Katharina Hammerschmidt (1943 – 1975)

Katharina Hammerschmidt was een terroriste van de terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Ze behoorde tot de zogenaamde eerste generatie RAF-leden. Tijdens haar lidmaatschap was ze onder meer betrokken bij logistieke processen, zoals koerierswerkzaamheden en wapensmokkel. Na de reeks bomaanslagen tijdens het Mei-offensief, gaf ze zich eind juni 1972 over aan de West-Duitse autoriteiten. Tijdens haar detentie werd ze ernstig ziek. Ze overleed in 1975.

Aansluiting bij de RAF

Gezondheidsproblemen en overlijden

Katharina Hammerschmidt-commando

 

Aansluiting bij de RAF

Katharina Hammerschmidt sloot zich in 1970 aan bij de Rote Armee Fraktion. Haar goede vriendin Gudrun Ensslin was op dat moment al enige tijd bij de terreurgroep betrokken. Hammerschmidt ondersteunde de RAF onder meer met logistieke processen en deed werkzaamheden als koerier. Nadat ze door de Duitse autoriteiten op de lijst van meest gezochte personen in de Bondsrepubliek was gezet, vluchtte ze naar Frankrijk. Justitie verdacht haar van het leveren van vuurwapens aan terroristen en het huren van appartementen onder een valse naam. Deze appartementen werden door de RAF-leden gebruikt als schuilplaatsen. Op advies van haar advocaat Otto Schilly keerde ze even later toch weer terug naar West-Duitsland. Op 29 juni 1972 gaf Katharina Hammerschmidt zich over aan de politie.

 

Gezondheidsproblemen en overlijden

Tijdens haar detentie kreeg Hammerschmidt last van gezondheidsproblemen, waardoor ze van de gevangenisartsen kalmerende medicatie en laxeermiddelen kreeg voorgeschreven. Niet lang daarna bleek dat ze kanker onder de leden had. Op 29 juni 1975 – precies drie jaar na haar arrestatie – stierf ze aan de gevolgen van de ziekte. De deelstaat Berlijn werd vervolgens beschuldigd van medeplichtigheid aan haar dood, wegens een ‘verwijtbare schending van officiële plichten’. De gevangenisartsen zouden de gezondheidsklachten van Hammerschmidt niet serieus hebben genomen en niet de noodzakelijke medische onderzoeken hebben uitgevoerd. Wanneer dat wel zou zijn gebeurd dan was de ziekte wellicht nog tijdig opgemerkt en had er een behandeltraject kunnen worden ingezet. Daarom vonden veel RAF-sympathisanten (maar ook onafhankelijke medische professionals buiten de justitiële inrichting), dat de Duitse autoriteiten verantwoordelijk waren voor de dood van Hammerschmidt.

Plichtsverzuim

Al in de zomer van 1973 waren tijdens een routine gezondheidsonderzoek door een inrichtingsarts, röntgenfoto’s gemaakt. Op deze foto’s waren duidelijk gezwellen te zien, maar deze werden op de een of andere manier toch door de arts over het hoofd gezien. Katharina Hammerschmidt had veel last had van ernstige keelpijn, heesheid en een gezwollen keel. Nadat haar bloed was gecontroleerd en geanalyseerd werd vastgesteld dat alles in orde was. Desalniettemin ging de gezondheidstoestand van Hammerschmidt snel achteruit, met haar overlijden als gevolg. Er volgde een juridisch proces en de regionale rechtbank veroordeelde de deelstaat Berlijn tot een ‘verwijtbare schending van officiële plichten’. Het gevangenisbestuur werd medeplichtig geacht aan de dood van Hammerschmidt en de deelstaat moest een bedrag van 5.000 Duitse mark aan haar familie  betalen.

 

Katharina Hammerschmidt-commando

Jaren later op 27 maart 1993 pleegden RAF-leden van de derde generatie, onder de naam het ‘Katharina Hammerschmidt-commando’, een aanslag op de nieuwe gevangenis van Weiterstadt (Hessen). Hammerschmidt was toen al bijna achttien jaar dood. De locatie voor de aanslag was uitgekozen omdat veel gevangenissen in de deelstaat Hessen destijds overvol waren en in een zeer slechte staat verkeerden. De nieuwe penitentiaire inrichting in Weiterstadt moest daar snel verbetering in aanbrengen. De Rote Armee Fraktion eiste dat er een gevangenisregime in de Bondsrepubliek zou worden ingesteld, naar voorbeeld van Nederlandse en Zweedse inrichtingen. Van de verhoopte verbeteringen voor de gedetineerde kwam uiteindelijk niets terecht, waarop de RAF besloot om de nieuwe gevangenis aan te vallen. Op het moment van de aanval was de gevangenis nog niet officieel in gebruik en waren er nog geen gedetineerde in het gebouw. Wel waren er tien bewakers aanwezig.

Aanslag op de gevangenis van Weiterstadt

In de nacht van 26 op 27 maart 1993, kort na 1 uur, klommen drie mannen en een vrouw over de zes en halve meter hoge gevangenismuur. Alle leden van het Katharina Hammerschmidt-commando droegen maskers en waren zwaar bewapend met machinepistolen. In de wachtpost van de inrichting overmeesterden ze twee van de bewakers en bonden hen vast. De andere acht bewakers werden in hun slaap verrast en eveneens geboeid. De RAF-leden sloten het personeel vervolgens op in een bestelauto en parkeerde de wagen ongeveer 600 meter verderop achter een vuilstortplaats. Hierna plaatsen de commando-leden vijf ladingen met explosieven in het gevangenisgebouw.

Veel materiele schade

Deze explosieven explodeerden iets na vijf uur in de ochtend. Daarbij werden een aantal accommodatiegebouwen en de administratievleugel opgeblazen. En hoewel er gelukkig geen menselijke slachtoffers vielen, was de materiële schade enorm. In de brief waarin de Rote Armee Fraktion zichzelf vijf jaar later (in maart 1998) officieel ophief, wordt Katharina Hammerschmidt bij naam genoemd als slachtoffer van de ‘gewapende strijd’, ondanks dat ze binnen de RAF een relatief onbeduidende rol had gespeeld.

 

Lees ook:

Een volledig overzicht van RAF-terroristen

 

Terug naar boven ↑