Karl-Heinz Ruhland (1938)
Karl-Heinz Ruhland was een terrorist van de West-Duitse terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Hij behoorde tot de zogenaamde eerste generatie RAF-leden. Ruhland was onder meer betrokken bij bankovervallen, inbraken en diefstallen. Eind 1970 werd hij tijdens een politiecontrole in Oberhausen gearresteerd. In 1972 werd hij veroordeeld tot een celstraf van 4,5 jaar. Tijdens zijn gevangenschap werd hij ingezet als kroongetuige tegen de RAF. Mede door zijn verklaringen werden meerdere RAF-schuilplaatsen ontdekt en konden verschillende RAF-leden worden gearresteerd. In 1974 werd hij vervroegd vrijgelaten.
Aansluiting bij de RAF
Ruhland werd in maart 1938 geboren in Berlijn. In 1970 werkte hij als automonteur voor de Berlijnse autohandelaar Eric Grusdat, die contacten had binnen de linkse terreurscene. Samen met hem maakte hij gestolen auto’s gereed die de terreurgroep vervolgens kon gebruiken bij hun acties. In de zomer van 1970 sloot Ruhland zich actief aan bij de RAF en ging hij mee op reis naar Jordanië. Daar kreeg hij samen met andere RAF-leden een militaire training in een Palestijns trainingskamp. De RAF-leden leerden omgaan met zware automatische vuurwapen en kregen les in het maken van bommen. Terug in de Bondsrepubliek regelde Ruhland appartementen voor de groep en was hij betrokken bij verschillende bankovervallen. Tevens brak hij in bij wapenwinkels en stal hij vuurwapens.
Inbraken bij gemeentehuizen
In november 1970 brak hij samen met Ulrike Meinhof en Heinrich Jansen in, in het gemeentehuis van Neustadt am Rübenberge (Nedersaksen), om identiteitsdocumenten en postzegels te stelen. Een week later sloegen ze toe in het gemeentehuis van Langgöns (Hessen). Bij deze laatste inbraak werden meer dan 166 blanco identiteitskaarten ontvreemd, maar ook een speciale oogtang voor pasfoto’s en de daarbij behorende klinknagels. Een maand later werd Ruhland – die op dat moment samen met Heinrich Jansen en Beate Sturm auto’s aan het spotten was om te stelen – staande gehouden tijdens een politiecontrole in Oberhausen. Hij gaf zich direct over en gaf zijn doorgeladen vuurwapen aan de agenten. Zijn RAF-kompanen Jansen en Sturm sloegen op de vlucht.
Kroongetuige
Ruhland is nooit doorgedrongen tot de binnenste cirkel van de RAF. Veel van de groepsleden kende hij dan ook alleen maar onder hun schuilnamen. Later zouden een aantal voormalige RAF-leden verklaren dat Ruhland destijds een liefdesrelatie met Ulrike Meinhof had. Karl-Heinz Ruhland was het allereerste RAF-lid dat tegen de terreurgroep getuigde. Als kroongetuige gaf hij de Duitse politie belangrijke informatie over het reilen en zeilen van de organisatie. Daarnaast verraadde hij schuilplaatsen waar de RAF-leden in Frankfurt, West-Berlijn en Keulen zaten ondergedoken. De getuigenissen van Ruhland zijn heel belangrijk geweest bij het voorkomen van een aantal ernstige acties, zoals de geplande ontvoering van bondskanselier Willy Brandt.
Veroordeling en gratie
In maart 1972 werd Ruhland door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier en een half jaar, voor zijn betrokkenheid bij bankovervallen. Vanwege zijn medewerking met de Duitse justitie werd hem in 1974 gratie verleend en kwam hij weer op vrije voeten. Na zijn vrijlating werd Ruhland beschermt door de federale recherche. Hij kreeg een wapenvergunning en een vuurwapen om zich tegen eventuele wraakacties van de Rote Armee Fraktion te kunnen verdedigen. Daarnaast werd er een muur rondom zijn woning gebouwd en werden de kozijnen van het huis voorzien van kogelvrij glas. Ook kreeg hij een toelage van 1000 Duitse mark per maand om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.
Sociaal isolement
Na een tijdje werd de wapenvergunning van Ruhland weer ingetrokken. Langzaam maar zeker kwam hij terecht in een sociaal isolement. Samen met zijn vriendin leefde hij zo teruggetrokken mogelijk, in een huisje in het bos. Een huisje zonder muur eromheen, zonder kogelvrij glas en geen pistool onder het kussen. Ook naar een nieuwe identiteit kon hij fluiten. Hij was vogelvrij. In Duitsland was het namelijk niet mogelijk om in een strafzaak te getuigen onder een andere naam.
Spijt van getuigenissen
Karl-Heinz Ruhland heeft getuigd in tientallen processen tegen leden van de RAF. Ook legde hij verklaringen af in de strafzaak tegen zijn voormalige vriendin Ulrike Meinhof. Het was voor Karl-Heinz Ruhland praktisch onmogelijk om in West-Duitsland nog aan een baan te komen. Bij het accepteren van een baan zou hij immers zijn ID-document, zijn verzekeringspas en de belastingkaart aan zijn werkgever moeten laten zien, waardoor direct duidelijk zou worden wie hij was.
Interview met Der Spiegel
In een interview met het Duitse weekblad Der Spiegel, zou Ruhland later zeggen dat hij spijt heeft van zijn getuigenissen tegen de RAF. Als hij van tevoren zou hebben geweten dat justitie hem zo in de steek zou laten en wat de consequenties zouden zijn voor zijn persoonlijke vrijheid, dan had hij de rol van kroongetuige niet op hem genomen. In plaats daarvan had hij dan gewoon zijn gevangenisstraf uitgediend. Dan had hij na zijn vrijlating een normaal leven kunnen leiden in alle rust en stilte, zonder vrees voor represailles van zijn voormalige kameraden. Ook had hij dan wellicht een baan kunnen vinden. Het liep echter anders.
Lees ook:
Een volledig overzicht van RAF-terroristen