Günter Sonnenberg (1954)

Günter Sonnenberg is een voormalige terrorist van de terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Hij behoorde tot de zogenaamde tweede generatie RAF-leden. Hij werd ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij de moord op procureur-generaal Siegfried Buback in het voorjaar van 1977. Datzelfde jaar schoot hij twee politieagenten neer in Singen, waarna hij werd gearresteerd. Sonnenberg werd in 1978 veroordeeld tot tweemaal een levenslange gevangenisstraf. In 1992 werd hij vrijgelaten.

Woongroep in Karlsruhe

Aanslag op Siegfried Buback

Was Günter Sonnenberg de bestuurder?

Arrestatie in Singen

Schietpartij

Veroordeling

Eis tot vrijlating RAF-terroristen

Michael Buback

Nieuwe strafzaak tegen Verena Becker

 

Woongroep in Karlsruhe

Günter Sonnenberg werd op 21 juli 1954 geboren in Karlsruhe, in het noordwesten van Baden-Württemberg. In 1973 verhuisde hij naar een woongemeenschap in Karlsruhe, waar hij samenwoonde met de latere RAF-leden Christian Klar, Knut Folkerts en Adelheid Schulz. In deze periode namen verschillende RAF-sympathisanten uit de woongemeenschap deel aan de bezetting van het kantoor van Amnesty International in Hamburg.

Radicalisering

De bezettingsactie was bedoeld om te protesteren tegen de inhumane omstandigheden, waaronder de RAF-gevangenen zaten opgesloten. Volgens de demonstranten zouden de gedetineerden (waaronder de kopstukken Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Jan-Carl Raspe) binnen de gevangenismuren van het zwaarbewaakte Stammheim-complex psychologisch worden gemarteld. Ze zouden volledig van elkaar worden afgezonderd en in volstrekte isolatie verkeren. Verschillende RAF-sympathisanten besloten in deze periode om zich actief bij de RAF aan te sluiten en ondergronds te gaan. Ook Günter Sonnenberg radicaliseerde en nam later deel aan verschillende terreurdaden.

 

Aanslag op Siegfried Buback

Op 7 april 1977 werd de Duitse procureur-generaal Siegfried Buback vermoord. Deze aanslag veroorzaakte een ware schokgolf in de Bondsrepubliek. Toen Buback samen met zijn chauffeur Wolfgang Göbel en medepassagier Georg Wurster voor een verkeerslicht stond te wachten, werd hun auto plotseling beschoten door een schutter achterop een motor, die naast hun was komen staan. Buback en Göbel stierven ter plaatse. Wurster overleed op 13 april 1977 in het ziekenhuis aan zijn verwondingen. De aanslag werd opgeëist door het ‘Ulrike Meinhof Commando’ van de RAF. De precieze toedracht van de moord is nooit opgehelderd. Er is nooit met zekerheid vast komen te staan wie de motor bestuurde en wie de schutter was die achterop zat.

 

Was Günter Sonnenberg de bestuurder?

De RAF-leden Christian Klar, Brigitte Mohnhaupt, Günter Sonnenberg en Knut Folkerts werden in eerste instantie verdacht van betrokkenheid bij de moord. RAF-lid Peter-Jürgen Boock zou jaren later verklaren dat Günter Sonnenberg de bestuurder van de motor was. Verena Becker verklaarde later dat RAF-lid Stefan Wisniewski de werkelijke schutter was. De precieze toedracht van de moord Buback bleef echter altijd in nevelen gehuld.

 

Arrestatie in Singen

Op 3 mei 1977 was Günter Sonnenberg samen met het RAF-lid Verena Becker in een café in de Zuid-Duitse stad Singen, vlakbij de grens met Zwitserland. De avond ervoor waren ze met de trein vanuit de West-Duitse hoofdstad Bonn gereisd. Ze waren van plan om de groene grens tussen de Bondsrepubliek Duitsland en Zwitserland over te steken. Terwijl het stel ’s morgens in het café zat te ontbijten werden ze herkend door een vrouw, die het tweetal eerder op een gezocht-poster had gezien. De vrouw meldde zich vervolgens bij het politiebureau, dat een klein stukje verderop lag. Daar gaf ze haar vermoedens door aan de agenten.

Merkwaardig

Op het moment dat de politie haar een aantal foto’s van gezochte RAF-terroristen liet zien, gebeurde er iets merkwaardigs. De vrouw identificeerde de man die ze gezien had als Knut Folkerts en de vrouw als Juliane Plambeck (twee andere gezochte leden van de Rote Armee Fraktion). Soms hadden getuigen het blijkbaar helemaal bij het verkeerde eind, en toch nog steeds helemaal gelijk.

Identiteitscontrole

De politiechef nam het verhaal van de vrouw kalm op, want voor het vangen van RAF-terroristen werden beloningen in het vooruitzicht gesteld van 200.000 Duitse mark. Valse meldingen over leden van de RAF kwamen dan ook met enige regelmaat voor. Er werden twee jonge agenten naar het café gestuurd om de identiteit van de vermeende RAF-leden te controleren. De 20-jarige agent Wolfgang Seliger droeg een uniform, zijn 21-jarige collega Uwe Jacobs had nog steeds zijn burgerkleding aan. Toen de dienders de twee verdachten in het café zagen zitten beseften ze vrijwel direct dat het niet om Knut Folkerts en Juliane Plambeck ging. De gezichten van het tweetal dat zat te ontbijten kwamen niet overeen met de gezichten, die de vrouw op de politiefoto’s had aangewezen.

 

Schietpartij

De politieagenten liepen naar Günter Sonnenberg en Verena Becker toe en vroegen hen om hun identiteitsbewijzen te laten zien. Echter kon het tweetal zich niet legitimeren. Sonnenberg gaf aan dat zijn papieren nog in de auto lagen. De agenten liepen vervolgens met het tweetal mee naar een rode Audi die buiten geparkeerd stond. Eenmaal bij de auto aangekomen ging alles razendsnel. Sonnenberg en Becker waren niet van plan om zich zomaar over te geven en trokken hun vuurwapens.

Op de vlucht

Tijdens de schietpartij werden de agenten getroffen door kogels. Beiden raakten gewond. Een van de politiemannen (Wolfgang Seliger) was er zeer ernstig aan toe. Sonnenberg en Becker sloegen vervolgens op de vlucht. Eerst te voet en daarna in een gestolen auto van een automobilist, die ze onderweg hadden tegengehouden en met hun vuurwapens hadden bedreigd. Al snel werden de twee RAF-terroristen weer door de politie getraceerd.

Machinepistool weigert dienst

De politie trof het gestolen vluchtvoertuig aan op een onverharde weg, iets buiten de bebouwde kom van Singen. Even later hadden ze ook de twee RAF-leden weer in het vizier. Over en weer werd er flink geschoten. Verena Becker richtte een machinepistool op een van de agenten, maar het pistool weigerde dienst. Ze liet het wapen vallen en het RAF-duo probeerde zich weer uit de voeten te maken.

Kogel in het achterhoofd

Günter Sonnenberg werd door een politiekogel in zijn achterhoofd geraakt en viel op de grond. Becker probeerde hem weer overeind te krijgen, maar dat lukte niet meer. Vervolgens rende ze verder. Een van de agenten pakte het machinepistool op dat Becker even daarvoor had laten vallen. Hij herlaadde het wapen en richtte het op de benen van Becker. Ze werd geraakt in haar dij en stortte neer. Korte tijd later konden de twee RAF-terroristen worden ingerekend. Sonnenberg en Becker kregen eerste hulp en werden onder bewaking naar het ziekenhuis gebracht.

Coma

Nadat de politie vingerafdrukken had afgenomen werd duidelijk wie de twee arrestanten daadwerkelijk waren. Ze hadden niet te maken met Knut Folkerts en Juliane Plambeck (die de vrouw op het politiebureau in Singen op de foto’s had aangewezen), maar met Günter Sonnenberg en Verena Becker. De 22-jarige Sonnenberg werd gezocht voor betrokkenheid bij de moord op procureur-generaal Siegfried buback in Karlsruhe, een maand eerder. De 24-jarige Becker was een van de RAF-gevangenen die in het voorjaar van 1975 (na de ontvoering van de CDU-politicus Peter Lorenz), met een aantal andere terroristen was vrijgelaten en naar Aden werd gevlogen. De politie vermoedde dat Becker binnen de Rote Armee Fraktion een leidende rol speelde. De verwondingen van Günter Sonnenberg waren zeer ernstig. Hij onderging een noodoperatie en lag vervolgens een maand lang in coma.

Machinepistool ook gebruikt bij de aanslag op Buback

Uit forensisch onderzoek bleek later dat het machinepistool van Verena Becker, hetzelfde vuurwapen was als waarmee Siegfried Buback, een maand daarvoor was vermoord. Tevens werd er bij Verena Becker een haarborstel aangetroffen met daarin een haar. Die haar kwam overeen met een specifieke haar die kort na de moord op Siegfried Buback, was aangetroffen in een motorhelm van een van de daders. Na de aanslag op Buback hadden de daders de motor (met daarop de motorhelmen) onder een brug geparkeerd. In de auto van Günter Sonnenberg en Verena Becker in Singen vond de politie tal van valse identiteitspapieren, rijbewijzen en inbraakinstrumenten. Ook lag er een flinke hoeveelheid aan contant geld in de auto.

 

Veroordeling

Günter Sonnenberg en Verena Becker werden door de rechtbank in Stuttgart beschuldigd van zesvoudige poging tot moord op de politieagenten in Singen. Becker werd veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. In november 1989 werd haar gratie verleend door de toenmalige bondspresident en kwam ze vrij. Sonnenberg werd op 26 april 1978 veroordeeld tot tweemaal levenslange gevangenisstraf. Op 15 mei 1992 werd hij voorwaardelijk vrijgelaten.

 

Eis tot vrijlating RAF-terroristen

Sonnenberg was een van de RAF-gevangenen voor wie vrijlating werd geëist, na de ontvoering van de werkgeversvoorzitter en econoom Hanns-Martin Schleyer in het najaar van 1977. Deze ontvoering liep echter uit op een totale mislukking, omdat de Duitse overheid weigerde om op de eisen van de terroristen in te gaan. Om de druk op de regering nog verder op te voeren kaapten terroristen van de Palestijnse verzetsbeweging PFLP (die gelieerd was aan de RAF) een vliegtuig van Lufthansa vol met Duitse passagiers, die net terugkwamen van vakantie. Ook na de kaping van het toestel gaf de Duitse overheid te kennen niet voor terrorisme te zwichten.

Terroristen blijven vastzitten

Het vliegtuig vloog na een aantal tussenlandingen in Rome, Cyprus, Bahrein, Dubai en Aden naar de Somalische hoofdstad Mogadishu. Daar werd de kaping met geweld beëindigd door Duitse commandotroepen. Een aantal uren later pleegden de RAF-kopstukken Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Jan-Carl Raspe zelfmoord in hun cel in de Stammheim-gevangenis. Een dag later werd Hanns-Martin Schleyer vermoord teruggevonden in de Franse Elzas. Doordat de West-Duitse overheid (ondanks het nietsontziende geweld) voet bij stuk hield, bleven Günter Sonnenberg en zijn RAF-kameraden vastzitten.

 

Michael Buback

In het voorjaar van april 2007 werd bekend dat Verena Becker in de jaren 80 al zou hebben verklaard, dat het Stefan Wisniewski was die de fatale schoten op Siegfried Buback had gelost. Michael Buback (de zoon van de vermoorde procureur-generaal) is er echter altijd van overtuigd geweest dat zijn vader door Verena Becker werd vermoord. Daarom heeft hij de officier van justitie meermaals gevraagd, om de rol van Verena Becker ten tijde van de aanslag op zijn vader opnieuw te onderzoeken.

Verklaring Peter-Jürgen Boock

Op 17 april 2007 publiceerde Michael Buback een artikel in de links-liberale kwaliteitskrant ‘Süddeutsche Zeitung’, waarin hij schreef dat het voormalige RAF-lid Peter-Jürgen Boock contact met hem had gezocht. Boock had hem verzekerd dat noch Christian Klar, noch Knut Folkerts, noch Günter Sonnenberg op zijn vader hadden geschoten. Volgens Boock was Sonnenberg wél de bestuurder van de motor geweest.

De tweede dood van mijn vader

In zijn boek ‘De tweede dood van mijn vader’ (gepubliceerd in 2008), schreef Michael Buback over zijn vermoedens dat de West-Duitse geheime diensten destijds bij de moord op zijn vader betrokken waren geweest. Hij suggereert in het boek onder meer dat Verena Becker door de autoriteiten, een hand boven het hoofd werd gehouden. Daarvan is echter nooit enig bewijs geleverd. Het boek van Michael Buback wordt door RAF-experts beschouwd als een van de drijfveren, om een nieuw proces tegen Verena Becker te starten.

Geen hechtenis

Ook de rol van Günter Sonnenberg moest opnieuw worden onderzocht. Eind 2007 werd bekend dat de Duitse justitie hem in hechtenis wilde nemen, om hem te dwingen de naam van de werkelijke moordenaar van Siegfried Buback te noemen. Begin januari 2008 wees het gerechtshof het verzoek tot gijzeling af, omdat Sonnenberg zich in dat geval mogelijk zelf zou kunnen belasten.

 

Nieuwe strafzaak tegen Verena Becker

In april 2008 deed het Duitse Openbaar Ministerie opnieuw onderzoek naar Verena Becker. Een eerste DNA-onderzoek pleitte haar in eerste instantie vrij van betrokkenheid bij de moord. De openbaar aanklager kwam daar op 20 augustus 2009 echter op terug. De Duitse politie had nieuwe aanwijzingen voor haar betrokkenheid bij de aanslag op Buback en zijn metgezellen. Op de bekentenisbrieven die na de moord waren verstuurd om de aanslag op te eisen, waren DNA-sporen gevonden die overeenkwamen met het DNA van Becker. Nieuwe forensische technieken en moleculaire genetica brachten aan het licht dat de speekselsporen op een aantal enveloppen, inderdaad afkomstig waren van Verena Becker. In 2010 werd er een nieuwe strafzaak tegen haar gestart.

Verena Becker wordt medeplichtig geacht

Op 6 juli 2012 werd Verena Becker schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan de moord op Siegfried Buback en zijn twee medepassagiers. Ze werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier en een half jaar. Op 12 februari 2014 werd ze voorwaardelijk vrijgelaten. Toch heeft ze altijd ontkend dat ze direct betrokken is geweest bij de moord op Buback en zou ze naar eigen zeggen ook nooit deel hebben genomen aan de voorbereiding van de aanslag. Op het moment van de moord was ze naar eigen zeggen niet in de Bondsrepubliek, maar in het Midden-Oosten.

Geen enkele duidelijkheid

Zowel Günter Sonnenberg als Stefan Wisniewki werden in het proces tegen Verena Becker opgeroepen om te getuigen. De twee RAF-terroristen gaven echter alleen maar wat informatie over zichzelf en schepten verder geen enkele duidelijkheid, over de exacte toedracht van de moord op Siegfried Buback. De precieze toedracht van de aanslag is tot op de dag van vandaag nooit opgehelderd. Aangenomen wordt dat Günter Sonnenberg tegenwoordig in Frankfurt am Main woont.

 

Lees ook:

Een volledig overzicht van RAF-terroristen

 

Terug naar boven ↑