Rolf Pohle (1942 – 2004)

Rolf Pohle was een terrorist van de terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Hij behoorde tot de zogenaamde tweede generatie RAF-leden. Hij werd veroordeeld voor verboden wapenbezit, het vervalsen van identiteitsdocumenten en het steunen van een terroristische organisatie. Pohle heeft tot aan zijn dood altijd beweerd dat hij niet rechtstreeks betrokken was bij aanslagen of andere vormen van offensief geweld. Pohle was een van de gevangen RAF-leden die in 1975 werden uitgeruild tegen de ontvoerde CDU-politicus Peter Lorenz en naar het Midden-Oosten werden gevlogen. Een jaar later werd hij opgepakt in Griekenland en uitgeleverd aan West-Duitsland, waardoor hij alsnog zijn resterende gevangenisstraf moest uitzitten. Rolf Pohle overleed in 2004.

Studiejaren

Protesten tegen de Noodwetten

Rechtsbijstand voor APO-leden

Paasrellen

Radicalisering

Arrestatie in Ulm

Veroordeling en uitruil

Arrestatie in Griekenland

Mijn naam is mens

 

Studiejaren

Rolf Pohle werd in 1942 geboren in Berlijn. In 1954 verhuisde hij naar München, waar hij zijn middelbareschooltijd doorliep aan het Maximilians-gymnasium. Zijn vader, Rudolf Pohle, was advocaat en professor aan de Ludwig-Maximilians-Universiteit in de Beierse hoofdstad. Tijdens zijn studiejaren werd Pohle politiek actief en was hij lid van de Liberale Studentenbond van Duitsland (LSD), die eind jaren 60 deel uitmaakte van de Buitenparlementaire Oppositie (APO) in de Bondsrepubliek. In 1967 was hij als rechtenstudent voorzitter van de Algemene Studentencommissie (AStA), van de Ludwig-Maximilians-Universiteit. Eind jaren 60 waren er in West-Duitsland massale studentenprotesten tegen de oorlog in Vietnam en tegen een aantal ontwikkelingen binnen de West-Duitse politiek. Rolf Pohle nam daaraan deel.

 

Protesten tegen de Noodwetten

Zo werd er onder meer fel gedemonstreerd tegen de zogenaamde ‘Noodwetten’ (Notstandsgesetze), die de Grote Coalitie onder leiding van Bondskanselier Kurt Georg Kiesinger wilde invoeren. Met deze wetswijziging wilde de West-Duitse regering in haar buitenlandpolitiek meer soevereiniteit verkrijgen. De Tweede Wereldoorlog was nog maar 22 jaar geleden en de wetgeving was zo geregeld dat de geallieerde mogendheden (bij interne politieke onrust in de Bondsrepubliek), konden ingrijpen in de soevereiniteit van het land. De geallieerden waren in principe best bereid om de West-Duitsers meer autonomie te geven, maar ze eisten wel dat er een aantal wijzigingen in de wet zouden worden aangebracht.

Ingrijpen bij een staatsgreep

Met deze Noodwetten kon de bondsregering te allen tijde ingrijpen bij bijvoorbeeld een staatsgreep. De studentenbeweging (maar ook andere organisaties zoals de vakbonden) waren fel gekant tegen deze wetswijziging. De Noodwetten deden namelijk denken aan de Machtigingswet en de Rijksdagbrandverordening van 1933, waardoor Adolf Hitler en zijn NSDAP uiteindelijk aan de macht kwamen.

 

Rechtsbijstand voor APO-leden

De studentenprotesten in de Bondsrepubliek werden heftiger nadat de 26-jarige student Benno Ohnesorg – tijdens een betoging tegen het staatsbezoek van de sjah van Perzië – werd doodgeschoten door een West-Berlijnse politieman. Ook de moordaanslag op de charismatische socialistische studentenleider Rudi Dutschke zette veel kwaad bloed bij de studenten en de Buitenparlementaire Oppositie. Tijdens de demonstraties (die vaak met harde hand door de politie uiteen werden geslagen) werden tal van betogers gearresteerd. Velen van hen moesten uiteindelijk voor de rechtbank verschijnen. Daarom richtte Rolf Pohle – die zelf ook aan verschillende protesten had meegedaan – als juridisch stagiair een platform op, waarbij leden van de APO werden ondersteund met rechtsbijstand.

 

Paasrellen

Na de moordaanslag op Rudi Dutschke richtte veel van de studentenwoede zich op het uitgeversconcern van Axel Springer. Volgens de linkse studenten hadden de kranten en weekbladen van de Springer-media het vijandige maatschappelijke klimaat gecreëerd, waarin deze moordaanslag kon plaatsvinden. Vooral het rechtse boulevardblad ‘Bild Zeitung’ had een sterke bijdrage geleverd aan de demonisering van Dutschke en omschreef de studentenleider in de berichtgeving als ‘het rode gevaar’. Toen later bleek dat de aanslagpleger (Josef Bachmann) zich had laten ophitsen door het boulevardblad en andere rechtse kranten, trokken een paar duizend boze studenten met brandende fakkels naar het Springer-gebouw aan de Kochstrasse in Berlijn. Dit protest liep al snel uit de hand en mondde uit in de zogenaamde Paasrellen, waarbij tal van gewelddadigheden plaatsvonden.

 

Radicalisering

Tijdens de Paasrellen werden bedrijfsauto’s van Springer in brand gestoken, ramen ingegooid met stenen en verkeersborden vernield. De politie – die met ruim 350 agenten ter plaatse was – probeerde de demonstranten te verjagen met waterkanonnen, maar kon niet voorkomen dat er veel schade werd aangericht. De gewelddadige protesten gingen nog dagen door en sloegen over naar verschillende andere grote West-Duitse steden. Bij Springer-kantoren in het hele land probeerden de studenten om de verspreiding van kranten te blokkeren.

Extreemlinkse terreurscene

Ook Rolf Pohle deed mee aan de Paasrellen. In 1969 werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, omdat hij barricades had opgeworpen tegen de politie. Pohle – die in de gevangenis steeds verder radicaliseerde – hoefde zijn volledige straf niet uit te zitten. Na zijn vrijlating kwam hij in aanraking met de extreemlinkse terreurscene. Daar kwam hij in contact met leden van de Rote Armee Fraktion en hij sloot zich bij de terreurorganisatie aan.

 

Arrestatie in Ulm

Tijdens zijn lidmaatschap van de RAF was Rolf Pohle betrokken bij verschillende misdrijven. Zo schafte hij onder andere wapens en munitie aan die werden gebruikt bij terreuraanslagen. Bij de aankoop van de wapens maakte hij gebruik van valse wapenvergunningen. Op 17 december 1971 werd Pohle gearresteerd in een wapenwinkel in Ulm (Baden-Württemberg).

 

Veroordeling en uitruil

In 1974 werd Rolf Pohle veroordeeld tot 6,5 jaar gevangenisstraf, wegens lidmaatschap van een criminele organisatie, verboden wapenbezit, documentvervalsing en het steunen van een terroristische groepering. Pohle heeft zelf altijd ontkend dat hij ondersteunende activiteiten heeft verricht voor de Rote Armee Fraktion. In februari 1975 werd de christendemocratische burgemeesterskandidaat van West-Berlijn, Peter Lorenz, ontvoerd door terroristen van de zuster-terreurgroep 2 Juni-Beweging. De 2 Juni-Beweging eiste de vrijlating van Rolf Pohle en de terroristen Verena Becker, Horst Mahler, Rolf Heissler, Gabriele Kröcher-Tiedemann en Ingrid Siepmann. Mede doordat dit de eerste ontvoering was van een politicus in de Bondsrepubliek, besloot de regering om op de eisen van de terreurbeweging in te gaan. Alle terroristen – behalve Horst Mahler (die wilde zijn gevangenisstraf uitdienen) – werden vrijgelaten en overgevlogen naar Zuid-Jemen. Vervolgens werd Peter Lorenz ongedeerd door zijn ontvoerders vrijgelaten.

 

Arrestatie in Griekenland

In Zuid-Jemen werden de vrijgelaten terroristen opgevangen in een Palestijns trainingskamp in de buurt van Aden, waar ze leerden omgaan met zware automatische vuurwapens en les kregen in guerrillatechnieken. Rolf Pohle reisde vanuit Zuid-Jemen door naar Griekenland. Daar werd hij in de zomer van 1976 gearresteerd. Kort daarna verzocht de West-Duitse regering om zijn uitlevering. De Griekse autoriteiten weigerden aanvankelijk om Pohle uit te leveren aan de Bondsrepubliek, maar gingen uiteindelijk toch akkoord. Na zijn aankomst in West-Duitsland werd Rolf Pohle overbracht naar de penitentiaire inrichting van Straubing (Beieren). Na 6 jaar in detentie te hebben doorgebracht werd hij in 1982 vrijgelaten.

 

Mijn naam is mens

In 1984 verhuisde Rolf Pohle terug naar Griekenland, waar hij aan de slag ging als leraar Duits en vertaler. Tijdens zijn tweede periode in Griekenland werd hij voortdurend in de gaten gehouden door verschillende geheime diensten. In het boek ‘Mijn naam is mens’ vertelt het voormalige RAF-lid over zijn jonge jaren, zijn tijd bij de studentenbeweging, het verzet van de APO tegen de gevestigde orde en zijn eigen radicaliseringsproces. Het boek is gebaseerd op een interview dat Pohle in 1985 gaf. Dit interview werd echter pas in 1999 gepubliceerd.

Géén terrorist

In het boek beweerde Pohle dat hij destijds geen intensieve relatie had met de Rote Armee Fraktion. Naar eigen zeggen was hij géén terrorist omdat hij geen aanvallend geweld gebruikte. Ook beschrijft hij het strenge gevangenisregime voor RAF-leden, de psychologische martelingen en de strikte isolatie waarin de terroristen opgesloten zaten. De 62-jarige Rolf Pohle overleed op 7 februari 2004 in Athene, aan de gevolgen van een langdurige ziekte.

 

Lees ook:

Een volledig overzicht van RAF-terroristen

 

Terug naar boven ↑