Oskar Negt (1934)

Oskar Negt is een filosoof en kritisch sociaal theoreticus. Hij is emeritus hoogleraar sociologie aan de Leibniz Universiteit in Hannover en een van de meest vooraanstaande sociale wetenschappers van Duitsland. Negt studeerde rechten en filosofie aan de Universiteit van Göttingen en de Universiteit van Frankfurt am Main, als student van de bekende filosoof, socioloog en literatuurcriticus Theodor Adorno. In Frankfurt is Negt ook werkzaam geweest als de assistent van de Duitse filosoof en socioloog Jürgen Habermas.

Jeugd

Universiteit van Frankfurt

Sociaal-democratische organisaties

Vakbonden

Politieke vorming

Alternatief onderwijs

Sociale kwalificaties

Samenwerking met Alexander Kluge

Loccumer-initiatief

Adviseur van Gerhard Schröder

Nieuwe uitdagingen

Werk en menselijke waardigheid

Publiek en ervaring

Politieke filosofie van publieke betekenis

 

Jeugd

Negt werd op 1 augustus 1934 geboren in het toenmalige Oost-Pruisen en was de jongste in een gezin van zeven kinderen. Zijn vader was in de Tweede Wereldoorlog betrokken bij de Sociaal-Democratische Partij (SPD), die onder druk stond vanwege de invloed van het nationaalsocialisme in Duitsland. In 1944 werd Oskar Negt bij zijn ouders weggehaald en naar Denemarken verdreven, nadat het Russische Rode Leger de stad Koningsbergen (Kaliningrad) was binnengevallen. Negt en twee van zijn oudere zussen verbleven daar tweeënhalf jaar in een interneringskamp. Na deze periode werden Negt en zijn zussen weer herenigd met hun ouders in Berlijn, dat op dat moment nog door de Russen bezet was. Door deze gebeurtenissen werd de jeugd van Negt ernstig aangetast. Het feit dat hij geen normale schooltijd heeft kunnen doorlopen, had dan ook negatieve gevolgen voor zijn vroege ontwikkeling.

 

Universiteit van Frankfurt

In 1951 nam de politieke druk van de overheid op Negts familie toe. Dat had te maken met de betrokkenheid van zijn vader bij de Sociaal-Democratische Partij. De familie was gedwongen om te vluchten naar West-Berlijn. Een paar jaar later in 1955 vestigde het gezin zich in Oldenburg (Nedersaksen). In datzelfde jaar vertrok Oskar naar Göttingen om rechten te gaan studeren en hij werd lid van de studentenvereniging. Echter vond hij de verplichtingen die het lidmaatschap van de studentenvereniging met zich meebracht te zwaar. Hij liet zich uitschrijven en meldde zich vervolgens aan bij de Universiteit van Frankfurt. Hier ging hij filosofie en sociologie studeren en hij melde zich in 1956 aan bij de Socialistische Duitse Studentenbond (SDS). Eind jaren 60 – toen de studentenprotesten in volle hevigheid losbarstten, was Negt een van de woordvoerders van de buitenparlementaire oppositie (APO). Daarnaast raakte hij ook betrokken bij het Socialistisch Bureau in Offenbach am Main. Oskar Negt streefde met de andere leden van deze organisaties voor een nauwe samenwerking tussen de vakbonden en marxistisch linkse groeperingen.

 

Sociaal-democratische organisaties

In deze periode ontmoette Negt de filosofen en sociologen Max Horkheimer, Theodor Adorno en Jürgen Habermas. Over het werk van Oskar Negt wordt door sommigen gezegd dat het moeilijk te classificeren is. Dat zou te maken hebben met het enorme scala aan invloeden van tal van filosofen, zoals Karl Marx, Georg Wilhelm Friedrich Hegel, Immanuel Kant en Auguste Comte. Hij putte onder meer inspiratie uit werk in de arbeidssociologie, organisatietheorie en de politieke journalistiek. Oskar Negt focust zich in zijn werk niet alleen op arbeid en politiek, maar ook op het onderwijs. Doordat hij deels was opgevoed als zoon van een kleine boer en uit een SPD-nest kwam, knoopte hij banden aan met sociaal-democratische organisaties zoals vakbonden.

 

Vakbonden

Als student liep Oskar Negt stage op de onderwijsafdeling van de grote Duitse vakbond IG Metall, onder leiding van Hans Matthöfer – de latere bondsminister van financiën. Daarnaast werd Negt plaatsvervangend hoofd van een federale school van de Duitse vakbondsfederatie DGB, een overkoepelend orgaan van verschillende Duitse vakbonden. In deze hoedanigheid publiceerde hij in 1968 het boek:

 ‘Sociologische verbeelding en voorbeeldig leren. Over de theorie van de opleiding van arbeiders.’

Daarin beschrijft hij dat voor de opleiding en scholing van personeel, meer nodig is dan alleen het verwerven van technisch bruikbare kennis. Oskar Negt ziet gepaste onderwijsprocessen als de enige bruikbare manier, om de arbeiders te stimuleren tot een sociologische denkwijze: een manier van denken waarbij de snel veranderende informatie op een motiverende manier kan worden verwerkt. Want alleen op deze manier kon volgens Negt het zelfvertrouwen ontstaan om de bureaucratische verstarring van massaorganisaties en partijen tegen te gaan. Dit boek wordt door veel mensen gezien als een van zijn meest invloedrijke geschriften.

35-urige werkweek

Tijdens de vakbondsconflicten over de 35-urige werkweek in de jaren 80 publiceerde Oskar Negt het werk:

‘Levendig werk, onteigende tijd. Politieke en culturele dimensies van de strijd om werktijd.’

Dit werk veronderstelde een utopisch potentieel om de arbeidstijd te verkorten. De conflicten over de 35-urige werkweek verwezen naar de geschillen die werkgeversorganisaties en vakbonden in West-Duitsland hadden, over de vermindering van het aantal arbeidsuren per week. Vooral de arbeidsconflicten in 1984 waren heftig en draaide om het voorstel om de arbeidsduur in de metaal- en grafische industrie, terug te brengen naar 35 uur per week. In ruil voor de invoering van de 35-urige werkweek moesten de vakbonden op hun beurt, de bedrijven meer flexibiliteit geven bij het organiseren van de werktijden.

 

Politieke vorming

Van 1962 tot 1970 was Oskar Negt de assistent van Jürgen Habermas aan de universiteiten van Heidelberg en Frankfurt. Negt zag democratie als een leerproces en onderwijs als existentieel voor een democratische samenleving. Onderwijs diende niet alleen voor het verwerken van kennis en informatie, maar was ook belangrijk voor het vermogen om met emoties om te gaan, compromissen te sluiten, te onderhandelen en informatie te delen met anderen. Een goede politieke vorming zou er volgens Negt aan bijdragen dat een student voor zichzelf kan nadenken. Negt stond wantrouwend tegenover de ideologie en logica van het kapitaal en de markt, die alle andere vormen van sociale realiteit vervangt. Als wetenschapper combineert Oskar Negt sociologie met filosofie en zegt daarbij over zichzelf:

‘In wezen ben ik tijdens mijn hele wetenschappelijke ontwikkeling door het discipline-raster heen gevallen.’

 

Alternatief onderwijs

In 1972 richtte Oskar Negt de Glocksee School in Hannover op, samen met een initiatiefgroep van de vakbondsgerichte ouders, universitaire docenten en opvoeders. Deze alternatieve educatieve basis- en middelbare school paste met zijn aanpak binnen de traditie van de Duitse hervormingspedagogie, die in het teken stond van zelfregulatie en voorbeeldig leren oefenen, door middel van projectonderwijs. Negt had meer dan tien jaar de leiding over de academische ondersteuning van deze school.

Ervaringsgericht educatief werk

Net zoals de Amerikaanse socioloog Charles Wright Mills zag Oskar Negt sociologische verbeelding gekoppeld aan ervaringsgericht educatief werk. Het succes van een dergelijke koppeling zou gelegen zijn in:

‘Het verklaren van de fundamentele, vaak onderdrukte of vervormde waargenomen conflicten van het individu als structurele tegenstrijdigheden van de samenleving, en ze onderscheiden van louter symptomen van dergelijke conflicten.’

 

Sociale kwalificaties

Oskar Negt propageert de belangrijkste sociale kwalificaties, als een ontwikkeling van competenties in de dimensies van het leven:

  • Identiteitscompetentie: zoals het omgaan met bedreigde en gebroken identiteiten.
  • Ecologische competentie: zoals de zorg voor mensen, dingen en de natuur.
  • Technologische competentie: zoals begrip van de sociale effecten van technologie en de ontwikkeling van het vermogen om te differentiëren.
  • Historische competentie: zoals het geheugen en utopisch vermogen.
  • Rechtvaardigheid: zoals gevoeligheid voor onteigeningsprocedures en gevoeligheid voor goed en fout en gelijkheid en ongelijkheid.
  • Economische competentie: zoals weten hoe de markt werkt en wat de economische wetten zijn.

 

Samenwerking met Alexander Kluge

In 1972 begon ook de langdurige samenwerking met de schrijver en filmmaker Alexander Kluge. Samen werkten ze aan verschillende theoretische en filosofische studies, die in 2001 gebundeld werden onder de titel: ‘De onderschatte mens.’ Dertien jaar later in 2014 werd dit werk in het Engels vertaald en geactualiseerd onder de titel: ‘History and obstinacy’. Met hun werk reageerden Oskar Negt en Alexander Kluge op het werk van Negts mentor Jürgen Habermas en definieerden ze het concept ‘tegenopenbaarheid’. Daarnaast publiceerde het tweetal geschriften zoals: Publiek en ervaring (1972) Geschiedenis en koppigheid (1981) en boeken zoals: Measure ratios of the political (1992). Daarnaast produceerden Negt en Kluge tal van televisiedialogen die op de Duitse particuliere televisie werden uitgezonden.

 

Loccumer-initiatief

Halverwege de jaren 90 is Oskar Negt de mede-oprichter van het ‘Loccumer-initiatief van kritische wetenschappers’, dat naar eigen zeggen was voorgekomen uit bezorgdheid over het intellectuele en politieke overwicht, van conservatieve en neoliberale ideologieën in het openbare leven. Ook socioloog Klaus Meschkat was een van de oprichters van het initiatief. Het doel van de groep was om een tegen-publieke opinie te creëren tegen de neoliberale tijdsgeest, die als overheersend werd gezien en waarvoor op sociale wetenschappen gebaseerde alternatieven ontwikkeld zouden moeten worden. De leden van het Loccumer-initiatief waren ervan overtuigd dat de economische, sociale en politieke problemen geheel nieuwe oplossingen en benaderingen vereisten, die afweken van de oude kanalen van de dagelijkse politieke retoriek. Sinds 2007 organiseert het Loccumer-initiatief ieder jaar een wetenschappelijke conferentie over uiteenlopende onderwerpen.

 

Adviseur van Gerhard Schröder

Tijdens de Bondsdagverkiezingen van 1998 koos Oskar Negt de kant van SPD-kandidaat Gerhard Schröder, die een gooi wilde doen naar het bondskanselierschap. Hierdoor werd Negt onderdeel van Schröders adviesteam. Na de verkiezingen werd de SPD met 40,9% van de stemmen de grootste partij van Duitsland en werd Schröder ook daadwerkelijk bondskanselier. De SPD vormde vervolgens een coalitie met Bündnis 90/Die Grünen. In 2013 deed Negt een oproep onder SPD-leden om het regeerakkoord af te wijzen, toen er een grote coalitie werd gevormd door de christendemocraten CDU/CSU en de sociaaldemocratische SPD, onder leiding van Bondskanselier Merkel. Deze oproep haalde echter weinig uit, want op 17 december 2013 werd het kabinet–Merkel III geïnstalleerd, dat tot 14 maart 2018 zou blijven zitten. Daarna werd dezelfde coalitie van de CDU/CSU en de SPD voortgezet in kabinet–Merkel IV.

 

Nieuwe uitdagingen

In zijn recentere boeken behandelt Negt vooral onderwerpen zoals werkgelegenheid, waardigheid en globalisering. In zijn boek: ‘Waarom nog steeds vakbonden?’, spreekt hij de vakbonden kritisch toe op hun nieuwe uitdagingen. Politiek engagement volgde niet langer de traditionele organisatievorm en de dagen dat vakbonden een toekomstperspectief en een monopolie op vooruitgang hadden waren voorbij. Oskar Negt vond dat vakbonden de fundamentele verplichting hadden om zorg te dragen voor de externe gebieden. Met name het cultuurmandaat zou moeten worden uitgebreid. Hij vond ook dat de vakbonden zich niet alleen moesten inzetten voor een economisch verkleind belangenconflict, maar zich ook meer moeten richten op vrije tijd en cultuur en hun externe aanbod dienovereenkomstig moesten uitbreiden.

Verzorgingsstaat en democratie

Een zelfbeperking van de vakbonden tot hun traditionele rol was gedoemd te mislukken. In het tijdperk van grote mobiliteit van kapitaal waren ze niet langer in gevecht met organisaties, maar vermeden ze confrontaties steeds vaker of migreerden ze. In een tijd waarin vakbonden in toenemende mate hun macht verloren, moest altijd bedacht worden dat het de vakbonden waren die concessies hebben afgedwongen van de machtige industriëlen. Volgens Oskar Negt kwam dat doordat de verzorgingsstaat en de democratie een onafhankelijke eenheid vormden. Hij zei daarover:

‘Wie de verzorgingsstaat in de kern beschadigt, zet de bijl in de wortels van de democratie.’

 

Werk en menselijke waardigheid

Negt keek naar de mensen als geheel en behandelde ook problemen buiten het beroepsleven. Vervuiling en geluidshinder waren problemen die werden veroorzaakt door de kapitalistische productiewijze. De mens werd geleid en gecontroleerd door de economie. Het was volgens Negt dan ook de primaire taak van de vakbonden om een ‘cultureel mandaat’ uit te oefenen. De vakbonden waren door hun eigen traditie verplicht om ook op het externe front op te treden. In zijn boek: ‘Werk en menselijke waardigheid’ beschrijft hij dat de feitelijke effecten van aanhoudende werkloosheid een daad van geweld zijn die miljoenen mensen van hun waardigheid berooft, ook al zijn de geïndustrialiseerde landen tegenwoordig zo rijk als nooit tevoren.

Twee economieën

De ideeën van Oskar Negt zijn dan ook voor een groot deel gebaseerd op de huidige machtsverhoudingen in onze samenleving. Negt spreekt van twee economieën. De eerste economie volgt de wetten van de markt. De tweede economie – die zich niet mag laten leiden door de regels van de markt – gaat over het algemene welzijn van de samenleving. Oskar Negt wil de eigendomsstructuur niet veranderen, maar vertegenwoordigt een linkse sociaal-democratische positie die grenzen wil stellen aan het kapitaal.

 

Publiek en ervaring

In het werk ‘Publiek en ervaring. Voor organisatorische analyse van het burgerlijke en proletarische publiek’, uit 1972, laten Negt en Kluge zien dat proefpersonen alleen ‘de loutere weergave van de werkelijkheid’ verwerven, als ze weten dat ze een alternatieve handelswijze hebben. En alleen uit deze mogelijke handelswijze zou hun interesse in realisme kunnen ontstaan. Ze reflecteren ook op de gebeurtenissen tijdens de studentenopstanden in 1968. In een discussie over de linkse radicaal (en latere politicus) Joschka Fischer en zijn banden met de zogenaamde 68-generatie, zegt Negt:

‘De jacht op Fischer heeft een betekenis die verder gaat dan de politiek van de dag. Het doel is om de utopie of het alternatief voor het kapitalisme dat in 1968 werd opgeworpen in diskrediet te brengen door het te associëren met geweld, waardoor de conservatieve hegemonie werd versterkt.’

 

Politieke filosofie van publieke betekenis

De Duitse uitgeverij Steidl in Göttingen publiceerde twintig delen van Oskar Negts verzamelde werken en geeft getranscribeerde lezingen uit, waarvan het eerste deel – Politieke filosofie van publieke betekenis – handelt over de oude Griekse filosofie. Negts lezingen zijn een herinnering aan een verdwenen ideaal van academisch onderwijs en een document van de publieke zoektocht naar waarheid in de verlichtingstraditie. Ze zijn bedoeld voor iedereen die bereid is het vaak inspannende, maar soms ook vrolijke pad van reflectie te bewandelen. In zijn lezingen uit het zomersemester van 2001, traceert Oskar Negt het begin van het filosofische denken in Europa, tot de geografie van de hellenistische wereld en tot de figuren uit de Griekse mythologie.

Technische Universiteit van Hannover

Sinds 1970 bekleedde Negt de leerstoel sociologie aan de Technische Universiteit van Hannover. Hier bleef hij tot aan zijn pensionering in 2002 lesgeven.

‘De vakbond moet haar politieke mandaat uitbreiden. Dat betekent niet dat ze een plaatsvervangende partij moet worden, maar dat ze zich bewust wordt van haar historische missie voor de hele ontwikkeling van de samenleving. De vakbonden staan niet alleen voor de levendige arbeidswereld, maar ook voor de wil om de samenleving vorm te geven.’

Citaat van Oskar Negt uit: Waarom nog steeds vakbonden? (2005)

 

Bronnen:

Grote klassieken – Eigenzinnigheid, werk en geschiedenis: Over menselijke vermogens (Oskar Negt en Alexander Kluge).

Sporen van ervaring. Een autobiografische reis van gedachten (Oskar Negt).

Geluk van overleven: Een autobiografische zoektocht naar aanwijzingen (Oskar Negt).

Geschiedenis & koppigheid (Oskar Negt en Alexander Kluge).

 

Terug naar boven ↑