Susanne Albrecht (1951)

Susanne Albrecht is een voormalige Duitse terroriste van de terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Ze maakte deel uit van de tweede generatie RAF-leden. Ze was onder meer betrokken bij de moord op de bankier Jürgen Ponto (1977), de mislukte raketaanslag op het gebouw van het Federale Hof van Justitie (Bundesgerichtshof) in Karlsruhe (1977) en de mislukte aanslag op de NAVO-opperbevelhebber Alexander Haig (1979). In de zomer van 1990 werd ze gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar. In 1996 kwam ze vrij.

Jeugd

Studie

Hamburgse krakersscene

Bezetting Amnesty International

Wapensmokkel

Uiterlijke transformatie

Moord op Jürgen Ponto

Duitse herfst

Aanslag op Alexander Haig

Vlucht naar de DDR

Moskou

Uitlevering aan de Bondsrepubliek

Veroordeling en vrijlating

Documentaire

Peetdochter, in de schaduw van de RAF

 

Jeugd

Susanne Albrecht werd op 1 maart 1951 geboren in Hamburg. Haar vader Hans-Christian was een succesvolle advocaat, die gespecialiseerd was in maritiem recht. Haar moeder Christa was werkzaam als bibliothecaresse en was afkomstig uit een familie van officieren in Berlijn. Susanne groeide op met drie broers en zussen. Haar oma van vaderskant was neuroloog, psychotherapeut en jarenlang voorzitter geweest van de Duitse Medische Vereniging (DÄB). Susanne groeide op in rijkdom en had alle kansen om iets van haar leven te maken. In de tuin was zelfs een zwembad aangelegd.

Probleemkind

Albrecht was geen gemakkelijk meisje en was het probleemkind van het gezin. Ze was groot en een beetje onhandig in haar bewegingen. Ze was veel op haar kamer, zei niet zoveel en antwoordde nauwelijks wanneer haar iets gevraagd werd. Als er visite kwam, dan maakte ze zich snel uit te voeten. Moeder Christa kreeg steeds minder toegang tot haar dochter. Haar vader Hans-Christian had het altijd druk.

 

Studie

Na haar lagereschooltijd ging Susanne Albrecht naar het gymnasium in het Hamburgse stadsdeel Blankenese. Daar ging het met haar schoolprestaties steeds verder bergafwaarts. Ze werd door haar ouders naar een kostschool in Holzminden in Nedersaksen gestuurd. Daar slaagde ze in mei 1971 voor haar opleiding en ze ging stage lopen in een ziekenhuis in Hamburg. In deze periode pleegde haar toenmalige vriend (die nog op de kostschool zat) zelfmoord. Susanne gaf de ‘volwassen wereld’ de schuld van zijn dood.

Boosheid

Toen ze na twee jaar bij haar ouders terugkeerde, leek ze vreemder en agressiever dan ooit. Haar boosheid – en soms zelfs pure minachting – was nu vooral gericht tegen haar eigen gegoede afkomst. Vooral haar vader moest het ontgelden. Ze schaamde zich voor zijn welvaart, zijn succes en zijn vrienden- en kennissenkring. Ook was ze fel gekant tegen zijn CDU-lidmaatschap.

 

Hamburgse krakersscene

Toen Susanne Albrecht 21 was verliet ze haar ouderlijk huis, om pedagogiek, sociologie en psychologie te gaan studeren aan de universiteit van Hamburg. Daar maakte ze nieuwe vrienden en kwam ze in aanraking met de Hamburgse links-radicale krakersscene. In deze kringen ontmoette ze haar toekomstige vriend Karl-Heinz Dellwo. Ze zorgde voor kleuters met een handicap en organiseerde spelmiddagen voor kinderen die opgroeiden in arme gezinnen in achterbuurten. Susanne Albrecht was vastbesloten om iets te veranderen aan het onrecht in de wereld.

Fascistische politiestaat

Bij de ontruiming van een gekraakt pand in 1973, sloot ze zich aan bij de krakers en werd ze opgepakt door de politie. Tijdens haar arrestatie werd ze hardhandig aangepakt. Ze moest op haar buik gaan liggen, haar handen werden geboeid achter haar rug en ze werd als een beest afgevoerd. Deze ruwe behandeling versterkte haar overtuiging, dat haar nieuwe vrienden in de links-extremistische scene gelijk hadden. De Bondsrepubliek Duitsland was een fascistische politiestaat, waarin andersdenkenden werden gemarginaliseerd en onderdrukt door de elite.

 

Bezetting Amnesty International

Op 30 oktober 1974 nam Susanne Albrecht deel aan de bezetting van het kantoor van de mensenrechtenorganisatie Amnesty International in Hamburg. Ook Volker Speitel, Christian Klar, Knut Folkerts, Günter Sonnenberg, Ralf Friedrich, Adelheid Schulz, Monika Helbing en Lutz Taufer deden aan deze bezettingsactie mee. Niet veel later sloot Albrecht zich actief bij de RAF aan.

Inhumane omstandigheden

Susanne Albrecht was boos over de slechte behandeling van RAF-leden in de gevangenis. Ze zouden psychologisch worden gemarteld, mochten geen bezoek ontvangen en verkeerden in een volledig isolement. Maar het waren vooral de beelden van RAF-gevangenen op televisie die Susanne Albrecht choqueerden. De gevangen RAF-leden waren meerdere keren in hongerstaking gegaan, om te protesteren tegen de inhumane omstandigheden in de zwaarbeveiligde penitentiaire inrichting in Stuttgart. Toen ze de beelden zag van het uitgemergelde RAF-lid Holger Meins (die op dat moment nog geen 40 kilogram woog) ontstak ze in woede. Toen Meins op 9 november 1974 de hongerdood stierf, werd haar boosheid alleen nog maar verder gevoed.

 

Wapensmokkel

Buiten de gevangenismuren waren RAF-leden van de tweede generatie volop bezig met het voorbereiden van een bevrijdingscampagne van de gevangen RAF-terroristen. Ook Susanne Albrecht was hierbij betrokken. Ze stal identiteitsdocumenten en rijbewijzen, die ze vervolgens doorgaf aan ondergedoken RAF-militanten. Daarnaast ging ze aan de slag als koerier en smokkelde ze wapens en explosieven over de grens. Toen ze in 1974 probeerde om ontstekers van het Nederlandse leger over de Nederlands-Duitse grens bij Nordhorn te smokkelen, liep ze tegen de lamp en werd ze tijdelijk gearresteerd. Haar vader stond haar bij als advocaat.

 

Uiterlijke transformatie

De meest RAF-leden hadden alle schepen achter zich verbrand toen ze zich bij de terreurorganisatie aansloten, en alle banden met hun familie en vroegere vrienden verbroken. Dat gold echter niet voor Susanne Albrecht. Zij had nog steeds contact met haar ouders, broers en zussen. Dat werd haar binnen de links-radicale scene niet in dank afgenomen. Sommige links-extremisten noemden haar zelfs een ‘burgerlijk varken’. De bezoeken aan haar ouders waren vaak alles behalve gezellig en draaiden vaak uit op ruzie met veel geschreeuw en verwijten naar elkaar.

Ondergronds

Christa en Hans-Christian Albrecht voelden zich machteloos. Ze waren vooral geschokt door de uiterlijke transformatie die hun dochter had ondergaan. Susanne die vroeger altijd netjes gekleed ging in een rok en een blouse, droeg nu alleen nog maar gescheurde spijkerbroeken en versleten truien met gaten erin. Bovendien was ze stevig gaan roken. De ouders van Susanne Albrecht waren al evenmin gecharmeerd van haar vriend Karl-Heinz Dellwo, met wie ze inmiddels samenwoonde. In 1976 slaagde Albrecht voor haar eerste staatsexamen als onderwijzeres in het basis- en voortgezet onderwijs. Een jaar later (in de zomer van 1977) ging ze ondergronds.

 

Moord op Jürgen Ponto

De Rote Armee Fraktion maakte plannen om Jürgen Ponto, directeur van de Dresdner Bank te ontvoeren, zodat ze losgeld konden eisen of hem konden ruilen tegen RAF-leden die in de gevangenis zaten. De terroristen kozen Ponto als doelwit uit, omdat ze hem zagen als een symbool van een onderdrukkend kapitalistisch systeem. Op 30 juli 1977 aan het einde van de middag, belde de 26-jarige Susanne Albrecht aan bij de chique woning van Ponto en zijn vrouw in Oberursel. Ze was in het gezelschap van de RAF-leden Christian Klar en Brigitte Mohnhaupt. De drie hadden zich voor de gelegenheid netjes aangekleed en hadden bloemen bij zich. Susanne kende de familie Ponto goed. Een dag eerder had ze de familie al laten weten dat ze op bezoek zou komen en werd dus door hen verwacht.

Oude studievriend

Hans-Christian (de vader van Susanne) was namelijk een oude studievriend van Jürgen Ponto en Susanne’s jongere zus Julia was een petekind van hem. Uiteraard was de familie niet op de hoogte van het feit dat Susanne Albrecht zich inmiddels had aangesloten bij de RAF. En hoewel de West-Duitse inlichtingendiensten al lang en breed op de hoogte waren van de activiteiten van Susanne, werd de familie Ponto nooit gewaarschuwd.

Schietpartij

Nadat de familie Ponto het drietal had binnen gelaten werden ze naar de eetkamer geleid. De familie was op dat moment koffers aan het inpakken, omdat ze op vakantie zouden gaan naar Zuid-Amerika. Susanne Albrecht overhandigde de bloemen aan Jürgens echtgenote Ignes, die vervolgens wegliep om een vaas te gaan halen. Op dat moment haalde Christian Klar zijn vuurwapen tevoorschijn en hield hij de bankier onder schot. De terrorist maakte duidelijk dat het om een ontvoering ging en er ontstond een handgemeen tussen de twee mannen. Christian Klar en Brigitte Mohnhaupt vuurden direct meerdere kogels op Jürgen Ponto af. Hij werd geraakt in zijn hoofd en elders in zijn lichaam.

Geen schijn van kans

Ponto had geen schijn van kans tegen zijn belagers. Hij viel bloedend op de grond. Zijn vrouw Ignes was in shock. Na de schietpartij renden de drie RAF-terroristen het huis uit. Buiten stond er een vluchtauto op hen te wachten die werd bestuurd door het RAF-lid Peter-Jürgen Boock. Met hoge snelheid gingen ze ervandoor. Jürgen Ponto overleed een aantal uren later aan zijn verwondingen in het Universitair Ziekenhuis van Frankfurt.

Bekentenisbrief

Het was gebruikelijk dat de Rote Armee Fraktion niet lang na een terreuraanslag een bekentenisbrief publiceerde om de daad op te eisen. Na de moord op Ponto duurde het echter nog twee weken voordat de RAF de verantwoordelijkheid had opgeëist. De bekentenisbrief was persoonlijk ondertekend door Susanne Albrecht. In de bekentenisbrieven liet de RAF nooit onduidelijkheid bestaan, over wat hun motieven precies waren. De terroristen wilden de fascistische staat – die de Bondsrepubliek in hun ogen nog steeds was – vernietigen. Later zou Susanne Albrecht verklaren dat ze destijds werd gedwongen om de bekentenisbrief te ondertekenen en dat ze de dood van Jürgen Ponto nooit had gewild. Haar RAF-kameraden zouden haar hebben beloofd dat er onder geen enkele omstandigheid zou worden geschoten. Dat liep dus anders.

Ontmoeting

De ouders van Susanne Albrecht waren in shock. Hun bloedeigen dochter had hun goede vriend en de peetvader van hun dochter Julia, op beestachtige wijze om het leven gebracht. Een dag na de aanslag op Jürgen Ponto reisde het echtpaar Albrecht naar zijn weduwe Ignes en haar kinderen om troost te bieden. De leden van beide families omhelsden elkaar. Ze konden bijna niet te bevatten wat er gebeurd was. Het zou echter bij deze ene ontmoeting blijven. Ignes Ponto wilde voortaan liever geen contact meer met de familie Albrecht. Ze was ervan overtuigd dat Christa en Hans-Christian meer moeten hebben geweten over de radicalisering van hun dochter, dan ze beweerden.

Corinna Ponto

Ook dochter Corinna Ponto vroeg zich af of de ouders van Susanne Albrecht hen echt niet hadden kunnen waarschuwen. Hans-Christian had zijn dochter immers bijgestaan als advocaat nadat ze bij de Nederlands-Duitse grens was opgepakt, toen ze ontstekers voor explosieven van het Nederlandse leger naar de Bondsrepubliek probeerde te smokkelen.

Nachtmerrie

Het is niet erg waarschijnlijk dat de ouders van Susanne ook maar enig vermoeden hadden, van wat hun dochter van plan was. Ondanks dat werd de familie Albrecht gekweld door het gevoel te hebben gefaald en haar ouders gingen dan ook gebukt onder zelfverwijt. Van de een op de andere dag was hun leven verworden tot een ware nachtmerrie. Wekenlang was Susanne Albrecht voorpaginanieuws en haar foto werd dagelijks op de West-Duitse televisie getoond. De jonge studente uit Hamburg werd door veel mensen in de Bondsrepubliek beschouwd als de belichaming van het ultieme kwaad.

Staatsceremonie

Op 4 augustus 1977 werd Jürgen Ponto begraven op de begraafplaats van Ober-Sensbach. Dezelfde dag hielden meer dan 2000 medewerkers van de Dresdner Bank (waarvan Ponto directeur was) een protestmars in de straten van Frankfurt. Een dag later werd er een staatsceremonie voor hem gehouden in de Sint-Paulskerk in Frankfurt, die werd bijgewoond door de voltallige West-Duitse regering. Ignes Ponto en haar twee kinderen voelden zich na de moordaanslag niet meer veilig in de Bondsrepubliek, en vertrokken een week later naar vrienden in de Verenigde Staten.

 

Duitse herfst

Nog geen maand na de moord op Jürgen Ponto, pleegde de Rote Armee Fraktion een aanslag met een raketwerper op het gebouw van het Federale Hof van Justitie (Bundesgerichtshof) in Karlsruhe. Het was de bedoeling dat bij deze aanslag op 25 augustus 1977 een aantal openbaar aanklagers zou worden gedood. De aanval mislukte echter, omdat de lanceerinstallatie niet werd ontstoken en het projectiel daardoor niet werd afgevuurd. RAF-lid Peter-Jürgen Boock zou vergeten zijn om de timer op te winden.

Gewelddadige acties

Na de mislukte aanslag begon de zogenaamde ‘Duitse herfst’, waarin de RAF tal van terreurdaden pleegde die de Duitse natie op zijn grondvesten deden schudden. Werkgeversvoorzitter Hanns-Martin Schleyer werd ontvoerd en later vermoord en er werd een vliegtuig van Lufthansa gekaapt. Ook Nederland kreeg in deze periode te maken met gewelddadige acties van de RAF. Bij een schietpartij in Den Haag raakte een politieagent zwaargewond en bij een schietpartij in Utrecht werd zelfs een Nederlandse politieagent doodgeschoten.

Risicofactor

Ondertussen ging Susanne Albrecht gebukt onder schuldgevoel. Pas nu realiseerde ze zich goed wat ze had gedaan. Ze had huilbuien en werd angstig. Om die reden vonden de andere RAF-leden haar niet meer betrouwbaar en zagen haar als een risicofactor voor de terreurorganisatie. Op de hiërarchische ladder binnen de Rote Armee Fraktion stond ze inmiddels helemaal onderaan. Albrecht bracht een tijdje door in Frankrijk en België en verbleef in 1978 en 1979 in een Palestijns kamp in Jemen, waar ze een militaire training onderging.

 

Aanslag op Alexander Haig

Op 25 juni 1979 pleegde Susanne Albrecht samen met de RAF-terroristen Rolf Clemens Wagner en Werner Lotze een aanslag op de toenmalige NAVO-opperbevelhebber generaal Alexander Haig. De RAF had explosieven aangebracht onder het wegdek in het Belgische Obourg, waar Haig even later met zijn auto zou passeren. Ook deze aanslag mislukte. De auto raakte weliswaar zwaar beschadigd, maar de generaal en zijn chauffeur bleven ongedeerd.

 

Vlucht naar de DDR

Na de aanslag op generaal Alexander Haig besloot Susanne Albrecht om te stoppen met haar terroristische activiteiten en in 1980 vluchtte ze met een aantal andere RAF-uitvallers naar de DDR. Ex-RAF-leden genoten in Oost-Duitsland een bepaalde mate van bescherming, want het Ministerie van Staatsveiligheid (Stasi) hielp hen met het verkrijgen van een geheel nieuwe identiteit. Ook Susanne Albrecht werd voorzien van een valse naam en ging verder door het leven als ‘Ingrid Jäger’. Ze ging wonen in de plaats Cottbus, niet ver van de Poolse grens. Er werd een fictief curriculum vitae voor haar gecreëerd en ze kreeg een baan als vertaler Engels aan de technische hogeschool. Ze trouwde met de Oost-Duitse natuurkundige Claus Becker en kreeg met hem een zoon.

 

Moskou

Een aantal jaren leefde Susanne Albrecht een onopvallend leven, maar in 1986 kwam daar verandering in. Ze woonde inmiddels in de plaats Köthen, waar ze werkte als assistent in een chemisch laboratorium. In een West-Duits televisieprogramma dat ook in de DDR kon worden ontvangen, werd op een bepaald moment over Susanne Albrecht bericht. Daarom verhuisde de Stasi haar naar een woning in Oost-Berlijn. De Oost-Duitse inlichtingendienst zag Albrecht steeds meer als een veiligheidsrisico en daarom kreeg haar echtgenoot in 1988 een baan aangeboden in de buurt van Moskou. Daar ging hij werken in een nucleair onderzoekscentrum. Ook Susanne ging daar aan de slag. Na twee jaar keerde het echtpaar weer terug naar de DDR, om zich voor te bereiden op het onderwijs van hun zoon.

 

Uitlevering aan de Bondsrepubliek

Na de val van de Berlijnse Muur en de ineenstorting van de DDR, werden Oost- en West-Duitsland weer met elkaar herenigd. Hierdoor konden ex-RAF-leden niet meer door de Stasi worden beschermd. Susanne Albrecht werd op 6 juni 1990 gearresteerd. Volgens officiële bronnen zou Albrecht zijn ontdekt, toen de Oost-Duitse autoriteiten een aantal DDR-immigranten controleerden. Het is echter waarschijnlijker dat Albrecht werd verraden door een functionaris van de Stasi, die na ‘die Wende’ naar het Westen was vertrokken. Susanne’s man Claus hoorde pas een paar dagen voor haar arrestatie van haar ware identiteit. Tot dan toe had hij geen enkel vermoeden gehad dat hij getrouwd was met een voormalig RAF-terroriste. De zoon van Susanne Albrecht hoorde op de radio dat zijn moeder in Berlijn was gearresteerd en dat ze werd verdacht van terrorisme. Susanne Albrecht was een van de eerste RAF-leden die na de val van de Muur werden uitgeleverd aan de Bondsrepubliek.

 

Veroordeling en vrijlating

Susanne Albrecht werd beschuldigd van betrokkenheid bij tal van terroristische misdrijven, zoals de aanslag op generaal Haig, de mislukte aanval op het gebouw van het Federale Hof van Justitie (Bundesgerichtshof) in karlsruhe en de moord op Jürgen Ponto. Tijdens haar proces werd ze door RAF-sympathisanten beschimpt en uitgescholden voor varken, omdat ze door hen werd beschouwd als een verrader van de revolutie. Albrecht legde een uitgebreide verklaring af en bekende alle strafbare feiten die haar ten laste werden gelegd.

Twaalf jaar celstraf

Op 3 juni 1991 werd ze veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar. Ze werd overgebracht naar de gevangenis in Bremen. Omdat Susanne Albrecht zich in de penitentiaire inrichting goed gedroeg en geen contact wilde met andere RAF-gevangenen, mocht ze regelmatig op verlof. Ze gebruikte de tijd buiten de gevangenismuren om buitenlandse kinderen te helpen met het leren van de Duitse taal. In 1996 werd het resterende deel van haar straf opgeschort en kwam ze vrij.

Geen interviews

Na haar vrijlating ging Susanne Albrecht werken als lerares Duits. Ze scheidde van haar man Claus. Haar familie heeft nooit kunnen begrijpen waarom ze zich ooit had aangesloten bij de RAF, en bereid was tot het plegen van zulke gewelddadige acties. Zelf wilde Susanne liever niet meer aan haar verleden worden herinnerd. Iedere journalist die contact met haar zocht om te praten over haar tijd bij de Rote Armee Fraktion wimpelde ze af.

 

Documentaire

Susanne’s jongere zus Julia Albrecht had als petekind een speciale relatie met Jürgen Ponto. Het feit dat juist haar oudere zus hem in de val had gelokt, was voor Julia onverteerbaar. Ze voelde zich dan ook jarenlang medeplichtig aan de moord. In 2015 maakte ze een ingrijpende documentaire over de moord op Jürgen Ponto en de impact die dat had op haar familie: ‘De gevolgen van de daad’. In deze documentaire gaat ze dieper in op de beweegredenen van haar oudere zus, om zulke gewelddadige terreuracties uit te voeren. Wat bezielde haar?

Worsteling

Tot op de dag van vandaag blijft de familie Albrecht worstelen met wat er op die 30 juli 1977 is gebeurd. Julia wist haar moeder en haar broer Matthias ervan te overtuigen, om voor de camera te spreken over de terreurdaad en de gevolgen die dat voor hen had. Vader Hans-Christian overleed kort voor de opnamen. Elisabeth Albrecht, de oudste zus van de familie, wilde niet voor de camera praten. Ook de belangrijkste persoon in deze aangrijpende gebeurtenis – Susanne Albrecht zelf – weigerde om aan de documentaire van Julia mee te werken.

Integer

De documentaire is zeer integer gemaakt. In de film houdt Julia zich niet bezig met de Rote Armee Fraktion of de politieke doelen van de terreurorganisatie, maar het is een verhaal over levens die worden verwoest door de foute keuze van een jonge vrouw. Christa Albrecht – de moeder van Susanne – is een dappere vrouw. De gesprekken tussen haar en dochter Julia laten zien hoe ze worstelt met schuldgevoelens. Ze spaart zichzelf niet en vraagt zichzelf hardop af wat ze kunnen doen, om te voorkomen dat haar dochter zou radicaliseren. Echter, heeft ze geen antwoord op die vraag.

 

Peetdochter, in de schaduw van de RAF

Voordat de documentaire werd gemaakt hadden Julia Albrecht en Jürgen Ponto’s dochter Corinna, in 2011 al samengewerkt aan het boek: ‘Peetdochter, in de schaduw van de RAF’. In dit boek worden de droevige gebeurtenissen verteld vanuit het oogpunt van twee vrouwen wier families ooit nauw met elkaar verbonden waren, maar die uit elkaar werden gescheurd door de moord op Jürgen. De beide vrouwen kijken in het boek met een nieuwe blik naar de geschiedenis van de Rote Armee Fraktion, de daders en het leed dat ze hebben veroorzaakt.

Kritiek

Jürgen Ponto’s zoon Stefan (die een groot deel van zijn leven in de VS woonde) had veel kritiek op het boek dat zijn zus samen Julia Albrecht schreef. Hij zou het zelfs omschrijven als een ondragelijk boek. Stefan Ponto vond dat er een verkeerde voorstelling van zaken werd gegeven. Daarnaast vond hij het vooral moeilijk om te lezen hoe blij Julia was, toen haar zus Susanne na jaren in de DDR te hebben gewoond weer terug was. Ook was Stefan Ponto ontstemd over het feit dat hij pas vlak voor de publicatie van het boek hoorde, dat Corinna en Julia eraan bezig waren. De band van Stefan met zijn moeder en zus is na de moord op zijn vader altijd erg slecht geweest.

Jürgen Ponto Foundation

Na de moord op haar echtgenoot richtte Ignes Ponto de Jürgen Ponto Foundation op. Deze stichting heeft als voornaamste doel het promoten van jonge kunstenaars. In 1988 ontving ze het Federale Kruis van Verdienste voor haar inzet voor muziekonderwijs op scholen. Deze prestigieuze Duitse onderscheiding wordt toegekend aan mensen die bijzondere prestaties hebben geleverd op het gebied van politiek, economie, cultuur of vrijwilligerswerk.

Het Baader Meinhof Complex

In 2008 leverde Ignes Ponto de onderscheiding voor haar verdiensten weer in, uit protest tegen de speelfilm ‘Het Baader Meinhof Complex’. Volgens de weduwe werd de moord op haar man in de film op een onjuiste manier weergegeven. Bovendien zou volgens haar ook de algehele weergave van de RAF-terroristen, niet overeenkomen met de werkelijkheid. Ignes Ponto overleed op 6 december 2020 op 91-jarige leeftijd in de buurt van München. In 2011 volgde Corinna haar moeder Ignes op als plaatsvervangend voorzitter van de raad van bestuur van de Jürgen Ponto Foundation.

 

Lees ook:

Een volledig overzicht van RAF-terroristen

 

Terug naar boven ↑