Astrid Proll (1947)

Astrid Proll is een voormalige terroriste van de terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Ze behoorde tot de zogenaamde eerste generatie RAF-leden. Ze was in 1970 betrokken bij de bevrijding van Andreas Baader. Datzelfde jaar nam ze ook deel aan een bankoverval in West-Berlijn. In februari 1971 werd ze door de politie aangehouden, maar ze wist te ontsnappen. Drie maanden later werd ze opnieuw gearresteerd in Hamburg en gevangengezet. Tijdens haar detentie verslechterde haar gezondheid en in 1974 werd ze overgebracht naar een sanatorium om te herstellen. Proll ontsnapte echter en vluchtte naar het Verenigd Koninkrijk. In 1978 werd ze gearresteerd in Londen en later uitgeleverd aan de Bondsrepubliek Duitsland. Daar werd ze in 1980 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5,5 jaar voor haar betrokkenheid bij diefstal en de vervalsing van paspoorten. Omdat de rechtbank rekening hield met de periode die ze in het VK in hechtenis had gezeten, werd ze vrijgelaten.

Aansluiting bij de RAF

Bevrijdingsactie Andreas Baader

Arrestatie

Vlucht naar Engeland

Uitlevering aan de Bondsrepubliek

Leven na de RAF

 

Aansluiting bij de RAF

Proll werd geboren op 29 mei 1947 in Kassel (Hessen). Eind jaren 60 volgde ze een opleiding tot fotograaf. Proll voegde zich bij Andreas Baader, Gudrun Ensslin, Horst Söhnlein en haar oudere broer Thorwald Proll, nadat ze waren veroordeeld voor brandstichting in twee warenhuizen in Frankfurt am Main, in het voorjaar van 1968. Deze brandaanslagen waren bedoeld als protest tegen de oorlog in Vietnam. In afwachting van het beroep werden de RAF-leden vrijgelaten. Proll brak haar opleiding tot fotograaf af en volgde de andere RAF-leden naar Frankfurt. Daar ging ze campagne voeren tegen de plaatsing van jongeren in gesloten heropvoedingshuizen. In november 1969 werd de beroepsprocedure van de aanslagplegers afgewezen. Vervolgens dook Astrid Proll samen met haar broer, Baader en Ennslin onder in Parijs. Horst Söhnlein melde zich bij de politie en ging de cel in. Een jaar later werd ook haar broer Thorwald vastgezet.

 

Bevrijdingsactie Andreas Baader

Proll heeft deelgenomen aan minstens één bankoveral. Daarnaast maakte ze zich schuldig aan het vervalsen van documenten die door de leden van de Rote Armee Fraktion werden gebruikt, bij de voorbereiding van terreuraanslagen. Op 14 mei 1970 was ze betrokken bij de gewelddadige bevrijdingsactie van Andreas Baader uit de universiteitsbibliotheek, in de buurt van de gevangenis in West-Berlijn. Baader had vooraf een verzoek ingediend om de bibliotheek te mogen bezoeken. Dat zou nodig zijn geweest omdat Ulrike Meinhof – een linkse, geradicaliseerde journaliste – zogenaamd plannen had om samen met Baader een boek te schrijven. Dit boek zou gaan over ‘gemarginaliseerde jongeren’ in de Bondsrepubliek. In eerste instantie werd het verzoek afgewezen, maar een aantal dagen later kreeg Baader van de gevangenisdirecteur toch toestemming, om op de desbetreffende dag drie uur in het studiecentrum te verblijven.

Schietpartij

Baader werd ’s morgens rond kwart voor tien door twee gewapende bewakers naar de bibliotheek gebracht, waar Ulrike Meinhof al op hem zat te wachten. Zijn bewakers hadden hem toegestaan om de documenten zonder handboeien te bekijken. Baader en Meinhof zaten ongeveer 75 minuten met elkaar aan een leestafel, terwijl ze tijdschriften met elkaar uitwisselden, sigaretten rookten en aantekeningen maakten. Op dat moment kwamen twee vrouwelijke terroristen (Ingrid Schubert en Irene Goergens) het gebouw binnen. Ze kregen de hal voor de leeszaal toegewezen als werkruimte. Rond elf uur openden Schubert en Goergens de voordeur voor Baaders geliefde Gudrun Ensslin en een gemaskerde man. Terwijl deze man nog in de hal was, trok hij zijn vuurwapen en schoot hij op Georg Linke, een medewerker van het studiecentrum. Linke raakte ernstig gewond door een kogel in zijn bovenarm en een steekschot in zijn lever. Ook Ensslin, Schubert en Goergens trokken hun wapens.

Vluchtauto

Vervolgens stormden Schubert, Goergens en de gemaskerde man de leeszaal binnen, waarbij ze ‘Handen omhoog of we schieten!’, riepen. Er ontstond een wild gevecht. De beide bewakers gaven zich niet zomaar over en verzetten zich tegen hun belagers. Een van de twee bewakers slaagde erin om zijn dienstwapen te herladen. Zijn schoten misten echter doel omdat hij werd verblind door traangas. Nadat de aanvallers een traangaskanon hadden afgeschoten, waarbij een van de bewakers gewond raakte, wisten alle terroristen – inclusief Baader – te ontsnappen via een raam. Eenmaal buiten renden ze richting de twee klaarstaande vluchtauto’s die werden bestuurd door Astrid Proll en Brigitte Asdonk. Tijdens de vlucht wisselden de RAF-leden verschillende keren van voertuig, maar ze bleven in West-Berlijn. Mede daarom kon de politie hen niet traceren.

Vuurwapens

Later bleek dat Proll niet alleen de vluchtauto had bestuurd, maar ook een belangrijke rol had gespeeld bij het aanschaffen van de vuurwapens. Tevens had ze in de dagen voorafgaand aan de gewapende bevrijdingsactie samen met Ingrid Schubert, het studiecentrum nauwlettend geobserveerd, zodat de RAF-terroristen tijdens de inval niet voor verrassingen zouden komen te staan. Gudrun Ensslin wordt gezien als het brein achter de bevrijdingsactie. Wie de gemaskerde man was, is nooit duidelijk geworden.

Meinhof gaat ondergronds

De 62-jarige zwaargewonde bibliothecaris Georg Linke verkeerde pas na twee weken buiten levensgevaar en lag nog tot 8 juli in het ziekenhuis. Bewaker Günter Wetter lag vijf weken in het ziekenhuis. Ulrike Meinhof die tot dan toe vooral bekend was als linkse journaliste en columniste, was nu ineens een van de meest gezochte mensen in de Bondsrepubliek Duitsland. Volgens verklaringen – tientallen jaren later – van Astrid Proll en andere RAF-leden, was het eigenlijk nooit de bedoeling geweest dat Meinhof mee op de vlucht zou slaan en zou verdwijnen in de illegaliteit. Het oorspronkelijke plan was dat ze zou blijven zitten in de bibliotheek en net zou doen alsof de bevrijdingsactie haar had overrompeld. Later zou ze dan verslag uitbrengen over de gebeurtenissen. Maar dat ze ook zelf mee ondergronds zou gaan, stond niet in het draaiboek.

Palestijns trainingskamp

Na de bevrijdingsactie van Baader kwam er een enorme zoektocht op gang naar de RAF-terroristen, die inmiddels bestond uit zeker vijftig groepsleden. De Duitse autoriteiten zochten niet langer meer naar individuele daders, maar naar de terreurgroep als geheel. Door het hele land werden posters verspreid met daarop de gezichten van gezochte RAF-leden. Twee maanden na de bevrijding van Baader bezochten een aantal leden van de Rote Armee Fraktion een Palestijns trainingskamp in Jordanië, waar ze een militaire training kregen.

Arrestatie van Schubert, Goergens en Mahler

Op 8 oktober 1970 werden Ingrid Schubert, Irene Goergens en Horst Mahler in West-Berlijn gearresteerd. Onder strenge veiligheidsmaatregelen begon het eerste proces. Tijdens de rechtszaak werden Schubert en Goergens juridisch bijgestaan door de advocaten Hans-Christian Ströbele (de latere politicus voor Bündnis 90/Die Grünen) en Klaus Eschen. Horst Mahler werd verdedigd door Otto Schily (de latere SPD-politicus en Duitse minister van Binnenlandse Zaken).

Proces

De belangrijkste beschuldigingen tegen de vrouwelijke verdachten waren: een gezamenlijke poging tot moord en bevrijding van gevangenen. Mahler werd beschuldigd van medeplichtigheid aan de bevrijdingsactie. Hij zou een belangrijke rol hebben gespeeld bij de voorbereiding ervan. Tegen Mahler werd 6 jaar gevangenisstraf geëist, tegen Schubert 13 jaar en tegen Goergens 6,5 jaar.

Uitspraak

Op 21 mei 1971, na een proces van twintig dagen, deed de rechter uitspraak. Het vonnis voor de vrouwelijke terroristen bleef gelijk aan de strafeis van de openbaar aanklager. Horst Mahler werd vrijgesproken. Echter bleef hij in hechtenis zitten wegens andere aanklachten. Zo was hij onder andere betrokken geweest bij een reeks bankovervallen en had hij deelgenomen aan guerrillatrainingen, in kampen van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina. Echter werd het vonnis tegen Mahler door het Federale Hof van Justitie vernietigd.

 

Arrestatie Astrid Proll

Op 10 februari 1971 werd Astrid Proll samen met RAF-lid Manfred Grashof door de politie aangehouden, maar ze zag kans om te ontsnappen. In de Bondsrepubliek Duitsland hingen overal posters van gezochte personen, waar ook het gezicht van Proll op stond. Op 6 mei 1971 werd Astrid Proll in Hamburg wederom aangehouden, nadat ze was herkend door een medewerker van een benzinestation. Ook bij deze arrestatie probeerde ze te vluchten, maar al snel werd ze omsingeld door gewapende agenten. Vervolgens werd ze overgebracht naar een gevangenis in Keulen.

Veroordeling voor bankovervallen

Daar werd ze 119 dagen vastgehouden en volledig van andere gedetineerden geïsoleerd. De ontsnappingspoging in Hamburg en haar aanvaring met de politie werden omgezet in een aanklacht wegens poging tot moord, ondanks het feit dat ze tijdens de aanhouding niet geschoten had. Proll werd uiteindelijk wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken van deze zware beschuldiging. Wel werd ze veroordeeld voor haar aandeel bij de bankovervallen in West-Berlijn op 29 september 1970.

 

Vlucht naar Engeland

De eenzame opsluiting in haar cel viel Proll zwaar, zowel lichamelijk als mentaal. Haar gezondheid ging snel achteruit. Daarom werd ze op 4 februari 1974 vrijgelaten en overgebracht naar een sanatorium om te herstellen. Tijdens haar verblijf in het sanatorium moest Proll zich bij de politie melden. Ze ontsnapte echter en dook onder. Illegaal vluchtte Astrid Proll naar het Verenigd Koninkrijk. Daar trouwde ze met Robin Puttick, waardoor ze de mogelijkheid kreeg om nieuwe identiteitsdocumenten aan te vragen, onder de nieuwe naam ‘Anna Puttick’. Ze bleef jarenlang onopgemerkt en oefende verschillende beroepen uit. Zo werkte ze een tijdje als parkbeheerder en had ze een baan in een speelgoedfabriek. Ook volgde Astrid Proll een lascursus voor voertuigentechniek en ging ze aan de slag als automonteur bij een garagebedrijf. In deze periode leidde ze ook jonge ex-drugsverslaafden op als onderdeel van een drugs-rehabilitatieprogramma.

 

Uitlevering aan de Bondsrepubliek

Op 15 september 1978 werd ‘Anna Puttick’, zoals Proll zich toen noemde opgepakt in Londen. Er volgde een jarenlange juridische strijd, waar ook de Britse pers volop over berichtte. Tijdens haar gevangenschap in Engeland werd ze bezocht door Dorothea Ridder, waarmee ze bevriend raakte. Uiteindelijk werd ze uitgeleverd aan West-Duitsland. Terug in de Bondsrepubliek werd ze beschuldigd van diefstal en vervalsing van documenten. Op 22 februari 1980 werd ze door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5,5 jaar. De rechter hield rekening met de voorlopige hechtenis waarin ze had gezeten in het Verenigd Koninkrijk en de Bondsrepuliek Duitsland zelf, waardoor de resterende straf werd opgeschort.

 

Leven na de RAF

Na haar vrijlating sloot Astrid Proll zich niet meer opnieuw aan bij de RAF en was ook niet meer betrokken bij terroristische activiteiten. Ze pakte haar oude passie weer op en ging film en fotografie studeren aan het College voor Schone Kunsten in Hamburg. Begin jaren tachtig ging Astrid Proll aan de slag als fotograaf, schrijfster en redacteur, voor onder meer de Duitse tijdschriften Tempo en Der Spiegel. Daarnaast werkte ze voor het Britse dagblad The Independent.

Geen visum voor de VS

Haar moeder, Hildegard Proll woonde al sinds 1962 in de Verenigde Staten, waar ze als Duitse lerares les gaf aan Amerikaanse soldaten. Astrid had haar na haar vrijlating regelmatig bezocht in Californië. Na de aanslagen van 11 september 2001 hanteerde de Amerikaanse autoriteiten een steeds strenger beleid voor visumafgifte. In 2004 wilde ze naar de VS reizen om de uitvaart van haar moeder bij te wonen. Echter werd haar – vanwege haar terroristische verleden – de toegang tot het land ontzegd. Tijdens een interview op de radio werd haar ooit gevraagd of ze zich schaamde voor haar lidmaatschap van de RAF. Daarop antwoordde ze dat dat niet het geval was, maar dat ze het steeds gewelddadiger optreden van de terreurgroep afkeurde.

 

Lees ook:

Een volledig overzicht van RAF-terroristen

 

Terug naar boven ↑