Karl-Heinz Dellwo (1952)

Karl-Heinz Dellwo is een voormalige terrorist van de terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Hij behoorde tot de zogenaamde tweede generatie RAF-leden. Dellwo was onder meer betrokken bij de gijzelingsactie in de West-Duitse ambassade in Stockholm in 1975. Hij werd veroordeeld tot tweemaal levenslange gevangenisstraf. Na zijn voorwaardelijke vrijlating in 1995 legde hij publiekelijk verklaringen af over zijn RAF-verleden. Ook zijn oudere broer Hans-Joachim Dellwo was lid van de RAF.

Jeugd

Stadsguerrilla

Aansluiting bij de RAF

Lidmaatschap van zijn broer

Gijzelingsactie ambassade Stockholm

Veroordeling

Dellwo-document

Vrijlating

 

Jeugd

Karl-Heinz Dellwo werd op 11 april 1952 geboren in Leverkusen (Noordrijn-Westfalen). Hij groeide op in het naoorlogse West-Duitsland in een samenleving die nog altijd worstelde met de erfenis van de nazi-ideologie. De Bondsrepubliek was dan weliswaar geen fascistische staat meer, maar er zaten nog altijd zeer veel oud-nazi’s – en dus oorlogsmisdadigers – op belangrijke maatschappelijke posten. Deze invloedrijke mensen hadden soms een actieve rol gespeeld in de Holocaust. Sommige van hen bekleedden in de jaren 60 en 70 zelfs nog hoge posities binnen de rechterlijke macht.

Oud-nazi’s met macht en invloed

Karl-Heinz Dellwo had moeite met het idee dat talloze oud-nazi’s nooit waren gestraft en nog altijd veel invloed en macht hadden in West-Duitsland. Deze mensen belichaamden het ultieme kwaad en Dellwo en vond dat ze niet in dergelijke belangrijke functies thuishoorden. Net zoals Karl-Heinz Dellwo hadden veel jongeren in de jaren 60 en 70 moeite met het idee dat de generatie van hun ouders verantwoordelijk was geweest, voor de verschrikkingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden plaatsgevonden.

Boze jongeren

Tevens waren veel jongeren in de Bondsrepubliek boos over de Amerikaans aanwezigheid in het land en de oorlog in Vietnam. Ook waren ze boos over de vriendschappelijke betrekkingen van de West-Duitse overheid met dictatoriale regimes in Afrika en de militaire dictatuur in Griekenland. Bovendien vonden veel jongeren dat er een einde moest komen aan het kapitalistische systeem. Deze en een aantal andere ontwikkelingen in West-Duitsland (zoals bijvoorbeeld de invoering van de zogenaamde ‘Noodwetten‘) leidde tot massale studentenprotesten. Tot 1967 waren deze protesten vrijwel volledig geweldloos. Er werden vreedzame bijeenkomsten en sit-ins georganiseerd en de politie kwam nauwelijks in actie.

Dood Benno Ohnesorg

In 1967 kwam daar echter verandering in en werden de vreedzame studentenprotesten steeds vaker door de politie met harde hand uit elkaar geslagen. Nadat de student Benno Ohnesorg op 2 juni 1967 tijdens een demonstratie tegen het staatsbezoek van de sjah van Perzië en zijn vrouw Farah Diba door een politieagent werd doodgeschoten, verhardden de protesten tegen de West-Duitse autoriteiten. Ook de moordaanslag op de socialistische studentenleider Rudi Dutschke op 11 april 1968, droeg sterk bij aan de radicalisering van jongeren. Veel linkse activisten raakten ervan overtuigd dat de vreedzame protesten zinloos waren en dat alleen een gewapende strijd echt iets zou kunnen veranderen in het land.

 

Stadsguerrilla

Op die manier ontstond in 1969 het concept van de stadsguerrilla in de Bondsrepubliek. De geradicaliseerde jongeren keken daarbij vooral naar de gewapende strijd zoals die werd gevoerd in landen zoals Bolivia, Rhodesië, Angola en Vietnam. Het veranderen van de samenleving door middel van geweld was in hun ogen volstrekt legitiem. Ze waren ervan overtuigd dat ze in het Westen een revolutie zouden kunnen ontketenen, die zich vervolgens over de hele wereld kon verspreiden, inclusief de socialistische landen in Oost-Europa. Voor veel jongeren was het praktisch onmogelijk om binnen het West-Duitse systeem te functioneren. Ze wilden gewoonweg niet samenleven met nazi’s, kapitalisten en een overheid die volgens hen heulde met de Amerikanen. Door de politieke steun van de Bondsrepubliek aan de Amerikaanse militaire operaties in Vietnam, was de West-Duitse overheid in de ogen van veel jongeren medeverantwoordelijk voor de massamoorden in het Zuidoost-Aziatische land.

 

Aansluiting bij de RAF

Karl-Heinz Dellwo werkte onder meer als handelsleerling, zeevarende, chauffeur en postbode. In 1968 woonde hij voor het eerst demonstraties bij tegen de Vietnamoorlog en het West-Duitse onderwijssysteem. Hij verhuisde naar Hamburg waar hij terechtkwam in de linkse krakersscene. In het voorjaar van 1973 nam hij op 21-jarige leeftijd deel aan de kraak van een pand in de Hamburgse Ekhofstrasse. Binnen de krakersscene maakte hij kennis met verschillende links-radicalen, waaronder Susanne Albrecht met wie hij een liefdesrelatie kreeg. Dellwo werd gearresteerd wegens zijn krakersactiviteiten en zat een jaar in de gevangenis.

Ondergronds

De slechte omstandigheden in de penitentiaire inrichting leidde ertoe dat Karl-Heinz Dellwo zich volledig van de samenleving afkeerde. Na zijn vrijlating voerde hij samen met Susanne Albrecht campagne tegen het gevangenisregime waaronder RAF-terroristen gevangenzaten. De gevangenen zouden psychologisch worden gemarteld en in volledige isolatie worden gehouden. Dellwo werd steeds radicaler en ging in het voorjaar van 1975 ondergronds, om zich aan te sluiten bij de gewapende revolutionaire strijd van de RAF.

 

Lidmaatschap van zijn broer

Datzelfde jaar werd ook zijn één jaar oudere broer Hans-Joachim Dellwo – die werkzaam was voor de RAF-advocaat Klaus Croissant – lid van de Rote Armee Fraktion. Zijn broer deed voornamelijk koerierswerkzaamheden en bracht informatie over tussen de gevangen RAF-terroristen en de terroristen die ondergronds actief waren. Hans-Joachim Dellwo werd in 1977 gearresteerd en deed kort daarna afstand van de terreurorganisatie. Eind 1978 werd hij vrijgelaten.

 

Gijzelingsactie ambassade Stockholm

Op 24 april 1975 nam Karl-Heinz Dellwo voor het eerst deel aan een terreuractie. Samen met de terroristen Ulrich Wessel, Lutz Taufer, Siegfried Hausner, Hanna-Elise Krabbe en Bernhard Rössner maakte hij deel uit van het zogenaamde ‘Holger Meins Commando’. Het commando bestormde de West-Duitse ambassade in Stockholm en eiste de vrijlating van gevangen RAF-kameraden in de Bondsrepubliek.

Geen onderhandelingen

Twee maanden eerder had de 2 Juni-Beweging – een anarchistische zusterorganisatie van de RAF – de CDU-politicus Peter Lorenz ontvoerd. Ook deze terreurgroep had bij de ontvoering de vrijlating van gevangenen geëist. De regering van Helmut Schmidt was toen op de eisen van de terroristen ingegaan, waarna 5 terroristen werden vrijgelaten en overgevlogen naar het Midden-Oosten. Door zich te laten chanteren had de West-Duitse regering zich enorm kwetsbaar opgesteld en werden andere terreurorganisaties gemotiveerd om meer van dit soort ontvoeringen op touw te zetten. De gijzelingsactie in Stockholm door de RAF was een rechtstreeks gevolg van het overheidshandelen tijdens de Lorenz-ontvoering. Daarom besloot de regering Schmidt om nooit meer met terroristen te onderhandelen.

Explosies

De terroristen van de Rote Armee Fraktion hielden 12 medewerkers in gijzeling en dreigden de gegijzelden een voor een dood te schieten, wanneer hun eisen niet werden ingewilligd. Ook brachten de gijzelnemers op verschillende plaatsen in het gebouw explosieven aan die ze vervolgens met elkaar verbonden. De regering Schmidt hield voet bij stuk, waarna de terroristen een diplomaat doodschoten. Een aantal uren later vermoordden ze een tweede diplomaat. Rond 23.46 gingen de explosieven af die in het gebouw waren aangebracht. Vermoedelijk kwam dat doordat een van de terroristen per ongeluk over de elektrische ontstekingsdraad was gestruikeld, waardoor het ontstekingsmechanisme werd geactiveerd. Alle terroristen liepen brandwonden op. Twee van hen – Urich Wessel en Siegfried Hausner – waren er zo ernstig aan toe dat ze kwamen te overlijden. Ook de gegijzelde ambassademedewerkers raakten gewond, maar konden het zwaar beschadigde gebouw levend verlaten. De terroristen werden gearresteerd.

 

Veroordeling

Karl-Heinz Dellwo werd op 20 juli 1977 veroordeeld tot twee keer levenslang, wegens de moorden op de diplomaten, in combinatie met gijzeling. Hij werd opgesloten in een zwaar bewaakte gevangenis onder een zeer streng gevangenisregime. Tweeënhalf jaar lang zat hij in volledige eenzame opsluiting. Tijdens zijn detentieperiode deed hij mee aan verschillende hongerstakingen om te protesteren tegen de omstandigheden in de penitentiaire inrichting. Geleidelijk aan verbeterden de omstandigheden. Tijdens een van de hongerstakingen mocht Karl-Heinz Dellwo bellen met Gabriele Rollnik, een terroriste van de 2 Juni-Beweging die in 1981 was veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. Dellwo zou uiteindelijk een relatie met haar krijgen.

 

Dellwo-document

Op 25 juli 1978 werd er een bomaanslag gepleegd op de gevangenis van Celle (Nedersaksen). De explosie veroorzaakte een gat van ongeveer 40 centimeter in de buitenmuur van het complex. Aanvankelijk leek het alsof deze aanslag het werk was van RAF-terroristen, die zouden hebben geprobeerd om het vermeende RAF-lid Sigurd Debus uit het complex te bevrijden. Een paar maanden eerder – op 11 mei 1978 – was op de luchthaven van Parijs de RAF-terrorist Stefan Wisniewski gearresteerd. Bij hem werd een strategiedocument aangetroffen dat zou zijn opgesteld door Karl-Heinz Dellwo. In het document werd gezinspeeld op aanvallen op verschillende gevangenissen in de Bondsrepubliek. De verwijzing naar de gevangenis in Celle ontbrak echter. Hoewel het document was ondertekend met de initialen K. -H., heeft Dellwo altijd ontkend dat hij verantwoordelijk was voor de opstelling van het document.

Geënsceneerd

Acht jaar na de aanslag – in 1986 – kwam echter aan het licht dat de aanslag in Celle was geënsceneerd door de West-Duitse geheime dienst en leden van de antiterreureenheid GSG 9. Met de aanslag wilde de geheime dienst de Rote Armee Fraktion in een kwaad daglicht stellen. Tevens was deze terreuractie bedoeld om informanten van de geheime dienst de links-terroristische kringen binnen te smokkelen.

 

Vrijlating

In het voorjaar van 1995 – na ruim twintig jaar in de gevangenis te hebben gezeten – werd Karl-Heinz Dellwo vervroegd vrijgelaten, omdat hij niet meer werd gezien als een gevaar voor de samenleving. Na zijn vrijlating ontmoette hij Gabriele Rollnik, waarmee hij tijdens zijn detentie telefonisch contact had gehad. Rollnik was drie jaar daarvoor (in 1992) al vrijgelaten. De vonk tussen de voormalige terroristen sloeg over en het koppel ging samenwonen. Na zijn vrijlating vonden vrienden van Dellwo een baan voor hem bij een sociaal instituut, waar hij onderzoek ging doen naar de verzetsbeweging in de Bondsrepubliek begin jaren 60. Hierdoor kon hij geleidelijk aan weer in de Duitse samenleving integreren.

Kunstgalerie

Daarnaast maakte Karl-Heinz Dellwo als regisseur een aantal films en richtte hij in 2009 samen met twee anderen een uitgeverij op voor politieke literatuur. In 2017 runde hij samen met de schrijver Heinz Strunk een restaurant in Hamburg. In 2019 was hij medeoprichter van een kunstgalerie. Karl-Heinz Dellwo heeft meermaals in het openbaar verklaringen afgelegd over zijn RAF-periode. In zijn boek ‘Wij zijn het projectiel – het ontwaken van een generatie, de RAF en de kritiek op wapens’, doet hij verslag van de gewapende revolutionaire strijd en zijn tijd in de gevangenis. Ook geeft hij een kritische analyse van de stadsguerrilla die de Rote Armee Fraktion bijna 30 jaar lang voerde. In 2016 werd Karl-Heinz Dellwo geïnterviewd door de Duits televisiejournalist en presentator Michael Krons.

 

Lees ook:

Een volledig overzicht van RAF-terroristen

 

Terug naar boven ↑