Wolfgang Grams (1953 – 1993)
Wolfgang Grams was een terrorist van de terreurgroep Rote Armee Fraktion (RAF). Hij behoorde tot de zogenaamde derde generatie RAF-leden. Hij werd onder meer verdacht van betrokkenheid bij de moordaanslag op Detlev Karsten Rohwedder. Justitie heeft dat echter nooit kunnen bewijzen. Grams kwam op 27 juni 1993 om het leven tijdens een grote antiterreuractie in Bad Kleinen. De manier waarop Grams om het leven kwam is nog altijd omgeven met controverse. De onderzoeksresultaten wezen uit dat hij zelfmoord had gepleegd, maar RAF-aanhangers waren ervan overtuigd dat Grams door leden van de antiterreureenheid GSG 9, opzettelijk werd geëxecuteerd. Die twijfel werd vooral veroorzaakt door het rommelige politieonderzoek en tegenstrijdige getuigenverklaringen.
Notitieboekje Willy Peter Stoll
Dienstweigeraar
Wolfgang Grams werd op 6 maart 1953 geboren in Wiesbaden (Hessen). Zijn vader had zich tijdens de Tweede Wereldoorlog vrijwillig aangeboden bij de Waffen-SS, een militaire eenheid in nazi-Duitsland. Na de oorlog (in 1945) vluchtten de ouders van Grams naar het Oosten. Wolfgang en zijn broer Rainer groeide op in Wiesbaden, waar ze ook naar de lagere school gingen. Grams was muzikaal. Hij volgde al op jonge leeftijd vioollessen en speelde gitaar. Ook werd hij al vroeg politiek gevormd, mede ingegeven door de felle protesten tegen de Vietnamoorlog. Toen Grams werd opgeroepen om zijn militaire dienstplicht te vervullen, weigerde hij het leger in te gaan. Net zoals veel andere jongeren in die tijd was hij van mening dat de Bondsrepubliek Duitsland voor een groot deel nog steeds een fascistische staat was, die heulde met de ‘imperialistische vijand’ Amerika.
Rote Hilfe
Na de arrestatie van de eerste generatie RAF-terroristen Andreas Baader, Gudrun Ensslin, Ulrike Meinhof, Jan-Carl Raspe, Holger Meins, Gerhard Müller en Irmgard Möller, sloot Wolfgang Grams zich aan bij het ‘Socialistische Initiatief Wiesbaden’. Later was hij betrokken bij de hulporganisatie ‘Rote Hilfe, die gedetineerde RAF-leden steunde tijdens hun derde collectieve hongerstaking in 1974. Deze hongerstaking werd georganiseerd uit protest tegen het ‘inhumane’ strenge gevangenisregime van de terroristen.
Isolatiefolter
Volgens de RAF-sympathisanten werden de gevangenen psychologisch gefolterd en moesten ze hun dagen in volledige isolatie doorbrengen. Wolfgang Grams toonde zich solidair met de RAF-gevangenen en bezocht ook een aantal van hen. De woede onder RAF-aanhangers was groot toen het RAF-lid Holger Meins in de gevangenis van Wittlich, aan de gevolgen van de hongerstaking overleed. Verschillende RAF-sympathisanten radicaliseerden door deze gebeurtenis nog verder en sloten zich actief aan bij de gewapende strijd van de Rote Armee Fraktion.
Geweldsgolf van 1977
De tweede generatie RAF-terroristen pleegden tal van terreuracties. Deze terreurdaden waren vooral gericht op het vrij krijgen van hun kameraden uit de gevangenis. In 1977 voerden terroristen van de Rote Armee Fraktion een gijzelingsactie uit in de West-Duitse ambassade in Stockholm, vermoordden ze de procureur-generaal Siegfried Buback en brachten ze de bestuursvoorzitter van de Dresdner Bank Jürgen Ponto om het leven. Daarnaast probeerden ze het gebouw van het Federale Hof van Justitie (Bundesgerichtshof) in Karlsruhe aan te vallen met een raketwerper. Deze aanslag mislukte echter omdat het ontstekingsmechanisme van de lanceerinstallatie niet functioneerde.
Climax
In het najaar van 1977 kwamen de gewelddadigheden van de RAF tot een climax, toen de werkgeversvoorzitter Hanns-Martin Schleyer werd ontvoerd en de aan de RAF gelieerde Palestijnse verzetsorganisatie PFLP een Lufthansa vliegtuig vol met vakantiegangers kaapte. Korte tijd later pleegden de RAF-leiders van de eerste generatie zelfmoord in de gevangenis. Andreas Baader en Jan-Carl Raspe hadden zichzelf met vuurwapens neergeschoten. Gudrun Ensslin had zichzelf opgehangen met de kabel van een luidspreker. Irmgard Möller werd zwaargewond door messteken in haar lichaam op haar matras aangetroffen. Deze geweldsgolf werd bekend als de ‘Duitse herfst’.
Notitieboekje Willy Peter Stoll
Op 6 september 1978 werd het RAF-lid Willy Peter Stoll door de politie doodgeschoten, nadat hij een bezoek had gebracht aan een Chinees restaurant in Düsseldorf. Even daarvoor was hij herkend door andere restaurantgasten die hem hadden gezien op opsporingsfoto’s. Ze verwittigden de restaurantmanager die vervolgens de politie belde. Nadat de politieagenten in burger bij het restaurant waren aangekomen, wilden ze de identiteit van Stoll controleren. Vrijwel direct haalde de RAF-terrorist zijn vuurwapen tevoorschijn. De agenten reageerden snel en schoten de 28-jarige Willy Peter Stoll neer. De zwaargewonde Stoll overleed onderweg naar het ziekenhuis. De terrorist bleek een notitieboekje bij zich te hebben met daarin verwijzingen naar Wolfgang Grams. Vervolgens werd Grams door de politie gearresteerd en zat hij 153 dagen in hechtenis de gevangenis van Frankfurt.
Ondergronds
Na zijn vrijlating ontving Wolfgang Grams een schadevergoeding van 1530 Duitse mark. Hij ontmoette de RAF-sympathisante Birgit Hogefeld en kreeg een relatie met haar. Ze verhuisden naar een appartement waar ze een aantal jaren met elkaar samenwoonden. In 1984 werden ze actief lid van de Rote Armee Fraktion en doken ze onder in de illegaliteit. Na verloop van tijd speelde het koppel een leidende rol binnen de terreurorganisatie en stuurden ze de terroristen van de derde generatie aan.
Minder bekend
Over de handel en wandel van de derde generatie RAF-terroristen is veel minder bekend, dan over de eerste en tweede RAF-generatie. Dat komt deels omdat ze veel onopvallender te werk gingen. Zo reden ze bijvoorbeeld niet in opvallende auto’s en hielden ze de wapendepots strikt gescheiden van de RAF-woningen. Ook lieten de terroristen van de derde generatie na het uitvoeren van terreuracties nauwelijks vingerafdrukken achter, waardoor het voor de politie erg lastig was om individuele daders te identificeren. Bovendien schermden de terroristen van de derde generatie zich zoveel mogelijk af van RAF-aanhangers, zodat er weinig informatie naar buiten toe lekte.
Aanslagen
In de jaren 80 pleegden terroristen van de Rote Armee Fraktion aanslagen op het militaire vliegveld van de Amerikaanse luchtmacht in Ramstein-Miesenbach en probeerden ze de Amerikaanse generaal Frederick Kroesen om het leven te brengen. Tevens schoten ze de MTU-topman Ernst Zimmerman dood. Ook tal van andere prominenten uit het West-Duitse bedrijfsleven en de politiek moesten het ontgelden. Daarnaast pleegde de RAF bomaanslagen op de Amerikaanse luchtmachtbasis Rhein-Main en een fabriek van de vliegtuigbouwer Dornier. De terroristische activiteiten van de RAF werden voor een deel gefinancierd door het plegen van bankovervallen.
Vingerafdrukken
In 1985 ontdekte de politie een RAF-appartement in Tübingen. In deze woning werden vingerafdrukken gevonden van Wolfgang Grams, Eva Haule, Christoph Seidler, Thomas Simon, Barbara Meyer en Horst Ludwig Meyer. Hierdoor werd het voor de West-Duitse autoriteiten duidelijk dat Grams een volwaardig lid was van de terreurorganisatie. Op 15 februari 1987 werd in het journaal op de landelijke West-Duitse televisie aandacht gevraagd voor de opsporing van Wolfgang Grams en Birgit Hogefeld.
Detlev Karsten Rohwedder
In het najaar van 1990 had Wolfgang Grams in het Taunusgebergte de laatste ontmoeting met zijn ouders. Op 1 april 1991 pleegde de RAF een moordaanslag op de Duitse politicus en topmanager Detlev Karsten Rohwedder, die op dat moment voorzitter was van de Treuhandanstalt. Rohwedder werd ’s avonds in zijn huis vanuit een tegenovergelegen volkstuinencomplex, door een sluipschutter doodgeschoten. Op de plek waarvandaan de dader had geschoten werden later door de politie drie patroonhulzen, een blauwe handdoek, een plastic stoeltje, een verrekijker, drie sigarettenpeuken en een bekentenisbrief van de RAF gevonden. Het vuurwapen dat was gebruikt bij de aanslag werd echter niet gevonden.
Haren
In de handdoek werden een aantal haren en zweetsporen aangetroffen. In 1991 beschikten de forensisch onderzoekers nog niet over de middelen om DNA-profielen te maken van uitgevallen haren. Dankzij een aantal technologische ontwikkelingen op het gebied van DNA-analyse, konden de gevonden sporen in de handdoek in 2001 alsnog opnieuw worden onderzocht. De haren bleken afkomstig van Wolfgang Grams.
Niet voldoende bewijs
Het Openbaar Ministerie heeft verklaard dat de haren in de handdoek al in 1993 aan Wolfgang Grams gelinkt hadden kunnen worden, maar men had na het overlijden van Grams alleen een bloedmonster genomen en geen haarmonster. Het OM wees Grams echter niet aan als verdachte, omdat de DNA-sporen niet voldoende bewezen dat hij ook daadwerkelijk de schutter was.
Tweede persoon
Daar kwam ook nog eens bij dat de gevonden sigarettenpeuken niet door Grams waren opgerookt. Aan de hand van het speeksel op de peuken kon de bloedgroep worden bepaald en die kwam niet overeen met de bloedgroep van Wolfgang Grams. Dat betekende dus dat er ten tijde van de moord op Detlev Karsten Rohwedder, mogelijk nog een tweede persoon in het volkstuinencomplex aanwezig was. De betrokkenheid van Grams bij de moord op Rohweddder kon nooit worden aangetoond en de werkelijke dader(s) werden nooit achterhaald.
Antiterreuractie
In juni 1993 vond er in de Noord-Duitse plaats Bad Kleinen een grote antiterreuractie plaats. Bij deze operatie waren naast de landelijke politiedienst BKA, ook de antiterreureenheid GSG 9 en de West-Duitse geheime dienst betrokken. In de voorbereidingen naar de politieactie werd gebruikgemaakt van de informant Klaus Steinmetz, die al ruim acht jaar – sinds 1985 – voor de Inlichtingen en Veiligheidsdienst van Rijnland-Palts actief was. Begin jaren 90 was Steinmetz binnen de extreemlinkse terreurscene geïnfiltreerd en hij was er zelfs in geslaagd om in relatief korte tijd door te dringen in de Rote Armee Fraktion. Bij de RAF ontmoette hij Wolfgang Grams en Birgit Hogefeld.
Tracker
In de zomer van 1993 stelde de geheime dienst aan de toenmalige procureur-generaal Alexander von Stahl voor, om de RAF-terroristen met behulp van Steinmetz in de val te lokken. Op 24 juni 1993 reisde Klaus Steinmetz samen met Birgit Hogefeld (die uiteraard niet wist dat haar reisgezel een informant was) naar de stad Wismar, waar ze enkele dagen in een vakantiehuisje verbleven. Het duo werd continu gevolgd door een tracker die door de geheime dienst in de laptop van Steinmetz was verstopt. Ook was de laptop voorzien van afluisterapparatuur.
Treinstation Bad Kleinen
Op 27 juni 1993 reisden Klaus Steinmetz en Birgit Hogefeld verder naar Bad Kleinen, waar ze Wolfgang Grams zouden ontmoeten op het treinstation. Ondertussen had de politie overal op het station verborgen camera’s geplaatst en hadden agenten in burger onopvallend hun posities ingenomen. Nadat Hogefeld en Steinmetz op het station in Bad Kleinen waren aangekomen wachtten ze op Grams, die rond 14.00 per trein aankwam. Vervolgens waren ze met z’n drieën wat gaan eten in de stationsrestauratie. De politie had intussen alle toegangen naar het restaurant afgesloten, waardoor de informant en de twee terroristen nog maar op één manier naar het perron konden lopen.
Niet zoals gepland
De arrestatie van het RAF-duo zou plaatsvinden in de voetgangerstunnel onder het spoor, maar de operatie verliep echter niet zoals gepland. Door een misleidend radiobericht dacht een van de agenten dat de terroristen al waren gearresteerd. Hij schrok dan ook heftig toen hij even later de tunnel inliep en zag dat Wolfgang Grams nog vrij rondliep. Een andere agent zag de schrikreactie van zijn collega en realiseerde zich dat ook Grams de schrikreactie had opgemerkt. Daarop gaf de agent het handsignaal om over te gaan tot arrestatie. De GSG 9-officieren kwamen direct in actie en renden op de terroristen af.
Dodelijke schoten
Birgit Hogefeld kon vrij snel worden aangehouden maar Wolfgang Grams vluchtte naar het perron. Daar opende hij het vuur op de agenten die hem achtervolgden. Tijdens de schietpartij werd de 26-jarige GSG 9-officier Michael Newrzella dodelijk getroffen en raakte een van zijn collega’s zwaargewond. Wolfgang Grams werd zelf ook getroffen door meerdere politiekogels en viel op het spoor. Nadat hij van het spoor was gehaald werd hij per helikopter naar het ziekenhuis in Lübeck gebracht, waar hij korte tijd later overleed. De doodsoorzaak was een kogel in het hoofd. De precieze omstandigheden rondom de dood van Grams zijn nooit helemaal duidelijk geworden. Er waren tegenstrijdige getuigenverklaringen en het politieonderzoek verliep uitermate belabberd.
Vernietiging van sporen
Er werden fouten gemaakt bij het veiligstellen van bewijs op de plaats delict, en de kogel waarmee Wolfgang Grams door zijn hoofd was geschoten werd nooit gevonden. Hierdoor werd de indruk gewekt dat er bewust sporen werden vernietigd om de ware toedracht te verhullen. Volgens de officiële lezing zou Grams zichzelf – gezien zijn uitzichtloze situatie – door het hoofd hebben geschoten. Een vrouwelijke verkoopster van de stationskiosk beweerde echter dat ze heeft gezien, hoe een van de GSG 9-officieren Grams van dichtbij door het hoofd schoot toen hij al op het spoor lag. Ook de autopsie van Grams verliep niet zoals gebruikelijk na een misdrijf. Zo werden het gezicht en de handen van Wolfgang Grams te vroeg gewassen, waardoor kruitsporen, bloed en weefselspetters verloren gingen.
Commotie
Door de het belabberde politieonderzoek aarzelden de Duitse autoriteiten om het parlement en de bevolking te informeren over de voortgang van het onderzoek. Vervolgens brachten ze onjuiste informatie naar buiten. Nadat een aantal Duitse media de dood van Wolfgang Grams hadden voorgesteld als een ‘bewuste executie’ door de politie, en de kioskverkoopster hadden opgevoerd als ooggetuige, ontstond er veel commotie in de Bondsrepubliek. De berichtgeving dat GSG 9-agenten Grams doelbewust door zijn hoofd zou hebben geschoten als wraak voor het neerschieten van hun collega Newrzella, leidde tot veel kritiek op het functioneren van het politieapparaat en de overheid. De rol van de twee beschuldigde GSG 9-officieren werd opnieuw onderzocht, maar er werd geconcludeerd dat Grams door zelfdoding om het leven was gekomen.
Politieke gevolgen
De dramatische gebeurtenissen in Bad Kleinen hadden al snel politieke consequenties. Zo nam Rudolf Seiters (de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken) ontslag en werd de procureur-generaal Alexander von Stahl vervroegd met pensioen gestuurd. Het plaatsvervangend hoofd van de landelijk politiedienst BKA – Gerhard Köhler – werd overgeplaatst naar een andere functie binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken. Rainer Hofmeyer (het hoofd van de afdeling Terrorismebestrijding) kreeg een andere functie binnen de BKA.
Geen houtsnijdend bewijs
Nadat definitief was vastgesteld dat Wolfgang Grams zelfmoord had gepleegd, probeerden zijn ouders de resultaten van het laatste onderzoek op verschillende manieren juridisch aan te vechten. Zij bleven ervan overtuigd dat hun zoon door GSG 9-officieren doelbewust en opzettelijk was geliquideerd. De rechter oordeelde dat de precieze toedracht in Bad Kleinen nooit meer helemaal kon worden opgehelderd, maar er was geen enkel houtsnijdend bewijs waaruit bleek dat Grams opzettelijk van dichtbij door de agenten was doodgeschoten. De aanklacht van de ouders werd afgewezen en het vonnis werd definitief.
Black Box BRD
In de documentaire ‘Black Box BRD: Alfred Herrhausen, Deutsche Bank en Wolfgang Grams’ uit 2001, schetst de regisseur Andres Veiel een beeld van de Bondsrepubliek in de jaren 80. Hij doet dat door middel van verhalen van familie en vrienden van het RAF-slachtoffer Alfred Herrhausen en familie en vrienden van de RAF-terrorist Wolfgang Grams. Deze docu laat zien hoe het onverwerkte naziverleden van Duitsland heeft geleid tot de radicalisering van veel jongeren. Alfred Herrhausen (president van de Deutsche Bank) had tijdens de Tweede Wereldoorlog op een eliteschool van de nationaalsocialisten gezeten en na de oorlog zeer snel carrière gemaakt.
Alleen maar slachtoffers
Daartegenover stond de 23 jaar later geboren Wolfgang Grams, een radicale jongeman met een sterk rechtsvaardigheidsgevoel en fel gekant tegen de kapitalistische klassenmaatschappij. Door de verhalen van hun familieleden die in de documentaire worden verteld, leren we de tegenpolen Grams en Herrhausen beter kennen. De docu maakt duidelijk waarom het linkse terrorisme in de BRD zo welig kon tieren. Het verdriet en de onmacht van de nabestaanden (van zowel Herrhausen als Grams) zijn in de documentaire voelbaar. Black Box BRD laat zien dat terrorisme eigenlijk alleen maar slachtoffers kent.
Lees ook:
Een volledig overzicht van RAF-terroristen