweede Wereldoorlog nooit hadden plaatsgevonden.

Oud-nazi’s op belangrijke functies

Bovendien was het ook zo dat veel oorlogsmisdadigers na de oorlog nog decennialang belangrijke functies bekleedden en vooraanstaande posities innamen in de Bondsrepubliek. Zelfs binnen de Duitse justitie waren nog steeds oud-nazi’s actief. Ze hadden meestal een goed betaalde, respectabele baan en waren vaak nauwelijks gestraft voor hun misdaden tijdens het naziregime.

 

Als uitwisselingsstudent naar de VS

In 1960 ging Silke Maier-Witt naar het Heilwig-Gymnasium in Hamburg waar ze haar middelbare schooltijd doorliep. Op 16-jarige leeftijd vertrok ze naar de VS waar ze als uitwisselingsstudent ging studeren in de staat Michigan. Deze ervaring verontrustte haar en ze was teleurgesteld in de kleinburgerlijke Amerikaans samenleving. De middenklasse en westerse waarden die ze daar tegenkwam, leken haar erg bekrompen en oppervlakkig.

Schaamte

Haar klasgenoten lieten duidelijk merken dat ze medelijden met Silke Maier-Witt hadden. Ze vonden het erg voor haar dat ze was opgegroeid in het naoorlogse Duitsland op de brokstukken van Hitlers naziregime. Een regime dat verantwoordelijk was voor de Holocaust. Voor Maier-Witt voelde het alsof haar Amerikaanse leeftijdsgenoten, haar persoonlijke schaamte uitten. Een diepgewortelde schaamte over de wreedheden die door nazi-Duitsland waren begaan.

 

Antifoltercomité

Eenmaal terug in de Bondsrepubliek Duitsland ging Silke Maier-Witt in 1969 geneeskunde en psychologie studeren aan de Universiteit van Hamburg. Eind jaren 60 waren de studentenprotesten nog volop gaande en in tal van West-Duitse steden – waaronder Hamburg – werd fel gedemonstreerd tegen de oorlog in Vietnam. Ook Maier-Witt nam hieraan deel. Tijdens haar studie werkte ze met jongeren die gedragsproblemen hadden. In deze periode hield ze zich ook steeds meer bezig met maatschappelijke problemen, zoals sociale ongelijkheid. Daarnaast raakte ze betrokken bij een organisatie die zich bezighield met mensenrechtenschendingen.

Slechte gevangenisomstandigheden

Ze werd lid van het zogenaamde ‘Antifoltercomité’. Dit comité voerde campagne tegen de slechte omstandigheden waaronder de RAF-gevangenen van de eerste generatie gevangenzaten. Onder deze gevangen waren Andreas Baader, Gudrun Ensslin, Ulrike Meinhof, Holger Meins, Jan-Carl Raspe, Irmgard Möller, Ingrid Schubert, Brigitte Asdonk, Monika Berberich en Irene Goergens.

 

RAF-sympathisant

De RAF-gevangenen werden volledig geïsoleerd van de andere gedetineerden en zouden volgens het Antifoltercomité psychologisch worden gemarteld, door middel van ‘sensorische deprivatie’. Bij deze foltermethode kregen gevangenen geen zintuigelijke prikkels meer en raakten ze het gevoel met de buitenwereld volledig kwijt. Hierdoor zouden de RAF-gevangenen psychische stoornissen kunnen ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld psychoses.

Politieke identiteit breken

Leden van het Antifoltercomité beweerden ook dat het felle licht in de cel ’s nachts niet werd uitgedaan, zodat de gevangenen niet voldoende rust kregen. De psychologische kwellingen waren bedoeld om de politieke identiteit van de terroristen te breken. Tijdens haar lidmaatschap van het Antifoltercomité begon Silke Maier-Witt, steeds meer met de Rote Armee Fraktion en haar ideologie te sympathiseren.

 

Drie Hamburgse tantes

In 1973 betrok Silke Maier-Witt een Hamburgs appartement, waarin ook de geradicaliseerde studentes Susanne Albrecht en Sigrid Sternecbeck woonden. De drie jonge vrouwen stonden in die periode bekend als ‘de drie Hamburgse tantes’. Samen deden ze mee aan de betogingen tegen de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam en waren ze betrokken bij krakersrellen. Daarnaast demonstreerden ze tegen het gevangenisregime van de RAF-gevangenen.

Hongerstaking

In die periode gingen een aantal terroristen in hongerstaking, om te protesteren tegen hun onmenselijke behandeling. Toen het RAF-lid Holger Meins overleed aan de gevolgen van een hongerstaking, werden de jonge vrouwen nog radicaler. Op 26-jarige leeftijd raakte Silke Maier-Witt zwanger van een linkse activist. Een baby en het voeren van een revolutionaire strijd gingen echter niet samen en daarom liet ze een abortus uitvoeren. Ook haar studie brak ze af.

 

Aansluiting bij de RAF

Op 7 april 1977 sloot Silke Maier-Witt zich – onder haar schuilnaam ‘Sonja’ – aan bij de Rote Armee Fraktion en dook ze onder in een RAF-appartement in Amsterdam. Het was dezelfde dag als waarop de procureur-generaal Siegfried Buback werd vermoord in Karlsruhe. Bij de RAF werd ze getraind om de terreurgroep te ondersteunen met verschillende logistieke processen, zoals het huren van auto’s die vervolgens konden worden gebruikt voor wapensmokkel over de grens.

Koerier

Tevens zou Silke Maier-Witt locaties zoeken die geschikt waren als RAF-schuilplaats. Ze leerde hoe ze identiteitsdocumenten kon vervalsen en verspreidde als koerier belangrijke informatie tussen de ondergedoken RAF-terroristen. RAF-lid Jürgen Boock gaf haar een vuurwapen. Lid worden van de RAF was naar eigen zeggen voor Maier-Witt destijds meer een drift geweest, dan een keuze.

Gewelddadig

1977 – het jaar waarin Maier-Witt zich actief bij de Rote Armee Fraktion had aangesloten – zou de geschiedenis ingaan als het meest gewelddadige RAF-jaar. Bij de terreuracties die voornamelijk bedoeld waren om de RAF-gevangenen vrij te krijgen, vielen zeer veel doden en gewonden. Daarnaast veroorzaakten de gebeurtenissen veel onrust onder de West-Duitse bevolking.

Moord op 3 vooraanstaande functionarissen

Vooral de moorden op drie vooraanstaande Duitse functionarissen hadden een enorme impact op de samenleving. De procureur-generaal Siegfried Buback werd in koelen bloede doodgeschoten, evenals de directeur van de Dresdner Bank Jürgen Ponto. Werkgeversvoorzitter en econoom Hanns-Martin Schleyer werd ontvoerd en een aantal weken later dood aangetroffen in de kofferbak van een Audi, in het noordoosten van Frankrijk. Om de West-Duitse regering nog verder onder druk te zetten kaapten Palestijnse terroristen – die nauwe banden hadden met de RAF – een passagierstoestel van Lufthansa, vol met Duitse vakantiegangers.

 

Voorbereiding Schleyer-ontvoering

De toen 27-jarige Silke Maier-Witt is betrokken geweest bij de voorbereidingen van de Schleyer-ontvoering. Ze moest de route in kaart brengen die de werkgeversvoorzitter dagelijks reed van zijn huis naar zijn werk en andersom. Ook bekeek ze appartementen die mogelijk geschikt waren als schuilplaatsen voor RAF-leden. Bij de ontvoering die op 5 september 1977 werd uitgevoerd door de RAF-leden Stefan Wisniewski, Peter-Jürgen Boock, Willy Peter Stoll en Sieglinde Hofmann, kwamen Schleyers chauffeur en drie van zijn lijfwachten om het leven.

 

Bekentenisbrief aan de Libération

Op 17 oktober 1977 stuurde Silke Maier-Witt een bekentenisbrief naar de linkse Parijse krant Libération, waarin ze schreef dat de RAF een einde had gemaakt, aan het ‘ellendige en corrupte bestaan’ van Hanns-Martin Schleyer. In de brief werd de toenmalige bondskanselier Helmut Schmidt uitgenodigd om het lichaam van de vermoorde gijzelaar, op te komen halen uit de kofferbak van een auto in Mulhouse. De brief werd opgevolgd met een telefoontje vanaf het centraal station in Frankfurt op 19 oktober 1977. Daarin werd dezelfde boodschap vermeld, maar Maier-Witt wees nu ook op het verband tussen de moord op Schleyer, de beëindiging van de vliegtuigkaping in Mogadishu en de ‘dodennacht’ in de Stammheim-gevangenis in Stuttgart.

 

Vervreemding van haar familie

In 1978 stierf haar vader aan een hartaanval. Silke Maier-Witt kon echter niet bij de uitvaart aanwezig zijn, omdat ze dan gearresteerd zou worden. Na het overlijden van haar vader vervreemdde ze van haar familie. Ze had geen contact meer met haar stiefmoeder en ook met haar zus werd het contact verbroken. Haar enige familie bestond nu nog uit RAF-terroristen die vastbesloten waren om de gewapende revolutionaire strijd, tegen de gevestigde orde en de West-Duitse kapitalistische consumptiemaatschappij voort te zetten.

 

Guerrilla-training in Zuid-Jemen

Na de moorden op Buback, Ponto en Schleyer werd de weerzin van het Duitse volk tegen de Rote Armee Fraktion nog heviger. Ook steeds meer trouwe RAF-sympathisanten vonden nu dat de gewapende revolutionaire strijd te ver ging en het geweld niet meer in verhouding stond tot de doelstellingen. Tegen 1979 vertrok Silke Maier-Witt naar Zuid-Jemen om in een Palestijns trainingskamp guerrillatactieken te leren.

Spanningen

Na verloop van tijd ontstonden er spanningen tussen de RAF-leden onderling en was er veel ruzie. Er was geen eenheid meer, waardoor de hiërarchie binnen de groep veranderde. Inmiddels waren er in de gewapende strijd al meerdere RAF-leden omgekomen. Een aantal RAF-terroristen begon te twijfelen aan de legitimiteit van de terreurdaden. Want wat hadden ze in de afgelopen jaren nu eigenlijk bereikt? Silke Maier-Witt zou later over die periode zeggen:

‘We logen tegen elkaar en tegen onszelf. We hadden nooit besproken waar we voor waren of waar we tegen waren.’

Doodlopende weg

Maar er was geen weg terug. Wanneer de politie Maier-Witt zou arresteren, dan zou ze vast en zeker kunnen rekenen op een harde meedogenloze behandeling door de West-Duitse autoriteiten. Er zou een voorbeeld worden gesteld en ze zou zonder enige twijfel levenslang de bak indraaien. En dat zou betekenen dat Silke Maier-Witt een levenslange gevangenisstraf zou moeten uitzitten, zonder dat ze ook maar iets had bereikt. Tegelijkertijd besefte ze ook dat het pad dat de Rote Armee Fraktion nu bewandelde, doodlopend was.

 

De dood van Edith Kletzhändler

De financiering van RAF-activiteiten was een constante zorg voor de terreurorganisatie. Daarom pleegde de terreurgroep tal van bankovervallen. Op 19 november 1979 beroofde de RAF een bank in Zürich. Na de bankoverval vluchtten de terroristen met het buitgemaakte geld naar buiten. Op de vlucht voor de politie ontstond er een vuurgevecht in een winkelcentrum. Een weerkaatsende kogel raakte een onschuldige vrouw die aan het winkelen was en op dat moment in een etalage van een modewinkel stond te kijken. De 56-jarige Edith Kletzhändler werd getroffen door een kogel en overleed.

Geschokt

Silke Maier-Witt was betrokken geweest bij de planning van de bankoverval in Zürich. De dood van Kletzhändler had haar zeer geschokt. Deze vrouw was niet gestorven vanwege een hoger politiek doel, maar als onderdeel van een financieringsoperatie. Maier-Witt en een aantal andere RAF-leden konden de dood van Edith Kletzhändler niet meer rechtvaardigen en besloten om te stoppen met hun activiteiten voor de Rote Armee Fraktion.

 

RAF-uitvallers

Deze zogenaamde ‘RAF-uitvallers’ werden tot eind jaren 70 door hun wapenbroeders beschouwd als verraders. De RAF was geen clubje waar je lid van werd en daar gewoon weer kon uitstappen als je daar zin in had. RAF-uitvallers werden door de terreurgroep gezien als een veiligheidsrisico, omdat ze veel kennis hadden over het reilen en zeilen binnen de organisatie. Een aantal jaren eerder liepen ‘verraders’ nog een groot risico om door de Rote Armee Fraktion geliquideerd te worden. Maar in 1979 was er binnen de terreurgroep veel minder bereidheid, om vergeldingsmaatregelen te treffen tegen voormalige RAF-kameraden.

Afrika

Daarom besloot de organisatie om de RAF-uitvallers over te brengen naar het buitenland, zodat ze geen gevaar vormden voor de terreurorganisatie. In eerste instantie had de RAF het plan bedacht om de terroristen naar Afrika te laten gaan. En dan het liefst naar marxistisch georiënteerde landen onder de Sahara, waar ze in relatieve veiligheid en anonimiteit zouden kunnen leven. Silke Maier-Witt wilde zich vestigen in Mozambique of Angola.

Niet de juiste middelen

Ze vertrok naar Parijs en reisde vervolgens verder naar Praag. Daar ging ze – in afwachting van haar emigratie naar Afrika – de Portugese taal leren, die in zowel Angola als in Mozambique de officiële landstaal was. Het bleek voor de Rote Armee Fraktion echter te ingewikkeld om RAF-uitvallers ongemerkt naar het Afrikaanse continent over te brengen. Daarvoor hadden ze simpelweg niet de juiste middelen.

Contacten met Harry Dahl

De RAF had een aantal contactpersonen bij het Oost-Duitse Ministerie voor Staatsveiligheid (Stasi). Een van hen was kolonel Harry Dahl, die binnen de Stasi verantwoordelijk was voor terrorismebestrijding in de DDR. De eerste contacten tussen Dahl en links-radicale groeperingen in de Bondsrepubliek waren gelegd in 1978. In dat jaar werd de terroriste Inge Viett  – die lid was van de anarchistische terreurgroep 2 Juni-Beweging – staande gehouden op de luchthaven van Oost-Berlijn. Ze was op doorreis en de Duitse Democratische Republiek was voor terroristen een gemakkelijk doorgangsland.

Paspoortcontrole

West-Duitse terroristen konden relatief eenvoudig door de DDR reizen, omdat de Palestijnse bevrijdingsorganisaties niet alleen zeer goede contacten hadden met links-radicale groepen in de Bondsrepubliek, maar ook met het Ministerie voor Staatsveiligheid in de DDR. Inge Viett was al vaker via Oost-Duitsland gereisd en altijd was ze zonder enig probleem door de paspoortcontrole gekomen. Op die bewuste dag in 1978 verliep het anders.

Kantoortje

Op het moment dat Inge Viett haar paspoort toonde ging ze ervan uit dat ook deze keer alles in orde zou zijn. Maar de politie vroeg haar of ze even wilde wachten, omdat iemand haar wilde spreken. Ze was verbaasd, omdat haar vervalste paspoort niet van echt te onderscheiden was. Even later kwam er een officier naar haar toegelopen, die haar vroeg om met hem mee te komen. Vervolgens werd ze naar een kantoortje geleid, waar een man van rond de vijftig jaar op haar zat te wachten. ‘Dag, mevrouw Viett. We weten wie u bent,’ zei hij rustig.

Samenwerking

Inge Viett reageerde verbaasd. De man stelde zichzelf voor als Harry Dahl en hij vertelde dat hij het hoofd was van de afdeling terreurbestrijding van de Stasi. Al snel werd duidelijk dat hij veel van haar wist. Dahl wist met wie Viett omging, wat ze de afgelopen jaren allemaal had gedaan, maar ook hoe vaak ze via de Duitse Democratische Republiek had gereisd. Harry Dahl deed haar een voorstel. Ze mocht van hem gewoon verder reizen zonder dat haar een strobreed in de weg zou worden gelegd. Daar stond echter wel iets tegenover.

Gemeenschappelijke vijand

De terroristen van de RAF en de DDR hadden een gemeenschappelijke vijand: de Bondsrepubliek Duitsland. De samenwerking tussen de Stasi en de West-Duitse terreurscene, zou voordelen kunnen opleveren voor beide partijen. Het voordeel voor de terroristen was duidelijk. Harry Dahl kon de terreurorganisatie informatie geven over wie er op de internationale opsporingslijsten stonden, waardoor de terroristen precies zouden weten welke valse identiteitsdocumenten ze niet meer konden gebruiken. Tevens kon hij de terroristen een bepaalde mate van bescherming bieden, wanneer zij door andere Oost-Europese landen reisden.

Weghalen spionnen

De voordelen voor de Stasi zaten hem vooral in het verkrijgen van informatie over geplande aanslagen in de Bondsrepubliek. Het was gewoon praktisch om een aantal waardevolle contacten in de Bondsrepubliek te hebben. Het Ministerie voor Staatsveiligheid had een aantal belangrijke geheim agenten rondlopen in West-Duitsland. Als de Stasi op de hoogte zou kunnen worden gebracht van een geplande terreurdaad door de Rote Armee Fraktion, dan konden zij hun spionnen tijdig naar de DDR terughalen. Telkens wanneer er weer een terroristische aanslag door de RAF of de 2 Juni-Beweging had plaatsgevonden, dan stonden de autoriteiten in het westen uiteraard direct op scherp en volgde er een periode van verhoogde waakzaamheid.

Verhoogde waakzaamheid

Door de verhoogde waakzaamheid liepen de geheim agenten van de Stasi in West-Duitsland een groter risico om te worden ontdekt. Wanneer de Stasi vooraf van aanslagen op de hoogte zou kunnen worden gebracht, dan kon de Oost-Duitse veiligheids- en inlichtingendienst daar strategisch op inspelen en de spionnen waarschuwen. Veel DDR-burgers probeerden in die tijd te vluchten van het communistische Oost-Duitsland naar het kapitalistische West-Duitsland. En dat was voor de beeldvorming van de DDR niet echt gunstig. Daarom kwam het de Stasi niet slecht uit als er af en toe een aanslag werd gepleegd in de Bondsrepubliek, die daar zorgde voor flink wat onrust onder de bevolking.

Bulgarije

Dat betekende echter niet dat Harry Dahl de terreurdaden van de Rote Armee Fraktion en de 2 Juni-Beweging goedkeurde. Inge Viett kwam goed weg op de luchthaven van Oost-Berlijn, want officieel had de Duitse Democratische Republiek de antiterrorisme-conventie van Helsinki ondertekend. Door die ondertekening was de DDR eigenlijk verplicht om Viett te arresteren. In de zomer van 1978 kwam Viet in de problemen in Bulgarije. Ze zat op dat moment met een aantal kameraden van de 2 Juni-Beweging ondergedoken. Plotseling werden ze herkend door de Bulgaarse politie. Inge Viett en twee andere terroristen wisten via de Bulgaarse hoofdstad Sofia naar Praag in Tsjecho-Slowakije te vluchten. De andere terroristen werden in Bulgarije opgepakt en later uitgeleverd aan de Bondsrepubliek.

Tsjecho-Slowakije

Eenmaal aangekomen in Praag werden Viett en de andere terroristen opgepakt door de Tsjecho-Slowaakse geheime dienst en vastgezet. Inge Viett vroeg de autoriteiten vervolgens om contact op te nemen met het Ministerie voor Staatsveiligheid in de DDR. Enige tijd later werden ze door drie Stasi-medewerkers uit de gevangenis gehaald en overgebracht naar de DDR. Van daaruit hielp Harry Dahl hen om naar het Midden-Oosten af te reizen. De contacten tussen de RAF en de Stasi hadden hun vruchten afgeworpen.

Een ander veilig gastland

In 1980 besloot Inge Viett om over te stappen van de 2 Juni-Beweging naar de RAF. Bij de Rote Armee Fraktion begon ze onderhandelingen met de Stasi over het overbrengen van acht RAF-uitvallers naar het Afrikaanse continent. Onder hen was ook Silke Maier-Witt. Het bleek echter nog niet zo eenvoudig om de RAF-uitvallers naar Afrika te brengen. Want hoe kon je nu een groep blanke terroristen – die allemaal op internationale opsporingslijsten stonden – onopvallend laten vertrekken? Dat was praktisch onmogelijk. Daarom had Inge Viett aan Harry Dahl gevraagd of hij wilde bemiddelen bij het vinden van een ander veilig gastland voor de RAF-uitvallers.

Voor de hand liggend

Dahl stelde voor om de terroristen naar de DDR over te brengen. Daar zouden ze zich prima thuis voelen en konden ze door de Stasi worden beschermd. De DDR was immers een communistische arbeiders- en boerenstaat en dat sloot goed aan op de ideologie van de RAF-leden. Bovendien hoefden de terroristen in de DDR geen andere taal te leren. Deze oplossing was wellicht zo voor de hand liggend, dat Inge Viett daar zelf niet eens aan had gedacht.

 

Ontsnapping naar de DDR

Dankzij de contacten tussen Inge Viett en de Stasi konden Silke Maier-Witt en de andere terroristen, een nieuw leven beginnen in de Duitse Democratische Republiek. Daar waren ze buiten het bereik van de westerse autoriteiten en hoefden ze niet continu op hun hoede te zijn. Eenmaal in de DDR werden ze voorzien van een geheel nieuwe identiteit. Om de RAF-uitvallers goed te integreren in de DDR, was het noodzakelijk om hen adequaat voor te bereiden op hun nieuwe leven in een communistische dictatuur. Een leven dat in de boeren- en arbeidersstaat toch echt wezenlijk anders was dan in de kapitalistische Bondsrepubliek.

Objekt 74

Die voorbereiding gebeurde in een boswachtershuisje in de buurt van Briesen, dat door de Stasi ‘Objekt 74’ werd genoemd. In Objekt 74 kregen de RAF-uitvallers niet alleen les over het functioneren van de Duitse Democratische Republiek, maar ze kregen ook allemaal een geheel nieuwe identiteit aangemeten.

 

Angelika Gerlach en Anja Weber

Ook Silke Maier-Witt kreeg een andere identiteit. Vanaf nu zou ze door het leven gaan als Angelika Gerlach. Ze werd voorzien van een vervalst paspoort, een vervalste geboorteakte en vervalste schooldiploma’s. Vervolgens werd er een volledig fictief verleden voor haar verzonnen, dat ze van A tot Z volledig uit haar hoofd moest kennen. Daarna hielp de Stasi haar met het vinden van een geschikte woning en een opleidingstraject. De RAF-terroristen werden verspreid over het hele land en hen werd expliciet verboden, om op welke manier dan ook contact met elkaar te zoeken. Silke Maier-Witt volgde een opleiding tot verpleegkundige en werkte in het plaatselijke ziekenhuis in Hoyerswerda, ten noordoosten van Dresden. Tijdens haar DDR-periode werd ze ‘onofficieel’ in dienst genomen door de Stasi en kreeg ze de codenaam Anja Weber toebedeeld.

Gedwongen verhuizing naar Erfurt

Eind 1983 moest Silke Maier-Witt van de Stasi uit veiligheidsoverwegingen, worden verhuisd naar een andere plaats. De ware reden voor die verplaatsing werd nooit gespecificeerd. Vermoed wordt dat het te maken had met het feit dat Hoyerswerda maar een kleine stad was en dat ze daardoor ook sneller persoonlijke gesprekken zou voeren met nieuwsgierige buren. Het risico dat ze zou worden ontmaskerd was wellicht te groot geworden. Maier-Witt verhuisde vervolgens naar een appartement in het meer westelijk gelegen Erfurt. Na de gedwongen verhuizing ging ze informatietechnologie studeren aan de Technische Universiteit van Ilmenau. Tegelijkertijd studeerde ze ook aan de Walter Krämer University of Applied Sciences in Weimar. Daarnaast slaagde ze voor de examens verpleegkunde aan de medische faculteit in Erfurt.

Herkend door een DDR-emigrant

Halverwege de jaren 80 hadden de West-Duitse autoriteiten al vermoedens dat sommige RAF-terroristen, zich weleens in de DDR schuil zouden kunnen houden. Die vermoedens werden versterkt toen op 13 juni 1985 een jonge DDR-emigrant zich bij de politie in Möglingen (Baden-Württemberg) meldde. Hij was ervan overtuigd dat hij Silke Maier-Witt (die overal op de gezocht-posters stond afgebeeld) had gezien in de Oost-Duitse stad Weimar. Nadat de Stasi daarvan door de Russische geheime dienst – de KGB – op de hoogte werd gesteld, moest Maier-Witt snel worden voorzien van een nieuwe identiteit en een andere woonplaats. Angelika Gerlach kon niet langer blijven bestaan en moest dus verdwijnen.

 

Sylvia Beyer

In 1986 werd Silke Maier-Witt overgeplaatst naar Cottbus. Daar werd ze ondergebracht in een appartement van de Stasi in Oost-Berlijn. In Cottbus werd wederom een nieuwe identiteit voor Maier-Witt gecreëerd. Haar nieuwe naam werd Sylvia Beyer. Om geen argwaan te wekken bij haar vrienden, kennissen en collega’s in haar oude woonplaats Erfurt, had de Stasi een ietwat vaag verhaal voor haar verzonnen, over een gecompliceerde liefdesrelatie in Cottbus.

Angelika Gerlach wordt uitgewist

Op systematische wijze werden alle gegevens van Angelika Gerlach verwijderd uit de database van de universiteit waar ze studeerde. Ook haar gegevens bij de politie in Erfurt werden gewist. Vervolgens werd het appartement van Gerlach onopvallend ontruimd en grondig gereinigd, zodat er geen vingerafdrukken of andere sporen van haar gevonden zouden kunnen worden. Een aantal dagen later boekte Silke Maier-Witt een vakantie bij een reisbureau en nam ze ontslag op haar werk. En zo was Angelika Gerlach van de aardbodem verdwenen.

Contacten tussen West- en Oost-Duitse functionarissen

Intussen hadden de West-Duitse autoriteiten meerdere signalen ontvangen dat er mogelijk een aantal RAF-terroristen in de DDR een nieuw leven waren begonnen. Er werd een reeks politieonderzoeken gestart via de informele kanalen tussen functionarissen in West- en Oost-Duitsland. Er waren verschillende ontmoetingen tussen rechercheurs uit de Bondsrepubliek en Stasi-medewerkers. Echter kwamen de West-Duitse autoriteiten tot de conclusie dat een officieel verzoek aan de Oost-Duitse autoriteiten (om informatie te geven over eventuele RAF-terroristen in de DDR) niet veel zin had.

CIA

Daarom werd de Amerikaanse inlichtingendienst CIA om hulp gevraagd. De CIA weigerde echter om zijn medewerking te verlenen, omdat de Amerikanen nog steeds erg wantrouwend stonden, tegenover de West-Duitse inlichtingendiensten. Ondanks dat ontstonden er toch nieuwe mogelijkheden voor de West-Duitse autoriteiten, om informatie uit de DDR te vergaren.

De DDR zoekt nieuwe handelspartners

In de tweede helft van de jaren 80 stond Oost-Duitsland er financieel niet goed voor. Het geld raakte langzaam maar zeker op. Rusland werd op handelsgebied steeds meer een concurrent van de DDR, dan een trouwe bondgenoot. Hierdoor raakte Oost-Duitsland internationaal steeds verder geïsoleerd en veranderde de politieke en economische situatie in het communistische land. De machthebbers van de SED waren genoodzaakt om nieuwe handelspartners te zoeken. Daarom werden er heimelijk steeds vaker politieke contacten gelegd tussen de DDR en de Bondsrepubliek. Op 7 september 1987 bracht de Oost-Duitse Staatsraadvoorzitter Erich Honecker een staatsbezoek aan West-Duitsland. Hij werd in Bonn ontvangen door bondskanselier Helmut Kohl.

Hoge West-Duitse politiefunctionaris

In aanloop naar dit staatsbezoek werd een hoge Oost-Duitse Stasi-ambtenaar (die in de buurt van Bonn bezig was met het helpen bij de voorbereidingen) tegengehouden door een hoge West-Duitse politiefunctionaris. Hij overhandigde hem een briefje waarop geschreven stond wat de inlichtingendiensten in de Bondsrepubliek wisten, over de studentencarrière van ene Angelika Gerlach, een voormalige terroriste van de RAF. Onderaan het briefje stonden een paar vragen, waaronder de vraag:

‘Waar kwam mevrouw Gerlach precies vandaan en waar is ze naartoe gegaan nadat ze uit Erfurt was vertrokken?’

Schade aan de broze relatie tussen de Bondsrepubliek en de DDR

Een aantal jaren eerder had de Oost-Duitse functionaris de kwestie nog gewoon kunnen negeren, maar in de politieke en economische context van dat moment, lagen de zaken inmiddels iets anders. De Stasi wist niet goed hoe ze hierop moest reageren. De politieke relatie tussen de Bondsrepubliek en de Duitse Democratische Republiek was nog erg onzeker en daarom wilde de Oost-Duitse geheime dienst voorkomen, dat de bescherming van RAF-terroristen door de Stasi aan het licht zou komen. Wanneer die informatie wel zou worden gedeeld, dan zou het Oost-Duitse Ministerie voor Staatsveiligheid ongetwijfeld verantwoordelijk worden gehouden voor het toebrengen van ernstige schade, aan de broze relatie tussen de Bondsrepubliek en de DDR.

Kampeertrip in Hongarije

Generaal-luitenant Gerard Neiber (een geheim agent van de Stasi die een belangrijke rol had gespeeld bij de emigratie van RAF-uitvallers naar de DDR) bedacht een verhaal, waarmee de plotselinge verdwijning van Angelika Gerlach verklaard zou kunnen worden. Hij bedacht dat Gerlach de DDR was ontvlucht door op vakantie te gaan naar Hongarije. Na deze kampeertrip zou ze in plaats van terug naar huis te keren, de benen hebben genomen naar het Westen. Om de geloofwaardigheid van dat verhaal te vergroten liet het Ministerie voor Staatsveiligheid een van hun informele medewerkers, officieel aangifte doen bij de plaatselijke politie.

Dossier met ondersteunende documenten

Er werd een dossier met ondersteunende documenten aangemaakt, inclusief de suggestie dat de West-Duitse autoriteiten wellicht zouden kunnen helpen met zoeken naar Angelika Gerlach. Aan deze suggestie werd echter nooit een vervolg gegeven. In maart 1988 – een half jaar na het staatsbezoek van Erich honecker – waren de vragen op het briefje van de hoge West-Duitse politiefunctionaris, nog steeds niet beantwoord. Voor de autoriteiten in de Bondsrepubliek bleef de verdwijning van Angelika Gerlach vooralsnog onverklaard.

Diplomatieke missie in Oost-Berlijn

De West-Duitse autoriteiten lieten het er echter niet bij zitten. Tijdens een diplomatieke missie van West-Duitse ambtenaren in Oost-Berlijn op 3 maart 1988, kwam de verdwijningszaak weer ter sprake. Reinhard Renger – een hoge ambtenaar van het West-Duitse Ministerie van Justitie – zocht een oude bekende op bij het Oost-Duitse Ministerie van Justitie en informeerde naar de verdwijning van Angelika Gerlach. Renger vertelde hem dat hij wist dat Angelika Gerlach niemand minder was, dan de internationaal gezochte RAF-terroriste Silke Maier-Witt.

Antwoord vanuit de DDR

Reinhard Renger vroeg vertrouwelijk om hulp bij het oplossen van de verdwijningszaak. Hij merkte daarbij op dat het onderduiken van RAF-terroristen in Oost-Duitsland, voor de autoriteiten in de DDR toch ook nooit acceptabel kon zijn. Er werd echter niet direct gereageerd op zijn verzoek. Drie maanden later kreeg Renger antwoord vanuit de DDR. In de brief stond dat Angelika Gerlach niet in Oost-Duitsland verbleef.

Uiterlijke transformatie

Intussen ging Silke Maier-Witt door het leven als Sylvia Beyer. Ze had uiterlijk een flinke transformatie ondergaan. Ze was voorzien van een ander kapsel, gebruikte andere make-up en ze had zich een andere kledingstijl aangemeten. Ook had ze een neuscorrectie ondergaan, zodat ze nog minder herkenbaar was. Daarnaast was er voor Sylvia Beyer weer een compleet nieuwe geschiedenis gecreëerd. Zo werd haar geboortedatum veranderd van 21 januari 1950 naar 18 oktober 1948 en werd haar geboorteplaats aangepast. In plaats van in Nagold was ze nu in Moskou geboren en van Russische origine. Vervolgens kreeg ze een baan als manager bij het documentatie- en informatiecentrum van een farmaceutisch bedrijf in Neubrandenburg.

Schepen achter zich verbranden

Achteraf zou Silke Maier-Witt zeggen dat het weer moeten aannemen van een geheel nieuwe identiteit, een van de ergste ervaringen uit haar leven was. Wederom moest ze opnieuw beginnen en alles (inclusief de vrienden en kennissen die ze als Angelika Gerlach had opgebouwd) achterlaten. En weer moest ze alle schepen achter zich verbranden.

Informele medewerker van de Stasi

Sylvia Beyer ging Agitprop-artikelen schrijven voor het personeelsblad van het farmaceutische bedrijf waar ze werkte. Agitprop was de verspreiding van communistische ideeën in de Sovjet-Unie. Deze ideeën werden meestal verspreid via tijdschriften, boeken, films, toneelstukken en pamfletten en hadden een expliciete politieke boodschap. Al vrij snel na haar emigratie naar de DDR was Silke-Maier-Witt voor de Stasi actief geworden, onder haar codenaam Anja Weber. Via Günter Jäckel, de latere kolonel en afdelingshoofd van de Stasi, werd ze ingelijfd als een informele medewerker van het Ministerie voor Staatsveiligheid.

Surveillancenetwerk

Deze informele medewerkers (waarvan er in de Duitse Democratisch Republiek ongeveer 175.000 actief waren) vormden de kern van een zeer gestroomlijnd surveillancenetwerk. Dit surveillancenetwerk werd door de autoriteiten in Oost-Duitsland noodzakelijk geacht, om de arbeiders- en boerenstaat voldoende te kunnen beschermen tegen bedreigingen van binnenuit. Iedere DDR-burger stond onder toezicht van de Stasi en niemand kon zich aan de surveillance onttrekken.

Zersetzung

Echter was het surveillance-niveau niet voor iedereen even gelijk. Potentiële dissidenten werden nog scherper gemonitord. Ook leden van kerkgenootschappen werden gezien als een bedreiging voor de Oost-Duitse staat en extra nauwlettend in de gaten gehouden. In de marxistische DDR heerste een agressief atheïsme en christenen werden dan ook stelselmatig gediscrimineerd. Het werd hen vaak onmogelijk gemaakt om te kunnen studeren en ze werden gedwarsboomd bij het maken van carrière. Daarbij werd gebruikgemaakt van ‘Zersetzung’, een psychologische oorlogstechniek die door de Stasi werd gebruikt om politieke tegenstanders in de DDR te intimideren en te onderdrukken. Het voornaamste doel van Zersetzung was om het moreel van de tegenstanders te verzwakken, zodat ze effectief werden geneutraliseerd en geen gevaar meer vormden voor de Oost-Duitse staat.

Psychologisch manipulatie

Onder de Staatsraadvoorzitter Walter Ulbricht (die aan de macht was tot zijn overlijden in 1973) was de repressie van opponenten nog voor iedereen zichtbaar en werd er tegen hen in het openbaar streng opgetreden. Dissidenten werden strafrechtelijk vervolgd en vastgezet. Dat veranderde in 1976 toen het Ministerie voor Staatsveiligheid gebruik ging maken van Zersetzung-technieken. Met deze heimelijke methoden werden (potentiële) tegenstanders op allerlei manieren systematisch psychologisch gemanipuleerd en geterroriseerd. De 175.000 informele medewerkers van de Stasi – waaronder Silke Maier-Witt – speelde bij de Zersetzung een hele belangrijke rol.

Gemarginaliseerd en geïsoleerd

Door middel van Zersetzung werd geprobeerd om individuele personen opzettelijk te marginaliseren en te criminaliseren, om hun zelfvertrouwen en zelfrespect volledig te ondermijnen. Ze werden op tal van manieren in diskrediet gebracht. Hun reputatie werd compleet verwoest. Zo werd er bijvoorbeeld geprobeerd om de slachtoffers van Zersetzung misdrijven in de schoenen te schuiven, zoals drugsbezit, diefstal, wapensmokkel, belastingfraude of verkrachting. De Stasi deed dat op zo’n slinkse en geavanceerde wijze, dat de slachtoffers de ten laste gelegde ‘feiten’ op geen enkele manier konden weerleggen. Hierdoor konden de tegenstanders van het Oost-Duitse regime worden vastgezet of binnen de DDR sociaal worden geïsoleerd.

Karakterzwakheden

Voordat de Stasi iemand aan Zersetzung onderwierp werden eerst alle persoonlijke ‘karakterzwakheden’ in kaart gebracht. Zijn of haar verleden werd tot in de details onderzocht. Zo kwam men erachter wat iemands ‘gevoeligheden’ waren, zoals alcoholisme, drugsverslaving, een gokverleden, overspel, contacten met criminelen, religieuze overtuigingen of bijzondere seksuele voorkeuren. Daarnaast werd ook al het briefverkeer van Zersetzung-slachtoffers gecontroleerd en hun telefoonverkeer afgetapt. Zelfs de vuilniszakken die langs de straat waren gezet werden op inhoud onderzocht. Deze informatie kon vervolgens door de Stasi worden gebruikt om de meest geschikte Zersetzung-methode voor iemand te ontwikkelen. Door de zeer geavanceerde manier waarop het Ministerie voor Staatsveiligheid te werk ging, kon nooit worden ontdekt dat de Stasi achter de maatregelen tegen de opponenten zat.

Zersetzung-technieken

Een veel gebruikte Zersetzung-techniek die de Stasi gebruikte om tegenstanders te ondermijnen was het zogenaamde ‘gaslighting’. Bij deze vorm van psychologische manipulatie werd een slachtoffer aan het twijfelen gebracht over hun eigen overtuigingen, herinneringen en de perceptie van de werkelijkheid. Door het Zersetzung-slachtoffer te voorzien van onjuiste informatie en op verschillende manieren te misleiden, kon de Stasi hen psychologisch verwarren. Hierdoor raakte het slachtoffer in veel gevallen emotioneel gedestabiliseerd en gedesoriënteerd, waardoor het vertrouwen in hun eigen vermogen om de realiteit van waanideeën te kunnen scheiden, sterk werd ondermijnd.

Lastercampagnes

Door de Zersetzung-activiteiten werd iemands leven dusdanig in de war geschopt en overhoop gehaald, dat hij of zij al snel de wanhoop nabij was. Het begon vaak met het verspreiden van geruchten over iemand in zijn vrienden- en kennissenkring en onder collega’s op het werk. Deze lastercampagnes zorgden er meestal voor dat mensen zich van hem of haar afkeerden en dat het slachtoffer langzaam maar zeker sociaal geïsoleerd raakte. De sociale isolatie in combinatie met de plotselinge onverklaarbare afwijzende houding van mensen in zijn of haar omgeving, zorgde ervoor dat het Zersetzung-slachtoffer verward en angstig werd. Hierdoor werden de sociale relaties met de omgeving nog meer verstoord en hun zelfvertrouwen nog meer beschadigd.

Geen carrièremogelijkheden meer

Zersetzung-slachtoffers werden niet meer aangenomen bij sollicitaties, waardoor hun carrièremogelijkheden tot nul werden gereduceerd. Ze werden maatschappelijk volledig uitsloten. Daarnaast overkwam hen ook allerlei rare onverklaarbare dingen. Ze ontdekten dat voorwerpen in hun huis ineens waren verplaatst, terwijl dat eigenlijk helemaal niet kon. Soms werden er vervalste compromitterende foto’s of documenten naar familieleden van het Zersetzung-slachtoffer gestuurd, om de familierelatie te verstoren. Ook werd er geknoeid met hun auto’s, motoren, brommers en fietsen, waardoor het Zersetzung-doelwit het risico liep om te verongelukken.

Onjuiste diagnoses en verkeerde medische behandelingen

Sommige slachtoffers liepen voedselvergiftiging op, doordat er met hun voedsel was gerotzooid. In sommige gevallen ging de Stasi zo ver dat er doelbewust onjuiste diagnoses werden gesteld en verkeerde medische behandelingen werden ingezet, waardoor iemand ernstig ziek werd of kwam te overlijden. Er zijn zelfs vermoedens dat de Stasi röntgenstralen gebruikte om langdurige gezondheidsschade bij politieke tegenstanders te veroorzaken. Of het Ministerie voor Staatsveiligheid inderdaad gebruik heeft gemaakt van radioactieve bronnen om mensen ziek te maken, is nooit opgehelderd.

Psychologische speldenprikken

Iedere dag werden er op deze manier tal van ‘psychologische speldenprikken’ uitgedeeld. De slachtoffers leefden ineens in een bizarre wereld, maar konden daar met niemand over praten, omdat de buitenwereld dan zou denken dat ze gek geworden waren. Sommige slachtoffers werden door de Zersetzung-methoden paranoïde en kwamen terecht in een psychiatrische inrichting. Niet zelden werden slachtoffers zo radeloos van de machteloosheid en uitzichtloosheid van hun situatie en de sociale ontworteling, dat ze zelfmoord pleegden.

Onbegrip

Na het uiteenvallen van de DDR werd pas goed duidelijk hoe de Stasi te werk was gegaan en hoe ongelooflijk verfijnd deze misdadige praktijken waren. De onthullingen over de kwaadaardige methoden van de Stasi om iemand psychologisch en sociaal helemaal te ruïneren, werden dan ook met enige mate van ongeloof ontvangen. Ook vandaag de dag heerst er nog veel onbegrip over hoe Stasi-medewerkers aan deze onmenselijke technieken hadden kunnen meewerken. Vermoed wordt dat duizenden DDR-burgers slachtoffer werden van Zersetzung.

Moeilijk bewijsbaar

Omdat Zersetzung niet als zodanig in de wet stond omschreven (de juridische definitie van het misdrijf bestond gewoonweg niet) was het na ‘die Wende’ ook erg lastig om voormalig Stasi-medewerkers veroordeeld te krijgen. Veel van de officiële documenten waarin de Zersetzung-technieken werden vastgelegd, waren door het Ministerie voor Staatsveiligheid vernietigd. Daarom konden slachtoffers voor de rechtbank meestal niet bewijzen dat de Stasi verantwoordelijk was, voor het persoonlijke leed, de sociale ontwrichting en de maatschappelijke tegenwerking die hen was overkomen.

 

Stasi-activiteiten van Silke Maier-Witt

Ook Silke Maier-Witt is als informele medewerker van de Stasi betrokken geweest de surveillance van DDR-burgers. Onder haar codenaam ‘Anja Weber’ bracht ze regelmatig verslag uit over collega’s en sociale contacten, die ‘bijzondere politieke opvattingen’ hadden of op een ‘ongewenste’ manier over de DDR spraken. In ruil voor hun diensten voor de Stasi ontvingen de informele medewerkers vaak een beloning. Soms waren dat bepaalde privileges, kregen ze voorrang bij het toekennen van een woning of ontvingen ze een geldbedrag. Er waren echter ook informele Stasi-medewerkers die om wat voor reden dan ook werden gechanteerd en daarom voor het Ministerie voor Staatsveiligheid moesten spioneren.

Dossier Silke Maier-Witt werd vernietigd

In welke mate Silke Maier-Witt voor de Stasi actief is geweest, is nooit helemaal opgehelderd. Ook haar dossier werd vernietigd. Daarom hebben onderzoekers later geprobeerd om het dossier van Maier-Wit (op basis van andere beschikbare informatie) opnieuw aan te maken. Echter bleek het onmogelijk om het reilen en zeilen van Silke Maier-Witt/Angelika Gerlach/Sylvia Beyer binnen de Stasi precies te reconstrueren.

 

Arrestatie en uitlevering

Bijna 10 jaar lang leefde Silke Maier-Witt onder de beschermende vleugels van de Oost-Duitse veiligheidsdienst. Maar na de val van de Berlijnse Muur en de ineenstorting van de DDR, kon ze niet meer door de Stasi worden beschermd. De politiediensten in Oost- en West-Duitsland gingen nauw met elkaar samenwerken. Van nu af aan stonden de voormalig RAF-terroristen er alleen voor. Al in de zomer van 1990 werden tien oud-RAF-leden opgespoord en gearresteerd. Voor Maier-Witt viel het doek op 18 juni 1990. Ze werd gearresteerd op haar werk en uitgeleverd aan de autoriteiten in de Bondsrepubliek. Nog geen vier maanden later was Duitsland weer herenigd.

 

Veroordeling en vrijlating

Op 8 oktober 1991 werd Silke Maier-Witt door het hooggerechtshof in Stuttgart veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar wegens verschillende misdrijven, waaronder haar betrokkenheid bij de ontvoering van en moord op de werkgeversvoorzitter Hanns-Martin Schleyer. Tijdens haar gevangenschap hervatte ze haar studie psychologie. In 1995 werd Silke Maier-Witt vervroegd vrijgelaten wegens goed gedrag. Vervolgens rondde ze haar opleiding af aan de universiteit van Oldenburg. Daarna specialiseerde ze zich op het gebied van systematische gezinstherapie. Na haar studie werkte Maier-Witt onder meer in de kinder- en jeugdpsychiatrie en was ze actief als traumapsycholoog. Tijdens haar actieve loopbaan organiseerde ze verschillende welzijnsprojecten.

 

Burgerlijke vredesdienst en civiele conflictbeheersing

In 1999 solliciteerde Silke Maier-Witt voor een opleiding tot vredesspecialist bij het Forum Ziviler Friedensdienst (ForumZFD), een samenwerkingsverband van verschillende organisaties die zich inzetten voor de burgerlijke vredesdienst en civiele conflictbeheersing. Het ForumZFD ondersteunde daarbij tal van maatschappelijke projecten en stuurde eigen ‘vredeskundigen’ naar conflictgebieden. Ondanks haar kwalificatie als psycholoog-therapeut was het voor Maier-Witt vanwege haar verleden moeilijk om werk te vinden. Daarom schreef ze een brief aan het Openbaar Ministerie in Karlsruhe, waarin ze om steun vroeg en verklaarde dat ze geen enkele bedreiging meer vormde voor de maatschappij. Ze had het verleden achter zich gelaten en wilde zich vol overgave inzetten voor de vrede.

Aanbevelingsbrief Kay Nehm

Haar schrijven naar het OM in Karlsruhe bleek succesvol. Voorafgaand aan haar sollicitatie bij het ForumZFD in Keulen had ze van de procureur-generaal Kay Nehm een aanbevelingsbrief ontvangen. Daarin bevestigde Nehm dat Silke Maier-Witt afstand had genomen van de gewelddadige ideologie van de Rote Armee Fraktion en hij schreef dat er absoluut geen bedenkingen waren, om haar als vredeswerker in dienst te nemen. Daarnaast wenste de procureur-generaal haar veel succes met haar toekomstplannen.

 

Vredeswerk op de Balkan

Ze werd aangenomen en tussen 2000 en 2005 was Maier-Witt voor het ForumZFD, actief in de Zuid-Kosovaarse plaats Prizren. Daar probeerde ze om daders en slachtoffers die elkaar tijdens de Kosovo-oorlog naar het leven hadden gestaan, met elkaar te laten verzoenen. Vervolgens ging ze een aantal maanden naar de Macedonische hoofdstad Skopje, waar ze zich inspande voor een vreedzame samenleving, voor zowel etnische Albanezen als Macedoniërs.

Vakantieproject

In 2006 hield ze toezicht op een vakantieproject van het Comité voor Grondrechten en Democratie, in de Montenegrijnse plaats Ulcinj. Dit vakantieproject was bedoeld voor Albanese en Servische jongeren die de oorlog op de Balkan hadden meegemaakt en daardoor vaak ernstig getraumatiseerd waren. Later ging Silke Maier-Witt weer terug naar Skopje waar ze zich definitief vestigde. Naar eigen zeggen was het vredeswerk dat ze na haar detentieperiode was gaan doen, een manier geweest om iets nuttigs te halen uit haar verleden.

 

Spijt

Silke Maier-Witt is een van de weinige voormalige RAF-terroristen die publiekelijk afstand heeft genomen van haar verleden en kritiek heeft geuit op de gewapende revolutionaire strijd van de Rote Armee Fraktion. Ze heeft in het openbaar spijt betuigd en veel interviews gegeven over haar lidmaatschap van de RAF. In een interview na haar veroordeling legde ze een verband met het SS-lidmaatschap van haar vader en haar eigen RAF-lidmaatschap. Zowel de RAF als de SS hadden (zij het met totaal verschillende ideologieën) een golf van terreur verspreid. De motieven van haar vader toen hij zich als 19-jarige aansloot bij de SS, waren waarschijnlijk dezelfde geweest als de motieven van haarzelf, om zich aan te sluiten bij de RAF. Ze hadden allebei een overweldigende drang gehad om als jongvolwassenen deel uit te maken van iets groters dan henzelf.

Geweld beu

In de interviews die Silke Maier-Witt later gaf, zei ze meermaals dat ze het niet-aflatende geweld in de wereld en de talloze onschuldige slachtoffers beu was. Volgens haar was een gewapende revolutie in de zoektocht naar een betere toekomst bijna altijd het recept voor een totale mislukking. Ondanks alle slachtoffers die tijdens de verschillende oorlogen op de Balkan waren gevallen, was er in feite nog maar bitter weinig veranderd. De etnische spanningen tussen de bevolkingsgroepen waren in landen zoals Bosnië, Servië en Kosovo nog steeds overal voelbaar.

Bruggen bouwen

Daarom was het volgens Maier-Witt belangrijk om niet krampachtig vast te houden aan een ideaalbeeld van hoe een samenleving er uit zou moeten zien, maar juist open te staan voor alles wat er op dit moment gebeurt. Alleen door het bouwen van bruggen kunnen bevolkingsgroepen dichter bij elkaar worden gebracht. Ook was het volgens haar belangrijk om niet te snel – of zelfs helemaal niet – over mensen te oordelen, ongeacht hun verleden.

Medeverantwoordelijk

Volgens een schatting heeft het RAF-terrorisme zeker 33 mensen het leven gekost. Ruim 200 mensen raakten bij de verschillende aanslagen gewond. Maier-Witt heeft altijd erkend dat ze medeverantwoordelijk was voor de slachtoffers die er gevallen zijn tijdens de gewapende strijd van de Rote Armee Fraktion. Echter beweerde ze dat ze nooit persoonlijk iemand om het leven heeft gebracht. Haar bijdrage aan de terreurorganisatie was voornamelijk logistiek. Ze huurde auto’s, verzamelde informatie en zocht naar geschikte locaties.

Transcripties

In aanloop naar de ontvoering van Hanns-Martin Schleyer had ze vooral de rol van verkenner en observant. Tijdens de ontvoering hadden de ontvoerders lange ondervragingssessies met de werkgeversvoorzitter gehouden. Deze ondervragingssessies werden allemaal opgenomen. Het was Silke Maier-Witt geweest die na de ontvoering de transcripties van de geluidsopnamen typte.

 

Getuige in de zaak Buback

In 2011 werd Silke Maier-Witt opgeroepen om te getuigen voor het hooggerechtshof in Stuttgart, bij een heronderzoek naar de aanslag op procureur-generaal Siegfried Buback in 1977. Bij het onderzoek draaide het om de vraag of Knut Folkerts het RAF-lid was die de fatale schoten op Buback had gelost. Silke Maier-Witt geloofde van niet, maar kon dit niet met sluitend bewijs staven. Echter betwistte ze zijn betrokkenheid bij de moord niet.

Zelfkritisch

Tijdens de getuigenis riep ze de andere RAF-terroristen op om zelfkritisch te zijn en na al die jaren eindelijk open kaart te spelen. Iedereen was nu ouder en wijzer en het had geen enkele zin meer om nog langer verstoppertje te spelen. Volgens Maier-Witt hadden haar voormalige wapenbroeders de morele plicht jegens de slachtoffers en hun nabestaanden, om helderheid te verschaffen over de moordenaars van Buback.

 

Ontmoeting met Jörg Schleyer

In november 2017 vroeg ze Jörg Schleyer (de jongste zoon van de vermoorde werkgeversvoorzitter Hanns Martin Schleyer) om vergeving. De twee ontmoetten elkaar voor een uitgebreid gesprek in de Noord-Macedonische hoofdstad Skopje. Daarmee was Silke Maier-Witt het eerste RAF-lid dat serieus bezig was met schuldbekentenis, verdriet en verzoening. Daarnaast gaf ze uitleg over de gebeurtenissen in de jaren 70. Veertig jaar na de moord op zijn vader hoorde Jörg Schleyer nu uit de mond van een direct betrokkene, onder welke omstandigheden hij precies om het leven was gebracht. Jörg Schleyer sprak de hoop uit dat andere RAF-terroristen het voorbeeld van Silke Maier-Witt zouden volgen.

 

Lees ook:

Een volledig overzicht van RAF-terroristen

 

Terug naar boven ↑