Horst Ludwig Meyer (1956 – 1999)
Horst Ludwig Meyer was een vermoedelijke terrorist van de terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Hij behoorde naar verluidt tot de zogenaamde derde generatie RAF-leden. Hij werd ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij verschillende terroristische misdrijven, maar hij is nooit veroordeeld. Op 15 september 1999 kwam hij door politiekogels om het leven in Wenen.
Aansluiting bij de RAF
Horst Ludwig Meyer werd op 18 februari 1956 geboren in Schwenningen in het zuidwesten van Baden-Württemberg. Hij volgde een opleiding tot hoogspanningstechnicus en werkte van 1975 tot 1979 als elektricien. Daarna werkte hij een tijdje als verkoper in een kiosk. In deze periode ontmoette hij de Duitse Barbara, met wie hij trouwde. Horst Ludwig en Barbara raakten verzeild in de links-radicale scene in de Bondsrepubliek en begonnen te sympathiseren met de RAF. Ze sloten zich aan bij de ‘Rote Hilfe’ en het ‘Antifoltercomité’, twee mensenrechtenorganisaties die aandacht vroegen voor het strenge gevangenisregime, waaraan de gedetineerde RAF-terroristen werden blootgesteld. In 1984 sloot het echtpaar Meyer zich actief aan bij de Rote Armee Fraktion en gingen ze ondergronds. Daar leerden ze de RAF-terroriste Andrea Klump kennen.
Libanon
In het najaar van 1984 verdween het echtpaar Meyer van de radar. Na een tijdje te hebben gebivakkeerd in Noorwegen en Oostenrijk, reisde het stel uiteindelijk via Syrië naar Libanon. Daar brachten ze een paar weken door in een trainingskamp van de Palestijnse verzetsbeweging PFLP. Het huwelijk van Horst Ludwig Meyer en zijn vrouw Barbara strandde, waarna ze beiden hun eigen weg gingen. Barbara Meyer zou later jaren later verklaren dat ze haar ex-man in 1987 voor het laatst had gezien. Hij kreeg een relatie met het RAF-lid Andrea Klump en zou samen met haar bij vrienden van de Italiaanse communistische terreurorganisatie Brigate Rosse hebben gewoond. Terroristen van de Brigate Rosse waren tussen 1970 en 1988 verantwoordelijk voor zeker 73 moorden, talloze bankovervallen en een flink aantal ontvoeringen.
Barbara geeft zichzelf aan
Barbara kreeg een relatie met een Libanese strijder van de PFLP en kreeg samen met hem een zoon. In 1999 kwam haar partner tijdens een militaire operatie om het leven. Vervolgens werkte Barbara een aantal jaren in het ziekenhuis van de Libanese stad Sidon. In 1999 gaf ze zichzelf aan bij de West-Duitse ambassade in Beiroet. Na haar uitlevering aan de Bondsrepubliek probeerde het Openbaar Ministerie haar te veroordelen, maar wegens gebrek aan bewijs en verjaring moesten ze het onderzoek staken. Vervolgens werd ze vrijgelaten.
Jens Jensen
Op 20 mei 1999 – een half jaar voor de gebeurtenissen in Wenen – hadden terroristen van de Brigate Rosse in Rome een moordaanslag gepleegd, op de Italiaanse jurist en hoogleraar Massimo D’Antona. Op dat moment waren er al signalen dat de RAF en de Brigate Rosse samenwerkten. Na de dood van Horst Ludwig Meyer en de aanhouding van Andrea Klump in Oostenrijk, wilde de Italiaanse autoriteiten nagaan of het tweetal mogelijk bij de moordaanslag op D’Antona betrokken was.
Illegaliteit
Horst Ludwig Meyer en Andrea Klump leefden sinds 1996 in de illegaliteit in Oostenrijk. Een nietsvermoedende rechtenstudente had Meyer en Klump als onderhuurder woonruimte aangeboden. De RAF-terroristen hadden zich bij de onderverhuurder voorgesteld als Jens Jensen en Heidi Vieri. Ze hadden financieel weinig te besteden, maar om toch met het openbaar vervoer te kunnen reizen, vervalsten ze de kaartjes. Hun tijd brachten ze voornamelijk door in de natuur en het lezen van boeken en tijdschriften. Daarnaast werkte Klump soms als oppas.
Donaustadt
In de zomer van 1999 was het mensen opgevallen dat op een straathoek in het Weense stadsdeel Donaustadt, steeds hetzelfde stel rondhing. Het leek erop dat Horst Ludwig Meyer en Andrea Klump ergens naar op zoek waren. In de buurt van de straathoek waren meerdere banken en een wedkantoor gevestigd. Meyer en Klump stonden er bijna altijd met z’n tweeën en droegen ondanks de zomerse hitte vaak shirts en jassen met lange mouwen.
Identiteitsbewijzen
Op woensdag 15 september 1999 stonden ze er weer. Ze hadden allebei een baseballpet op en droegen een zonnebril. Een buurtbewoner vertrouwde het niet en belde de politie. Vervolgens maakte ze een foto van het verdachte duo. Toen de politie ter plaatse kwam vroeg een jonge politieagente Horst Ludwig Meyer en Andrea Klump om hun identiteitsbewijzen. Daarop trok Meyer zijn vuurwapen. Ook de agente greep naar haar dienstpistool. Meyer en Klump slaagden erin om de agente tegen de grond te werpen en haar dienstwapen af te pakken. Vervolgens sloeg het RAF-duo op de vlucht.
Schietpartij
Een half uur later werden de vermeende RAF-terroristen door een speciale elite-eenheid van de politie opgespoord in de buurt van een kleuterschool. Horst Ludwig Meyer hield zijn eigen wapen in de ene hand en het afhandig gemaakte dienstwapen van de agente in de andere hand. Hij schoot op de elite-agenten en verwondde een van hen. De agenten schoten terug en raakten de 43-jarige Meyer in zijn borst, waardoor hij overleed. Andrea Klump gaf zich vervolgens over aan de politie. Drie maanden later werd ze uitgeleverd aan Duitsland. Het is nooit echt duidelijk geworden in hoeverre Meyer en Klump betrokken waren bij de terreuracties van de RAF. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat ze destijds een minder belangrijke rol hebben gespeeld binnen de groep, dan de rol die hen aanvankelijk werd toebedeeld.
Vuurwapen eerder gebruikt tijdens overval
Nadat Horst Ludwig Meyer was doodgeschoten bleek dat hij in het bezit was van een gestolen Italiaans paspoort, dat op naam stond van ‘Francesco Spinola’. Zijn kameraad Andrea Klump bleek bij haar arrestatie in het bezit te zijn van een mes, een vervalst vervoersbewijs en een identiteitsbewijs op naam van ‘Monica Arini’. Uit ballistisch onderzoek bleek later dat het vuurwapen dat Horst Ludwig Meyer bij zich droeg (een Beretta 7.65 kaliber met geluidsdemper), drie jaar eerder (in augustus 1996) was gebruikt bij het neerschieten van een caissière tijdens een overval in een Weense supermarkt.
Ernst Zimmermann
Horst Ludwig Meyer werd ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij de moordaanslag op de CEO Ernst Zimmermann op 1 februari 1985. Toen de echtgenote van Zimmermann die bewuste dag hoorde dat er iemand aanbelde liep ze naar de deur om open te doen. Voor haar stond een jongedame met een brief in haar hand. De jongedame stond erop om de brief persoonlijk aan Ernst Zimmermann te overhandigen. Op dat moment verscheen er razendsnel een jonge man met een wollen muts op zijn hoofd en in zijn handen een automatisch vuurwapen.
Geen bewijs
Toen de CEO poolshoogte kwam nemen bij de voordeur, duwde de gewapende terrorist het echtpaar Zimmermann terug de gang in. De jonge vrouw liep vervolgens ook naar binnen. Zimmermann en zijn vrouw werden vastgebonden, waarna de CEO naar de slaapkamer werd gesleept. Daar werd hij op een stoel gehesen en door zijn achterhoofd geschoten. Er is echter nooit bewijs gevonden dat Horst Ludwig Meyer ook daadwerkelijk bij deze moord betrokken was.
Karl Heinz Beckurts
Ook werd Horst Ludwig Meyer verdacht van betrokkenheid bij de bomaanslag op de Siemens-topman Karl Heinz Beckurts op 9 juli 1986. Toen Beckurts ’s morgens met zijn chauffeur in een BMW onderweg was van zijn huis naar kantoor, ontplofte er een bom langs de weg. De bom was op afstand ontstoken. Door de kracht van de explosie werd de auto compleet naar de ander weghelft geblazen. Beckurts en zijn chauffeur waren op slag dood. Twee lijfwachten die in een begeleidingsvoertuig reden bleven ongedeerd. De daders van de aanslag ontsnapten.
Explosievenexpert
Na de aanslag werd er een bekentenisbrief gevonden waarin het ‘Mara Cagol Commando’ van de RAF, de verantwoordelijkheid opeiste. Horst Ludwig Meyer werd verdacht van betrokkenheid bij de aanslag, omdat hij werd gezien als de explosievenexpert van de RAF. Echter kon ook zijn betrokkenheid bij deze aanslag nooit worden bewezen. In 2009 hebben forensisch onderzoekers opnieuw een DNA-analyse uitgevoerd op de sporen op de bekentenisbrief, maar dat bracht geen helderheid in de zaak.
Mislukte aanslag Rota
In 1988 hadden terroristen geprobeerd om een bomaanslag te plegen op een discotheek in het Spaanse Rota. De aanslag mislukte echter vanwege een probleem met de ontsteker. Wanneer de bom wel was afgegaan dan zouden er waarschijnlijk zeer veel jonge mensen om het leven zijn gekomen. Vlakbij Rota was een Amerikaans/Spaanse marinebasis gevestigd en de discotheek was vooral populair onder Amerikaanse militairen. Na de mislukte aanslag op de club werden er vingerafdrukken gevonden op een gestolen rode motorfiets, waaraan het explosief was bevestigd. Deze vingerafdrukken konden later worden gelinkt aan Andrea Klump.
Brits echtpaar
Na de aanslagpoging in Rota zou Klump een Brits echtpaar op een nabijgelegen camping hebben gedwongen, om haar naar het 120 kilometer noordelijker gelegen Sevilla te rijden. Nadat de betrokkenheid van Andrea Klump was ontdekt vaardigde Spanje een internationaal opsporingsbevel tegen haar uit, evenals Duitsland. In 2001 gaf Klump toe dat ze inderdaad betrokken was bij de mislukte aanslag op de discotheek, maar ze ontkende dat de bom de intentie had om mensen te doden. Ook ontkende Andrea Klump dat ze lid was van de RAF. Volgens haar was de aanslag gepland door een Palestijnse groepering. Het Duitse Openbaar Ministerie was er ook van overtuigd dat Horst Ludwig Meyer betrokken was bij de aanslagpoging in Rota.
Aanslag in Boedapest
Andrea Klump verklaarde later ook dat Horst Ludwig Meyer betrokken is geweest bij een bomaanslag in Boedapest op 23 december 1991. Deze aanval was gericht op een bus met 31 Joodse emigranten uit Rusland. De bus was op dat moment op doorreis van de Sovjet-Unie naar Israël. In de bus zaten voornamelijk gezinnen met kleine kinderen en twee begeleiders. Voor de bus uit reed een politiewagen met daarin twee Hongaarse agenten. De terroristen hadden een voertuig langs de kant van de weg gezet, met daarin explosieven die door middel van een afstandsbediening tot ontploffing konden worden gebracht. Toen de bus voorbijkwam rijden ontplofte de bom.
Ontwerpfout in het explosief
Echter, door een ontwerpfout in het explosief werd niet het volledige effect bereikt. De inzittenden van de politieauto raakten zwaargewond. Vier Joodse buspassagiers liepen lichte verwondingen op. Andrea Klump zou Horst Ludwig Meyer bij de voorbereidingen van deze aanslag hebben ondersteund, door een appartement in Boedapest voor hem te huren waarin hij zich schuil kon houden. Voor haar aandeel bij deze aanslag werd Klump in 2004 veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf.
Nauwelijks sporen
Na zijn dood werd Horst Ludwig Meyer begraven op het Dornhaldenfriedhof in Stuttgart, waar ook de RAF-leiders van de eerste generatie lagen (zoals Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Jan-Carl Raspe). In tegenstelling tot de eerste generatie RAF-terroristen, waren de leden van de derde RAF-generatie nauwelijks bekend bij het publiek. Ze reden niet in opvallende auto’s, gingen zeer professioneel te werk en lieten nauwelijks sporen achter op de plaats delict. Dat maakte het voor de Duitse autoriteiten zeer lastig om de ernstige misdrijven op te lossen. Van de in totaal 22 terreurdaden die de derde generatie van de RAF pleegde, konden er maar een paar worden opgelost.
Lees ook:
Een volledig overzicht van RAF-terroristen