Rudolf Bahro (1935 – 1997)

Rudolf Bahro was een dissident uit de DDR die sinds zijn overlijden in 1997 wordt erkend als filosoof, politicus, schrijver en sociaal ecoloog. Hij was een leider van de West-Duitse partij Die Grünen.

Jeugd

Studie aan de Humbolduniversiteit

Hoofdredacteur

Praagse Lente

Proefschrift

Het Alternatief

Arrestatie

Veroordeling

Emigratie naar de Bondsrepubliek

Die Grünen

Logica van verlossing

Val van de Berlijnse Muur

Rehabilitatie door het hooggerechtshof

LebensGut in Pommritz

Ziekte

Overlijden

Waardering

 

Jeugd

Rudolf Bahro werd geboren op 18 november 1935 in Bad-Flinsberg (tegenwoordig Zuidwest-Polen). Hij groeide op als oudste van drie kinderen. Zijn vader Max was werkzaam als veehouderijconsulent en zijn moeder Irmgard zorgde voor het gezin. De familie woonde tot 1945 in Bad-Flinsberg en verhuisde daarna naar Gerlachsheim in het district Lubań. Hier bezocht Rudolf de dorpsschool. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog werd zijn vader opgeroepen voor militaire dienst. In polen werd hij echter gevangengenomen. Toen het oostfront dichterbij kwam moest het gezin Bahro worden geëvacueerd. Tijdens de vlucht werd Rudolf gescheiden van zijn moeder, broer en zus. Hij zou ze nooit meer terugzien, omdat ze al snel stierven aan de gevolgen van tyfus. Rudolf woonde vervolgens een aantal maanden bij een tante in Oostenrijk en bracht een tijdje door in de Duitse deelstaat hessen. Na de oorlog werd Rudolf herenigd met zijn vader die een boerderij runde in Rießen op de grens van Duitsland en Polen.

Middelbareschooltijd

In 1951 trouwde zijn vader in Fürstenberg (Oder) met de weduwe Frieda Reiter. Haar zoon Gerhard was zeven jaar ouder dan Rudolf.  Van 1950 tot 1954 ging Rudolf Bahro naar een communistisch georiënteerde middelbare school in Fürstenberg. Iedere leerling die naar deze middelbare school wilde, moest lid worden van de Vrije Duitse Jeugd (FDJ) een communistische jeugdbeweging. Zo ook Rudolf. In 1954 werd hij toegelaten tot de Socialistische Eenheidspartij van Duitsland (SED). Rudolf Bahro was buitengewoon intelligent en behaalde met gemak zijn middelbareschooldiploma.

 

Studie aan de Humbolduniversiteit

Na zijn middelbareschooltijd ging Rudolf Bahro filosofie studeren aan de Humboldtuniversiteit in Oost-Berlijn. Tijdens zijn studiejaren van 1954 tot 1959 kreeg hij les van onder meer Kurt Hager, Georg Klaus en Wolfgang Heise. Het onderwerp van Bahro’s afstudeerscriptie was ‘Johannes R. Becher en de relatie van de Duitse arbeidersklasse en haar partij tot de nationale kwestie van ons volk’. Becher was een Duitse expressionistische dichter en politicus voor de Socialistische Eenheidspartij van Duitsland (SED) in de DDR. Daarnaast was Becher de schrijver van het Oost-Duitse volkslied ‘herrezen uit de ruïnes’.

Onthullingen tijdens partijcongres CPSU

Tot aan 1956 was Rudolf Bahro een fanatiek bewonderaar van Lenin en Stalin. Daar kwam echter verandering in na de onthullingen van Nikita Chroesjtsjov, tijdens het 20ste partijcongres van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (CPSU) in februari 1956. Tijdens dit congres werden een aantal misdaden die onder het regime van Stalin waren begaan, geopenbaard aan de Russische bevolking. Rudolf Bahro was diep geschokt en realiseerde zich op dat moment dat zijn wereldbeeld niet meer klopte.

Observatie door de stasi

In verschillende Oost-Europese landen braken opstanden uit, zoals in Polen en Hongarije. Bahro volgde de ontwikkelingen op de voet. Hij schreef een protestverklaring voor een muurkrant, waarin hij openlijk zijn steun aan de opstandelingen uitsprak. Daarnaast uitte hij ook openlijk kritiek op het beperkende informatiebeleid van de Oost-Duitse regering. Door deze acties kwam Rudolf Bahro in beeld bij het Ministerie van Staatsveiligheid (Stasi) en werd hij in de jaren daarna geobserveerd en bespioneerd.

Coöperatie voor Landbouwproductie

Nadat Rudolf Bahro staatsexamen had gedaan ging hij namens de SED – die in de DDR de absolute macht had – naar Sachsendorf (Brandenburg). Daar publiceerde hij de dorpskrant ‘Die Linie’, die bedoeld was om lokale boeren te stimuleren, om zich aan de sluiten bij de Coöperatie voor Landbouwproductie (LPG). De LPG die in 1957 werd opgericht was de officiële aanduiding voor grote gecollectiviseerde boerderijen in de Duitse Democratische Republiek. De boerderijen waren eigendom van groepen samenwerkende boeren en de Oost-Duitse staat. De collectivisering en industrialisatie van de agrarische sector, was een van de basisideeën van het socialisme. Boeren werden psychologisch en economisch onder druk gezet om aan de Coöperatie deel te nemen. Ze werden min of meer verplicht om hun grond, machines en soms zelfs hun gehele boerenbedrijf in te brengen. Voor de bouw van de muur in 1961 vluchten veel boeren dan ook naar de Bondsrepubliek, om een verplicht lidmaatschap van de LPG te kunnen voorkomen.

 

Hoofdredacteur

In 1959 trouwde Rudolf Bahro met de Russische lerares Gundula Lemke. Samen  kregen ze twee dochters en een zoon. Een van de meisjes stierf op de dag van haar geboorte. In 1960 werd Bahro benoemd tot lid van de universitaire partijleiding in Greifswald (Nedersaksen). Hier richtte hij de krant ‘Onze Universiteit’ op, waarvan hij zelf ook hoofdredacteur werd. In datzelfde jaar werd ook zijn eerste dichtbundel gepubliceerd: ‘In deze richting’.

Forum

Vanaf 1962 werkte hij als adviseur bij het centraal bestuur van de wetenschapsvakbond in Berlijn. In 1965 werd Bahro plaatsvervangend hoofdredacteur bij het door de Vrije Duitse Jeugd uitgegeven jongeren- en studentenblad Forum. In deze functie ontstonden herhaaldelijk conflicten over het steeds restrictievere beleid van de SED, waardoor de kritiek van de Oost-Duitse autoriteiten op Bahro toenam. Toen hij ongeautoriseerd een herdruk publiceerde van het toneelstuk ‘Kipper Paul Bauch’ van de Duitse toneelschrijver Volker Braun, werd Bahro in 1967 uit zijn functie ontheven. In dit stuk wordt de DDR voorgesteld als het saaiste en traagste land ter wereld.

Brief aan Walter Ulbricht

Van 1967 tot 1977 was Rudolf Bahro werkzaam op het gebied van arbeidsorganisatie in de rubber- en kunststofindustrie. Hier kreeg hij een goed inzicht in de werkelijke omstandigheden in de fabrieken van Oost-Duitsland. Hij raakte ervan overtuigd dat de economie van de DDR in een ernstige crisis verkeerde, doordat de arbeiders praktisch geen enkele inspraak hadden. Bahro formuleerde dit standpunt eind 1967 in een brief die hij schreef aan de voorzitter van de Staatsraad, Walter Ulbricht (de facto het staatshoofd van de DDR). In de brief stelde Bahro hem voor om de verantwoordelijkheid in de fabrieken over te dragen aan de arbeiders, in het belang van de ‘basisdemocratie’.

 

Praagse Lente

Een aantal weken later – in januari 1968 – vonden er een aantal veranderingen plaats binnen de Tsjecho-Slowaakse Communistische Partij. De nieuwe communistische leider Alexander Dubček wilde met het land een andere weg inslaan. Hij wilde meer democratie in de partijstructuur en het hele bestuursapparaat. Volgens Dubček moest het socialisme in het land een menselijker gezicht krijgen. Ook werd de Tsjechische bevolking weer toegestaan om naar het buitenland reizen. Plotseling kon iedereen weer zeggen wat ze wilden, zonder de angst voor eventuele repercussies. De zogenaamde Praagse Lente was begonnen. Rudolf Bahro ondersteunde de ontwikkelingen in Tsjecho-Slowakije en was solidair met de Tsjecho-Slowaakse overheid.

Russische inval

Aan de optimistische stemming in het land kwam abrupt een einde toen een aantal maanden later Russische troepenvliegtuigen in de hoofdstad landden. Ook reden er Russische tanks richting Praag. Met veel machtsvertoon werd de Praagse Lente door de autoriteiten in Moskou beëindigd. Het Tsjechische volk reageerde met vreedzame protesten en mensen ging het gesprek aan met de Russische soldaten. Dit zorgde voor een onwennige situatie onder de militairen, die niet goed wisten wat ze moesten doen. Schieten op ongewapende mensen was nu eenmaal niet zo eenvoudig. Door alle misverstanden ontstond er op een bepaald moment toch chaos en vielen er tal van doden en gewonden.

Afkeer van de SED

Niet veel later stond Tsjecho-Slowakije weer onder volledige controle van de Sovjet-Unie, met alle restricties die daarbij hoorden. De regering werd aangehouden en overbracht naar Rusland. Bijna alle hervormingen die door Dubček waren ingesteld werden weer teruggedraaid. Rudolf Bahro werd duidelijk gemaakt dat zijn solidariteit met de opstandelingen in de Tsjecho-Slowaakse Socialistische Republiek, niet langer zou worden getolereerd. Voor Bahro was het binnenvallen van de Sovjet-troepen reden om – zij het niet publiekelijk – zich verder af te keren van de SED.

 

Proefschrift

Na een voorbereidende literatuurstudie begon Rudolf Bahro in 1972 aan zijn proefschrift ‘Over de ontwikkelingsvoorwaarden van de universitaire en technische schoolkaders in staatsbedrijven van de DDR’. In dezelfde periode schreef hij in het geheim een manuscript, waaruit later het boek ‘Het alternatief’, zou voorkomen. In 1973 vroeg Bahro’s echtgenote Gundula een echtscheiding aan. Later zouden ze verklaren dat dit puur een voorzorgsmaatregel was en dat ze uit elkaar gingen om de kinderen te beschermen, tegen eventuele represailles van de Oost-Duitse staat. In 1974 informeerde Gundula het Ministerie voor Staatsveiligheid (Stasi) over het geheime boekproject van haar ex-man en leverde hen zelfs een kopie van het manuscript aan. Bahro werd vervolgens nog scherper in de gaten gehouden door de veiligheids- en inlichtingendienst.

Voltooiing van het boek

In 1975 diende Rudolf Bahro zijn proefschrift in bij de Technische Universiteit van Merseburg. Het proefschrift werd hier in eerste instantie positief beoordeeld, door een aantal recensenten. Echter gooide de Stasi roet in het eten. De Oost-Duitse geheime dienst stelde twee tegenrapporten op, waardoor Bahro’s doctoraat werd gedwarsboomd. Zijn werk aan het manuscript werd niet gehinderd, maar wel nauwlettend in de gaten gehouden. Bahro realiseerde zich dat het verspreiden van het boek – dat hij had geschreven voor de DDR-burgers – naar alle uithoeken van Oost-Duitsland praktisch onmogelijk was geworden. Eind 1976 kwam hij erachter dat een van de kopieën die hij ter beoordeling aan vrienden en kennissen had uitgedeeld, in handen van de Stasi was gekomen. Hierdoor zag hij zich genoodzaakt om zijn boek zo snel mogelijk te voltooien.

 

Het Alternatief

Bahro slaagde erin om via een aantal tussenpersonen een contract af te sluiten met de Europese uitgeverij in Keulen. Harry Goldschmidt, een Zwitserse musicoloog, smokkelde het voltooide manuscript vervolgens naar West-Berlijn. Daarnaast werden er met succes een aantal exemplaren verzonden naar geselecteerde personen in de DDR zelf. Het boek droeg de titel ‘Het Alternatief’ en was opgedeeld in drie delen:

  • Het fenomeen van de niet-kapitalistische weg naar de industriële samenleving.
  • De anatomie van echt bestaand socialisme.
  • Over de strategie van een communistisch alternatief.

Kapitalistisch pad

De inleiding van het boek begint met de aanname dat de communistische beweging niet leidde tot de theoretisch verwachte voorwaarden, maar in plaats daarvan juist het kapitalistische pad voortzette met slechts oppervlakkige veranderingen. De vervreemding en ondergeschiktheid van de werkende massa gaat op een nieuw niveau verder. ‘Het Alternatief’ wil niet alleen de redenen voor deze ontwikkeling analyseren, maar ook oplossingen aandragen. Het eerste deel van het boek is een historische analyse van de ontwikkeling van het socialisme in de Sovjet-Unie. Rudolf Bahro komt tot de conclusie dat daar en vervolgens ook in andere Oostbloklanden zoals de Duitse Democratische Republiek, niet het theoretisch verwachte socialisme is ontstaan, maar een soort ‘proto-socialisme’.

Klassenmaatschappij

Rudolf Bahro zoekt de belangrijkste reden hiervoor in het feit dat de Sovjet-Unie ten tijde van de Oktoberrevolutie, nog ver verwijderd was van de staat van ontwikkeling, die Karl Marx in zijn theorie had aangenomen. Echter was het pad van Vladimir Lenin het juiste. Rudolf Bahro beschrijft de massale industrialisatie die Jozef Stalin vervolgens nastreefde als een noodzakelijke verdere ontwikkeling, waarbij hij de stalinistische terreur niet veroordeelt, maar rechtvaardigt als onvermijdelijk. In het tweede deel van het boek analyseert Rudolf Bahro de werkelijk bestaande vorm van de samenleving, die naar zijn mening ten onrechte socialisme wordt genoemd. Volgens hem was de er in de praktijk nog steeds sprake van een klassenmaatschappij. Bahro legt in Het Alternatief zeer gedetailleerd uit hoe deze samenleving precies werkt en stelt dat dit de reden is, voor de waarneembare economische stagnatie.

 

Arrestatie

In het derde deel van het boek ontwikkelt Bahro voorgestelde oplossingen die de vraag naar een nieuwe revolutie omvatten die niet alleen de sociale omstandigheden, maar ook de mensen moet veranderen. In feite gaat dit deel over het overwinnen van de zogenaamde subalterniteit (ondergeschiktheid) aan de ‘vorm van bestaan en denkwijze van ‘kleine mensen’. De verticale arbeidsverdeling en dus de vervreemding van werk moet worden overwonnen. Alle mensen zouden volgens Bahro moeten deelnemen aan wetenschap en kunst, evenals aan ‘lager’ werk. In de zomer van 1977 publiceerde het West-Duitse tijdschrift Der Spiegel een fragment uit Het Alternatief, evenals een interview met Bahro. Door deze publicatie werd hij bekend als de schrijver van het boek. Een dag later werd hij opgepakt door de Oost-Duitse politie en vastgezet in de gevangenis van Berlijn.

Het boek maakt indruk

Het Alternatief werd vertaald in verschillende andere talen. Het boek was de aanleiding tot felle discussies in linkse kringen in West-Europa, over het echte socialisme en hun relatie daarmee. Volgens de filosoof Herbert Marcuse (1898 – 1979) was Het Alternatief de belangrijkste bijdrage aan de marxistische theorie en praktijk, die in de afgelopen decennia is verschenen. Ook de econoom en trotskist Ernest Mandel was erg enthousiast over het werk van Bahro. De socioloog, antropoloog en etnoloog Lawrence Krader beschreef hem zelfs als het ‘geweten van de revolutie waarvan de kracht de waarheid is’. Studentenleider Rudi Dutschke was een stuk kritischer op Het Alternatief. Hij betichtte Bahro ervan gehecht te zijn aan het leninisme en te weinig aandacht te hebben voor mensenrechten. Dutschke bestempelde de in het boek voorgestelde oplossingen dan ook als ‘volkomen onrealistisch’.

 

Veroordeling

Rudolf Bahro die nog steeds gevangenzat kreeg niets van de reacties op zijn boek mee. Ook wist hij niet hoe er was gereageerd op zijn arrestatie. Het schrijven en publiceren van Het Alternatief was op zichzelf genomen geen strafbaar feit in Oost-Duitsland. Daarom beschuldigde het parket in de DDR Bahro ervan dat hij informatie had verzameld en gepubliceerd uit commercieel gewin. De Oost-Duitse procureur-generaal had een aantal deskundigen aangesteld die voor het betreffende onderwerp, een deskundig oordeel over het boek moesten opstellen.

Hoger beroep

Op 30 juni 1978 werd Bahro veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf voor zogenaamde ‘verraderlijke nieuwsinzameling’ en ‘verraad van geheimen’. Uit verschillende dossiers bleek later dat het vonnis voorafgaand aan het strafproces van Bahro al lang en breed was bepaald. Bovendien was ook de aankondiging van het vonnis voor de pers al vooraf geformuleerd. Het proces waarin Rudolf Bahro werd verdedigd door de Oost-Duitse advocaat Gregor Gysi, was daarom slechts een formaliteit. Gysi’s beroep bij het Hooggerechtshof van de DDR, werd daarom ook onmiddellijk afgewezen als zijnde ‘ongegrond’.

Gevangenis van Bautzen

Na zijn veroordeling werd Rudolf Bahro overgeplaatst naar de speciale zwaarbeveiligde gevangenis in Bautzen, die onder controle stond van het Ministerie van Staatsveiligheid (MfS). In deze gevangenis zaten bijzondere politieke gevangenen, die hier een onmenselijke accommodatie kregen. Desondanks lukte het Bahro toch om in het geheim brieven te schrijven en deze vanuit de gevangenis naar het Westen te verzenden. Daarom werd er in maart 1979 speciaal voor hem een afgescheiden corridor ingericht, om hem zoveel mogelijk te isoleren. De Stasi ontwikkelde vervolgens een beveiligingsconcept om ieder mogelijk contact met te buitenwereld effectief te voorkomen. Er werden extra deuren geïnstalleerd, er kwamen matglazen ramen en het aantal bewakingscamera’s werd uitgebreid. Daarnaast kwamen er speciale regels voor het lopen op de binnenplaats van de gevangenis en de ruimten waar arbeid werd verricht. Alleen geselecteerd gevangenispersoneel kreeg toegang tot deze extra beveiligde locaties.

 

Emigratie naar de Bondsrepubliek

De veroordeling van Rudolf Bahro leidde vrijwel direct tot gewelddadige protesten en uitingen van solidariteit in het Westen. Zo werd er in november 1978 in Berlijn een internationaal congres georganiseerd, dat volledig in het teken stond van de vrijlating van Bahro. In het dagblad Frankfurter Rundschau werd een internationale oproep gedaan, aan de Staatsraad van de Duitse Democratische Republiek. Deze oproep was ondertekend door tal van beroemdheden in zeker twaalf landen. Op 11 oktober 1979 verleende Oost-Duitsland Rudolf Bahro amnestie, ter gelegenheid van het dertigjarige jubileum van de DDR. Op 17 oktober 1979 mocht hij samen met zijn ex-vrouw, hun twee kinderen en zijn partner Ursula Beneke naar West-Duitsland vertrekken.

 

Die Grünen

Eenmaal in de Bondsrepubliek aangekomen sloot Rudolf Bahro zich aan bij de politieke partij ‘Die Grünen’, die kort daarvoor was opgericht. Hij spande zich in om socialistische en conservatieve waarden in de nieuwe groene partij met elkaar te verenigen. Hij zette zijn ideeën in 1980 uiteen in het boek ‘Elementen van een nieuwe politiek – over de relatie tussen ecologie en socialisme’. Een groot verschil met de positie die hij in ‘Het Alternatief’ had ingenomen, was dat hij nu het klassieke marxisme wilde overwinnen, omdat het niet langer paste in het fundamenteel gewijzigde kader. Een ander nieuw hoofdmotief in Bahro’s gedachte was religie.

De realiteit van het Westen

Tijdens zijn detentie in de DDR had Rudolf Bahro de bijbel grondig bestudeerd. Toen hij werd geconfronteerd met de realiteit van het leven in het Westen, merkte hij dat veel mensen ondanks hun materiële welvaart niet echt gelukkig waren. Volgens hem kwam dit door een gebrek aan innerlijkheid en transcendentie. Bahro verwierp daarmee de traditioneel materialistische oriëntatie van het socialisme. Doorslaggevend was het doel van menselijke emancipatie, dat op verschillende manieren werd vertegenwoordigd door Karl Marx en Jezus Christus. In deze context verwees Bahro voornamelijk naar het vroege christendom en de bevrijdingstheologie. Begin 1980 promoveerde Rudolf Bahro aan de Universiteit van Hannover alsnog op zijn proefschrift, dat in Merseburg was afgewezen. Dit proefschrift werd als boek gepubliceerd met de titel ‘Pleiten voor creatief initiatief’. In 1983 kon Bahro daar zijn habilitatie beoefenen in de sociale filosofie.

Radicale standpunten

In 1982 werd Bahro gekozen tot lid van het federale uitvoerend comité van Die Grünen. Hier nam hij steeds radicalere standpunten in, wat niet door iedereen binnen de partij werd gewaardeerd. Het duurde dan ook niet lang voordat Bahro buitenspel werd gezet. Met het oog op de toenmalige economische crisis pleitte hij voor een fundamentele herstructurering van de samenleving in termen van economisch, sociaal en milieubeleid. Deze herstructurering zou vervolgens Rudolf Bahro moeten leiden tot een verregaande terugtrekking uit de wereldmarkt. Daarnaast zou de reorganisatie van het beleid een afstand van de fixatie op het kapitalistische industriële systeem moeten omvatten.

Noord-Korea

Bahro was ook betrokken bij de vredesbeweging in de Bondsrepubliek, waar hij zich sterk maakte voor een kernwapenvrij Europa. Hij was van mening dat een verandering van de samenleving op kleine schaal zou moeten beginnen en daarvoor was een verandering bij de mensen zelf noodzakelijk. Bij een dergelijke verandering hoorde ook een herontdekking van spiritualiteit. Hierbij verwees hij in het bijzonder naar de Benedictijnse Orde en naar de mystieke ervaring van God. In 1981 reisde Bahro door het communistische Noord-Korea. Dit land had een ‘bewonderenswaardige ontwikkeling doorgemaakt’, na de Koreaanse Oorlog. Er was gratis onderwijs en gratis gezondheidszorg, waardoor ‘met zekerheid in alle basisbehoeften kon worden voorzien’. Echter was het land volgens Bahro objectief gezien een aantal vergelijkbare tegenstellingen en problemen aan het ontwikkelen, zoals ze feitelijk ook in andere landen bestonden.

De Bhagwan

In de zomer van 1983 bracht Rudolf Bahro een aantal weken door bij de Bhagwan Shree Rajneesh, in de Amerikaanse staat Oregon. Dit bezoek aan deze spirituele beweging was onderdeel van een lezingentour door de VS. Bahro was erg enthousiast over de eigenzinnige visie van deze groepering. Echter werd hij tijdens deze reis (en daarna ook binnen het groene milieu in de Bondsrepubliek) regelmatig geconfronteerd met grote vijandigheid. Nadat de Bhagwan-beweging in Oregon was ontbonden en de aanhangers de Verenigde Staten moesten verlaten, noemde Bahro de onweerlegbare machtsstructuren als de belangrijkste reden voor het mislukken van dit project.

Conflict met Joschka Fischer

In maart 1983 kwamen Die Grünen voor het eerst het parlement van de Bondsrepubliek (de Bondsdag) binnen. De partijleden vroegen zich af of ze op middellange termijn samen met de Sociaaldemocratische Partij van Duitsland (SPD) wilde streven naar regeringsparticipatie of toch beter in de oppositie konden blijven. Rudolf Bahro vond het beter om in de oppositie te blijven. Door deze opvatting kwam hij in conflict met de latere minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer. Volgens Bahro was er veel onvrede over de heersende omstandigheden en moest er een fundamenteel nieuw beleid worden gevoerd. Met het oog op de verwachte verergering van de crisis, was het heel belangrijk om in het verleden gemaakte fouten te voorkomen.

 

Logica van verlossing

In de zomer van 1985 verliet Bahro de groene partij en schreef hij aan een nieuw boek. Dit boek werd in 1987 gepubliceerd onder de titel ‘Logica van verlossing’. Hierin beschreef hij een ‘logica van zelfvernietiging’ die de mensheid volgde en stelde dit tegenover een ‘logica van redding’, die in principe moet bestaan uit een ‘sprong in bewustzijn’, als de ondergang van de mensheid moet worden afgewend. Een radicale ommekeer en een verregaande terugtrekking uit de industriële ‘megamachine’ waren volgens Bahro dan ook noodzakelijk. Hierbij was het belangrijk om een overeenkomstig ‘reddingsbeleid’ te initiëren voordat de verslechterende ecologische crisis, zou leiden tot een noodtoestand en dus onvermijdelijk tot een noodregering.

Decentralisatie van soevereiniteit

Als kenmerk van dit ‘reddingsbeleid’ zou alles gericht moeten zijn op langetermijndoelen, zonder kortetermijntactieken en decentralisatie van soevereiniteit. Hiervoor moest een meerderheid bij de bevolking worden gevonden en het beleid moest worden ondersteund door een beweging die door Rudolf Bahro ook wel de ‘onzichtbare kerk’ werd genoemd. Daarmee benadrukte hij wat volgens hem de noodzakelijke spirituele dimensie was. Hij verwachtte nuttige benaderingen van een dergelijk beleid van meer conservatieve, dan van linkse kringen. Hierbij verwees hij onder meer naar de christendemocratische politicus Kurt Biedenkopf. Aangemoedigd door de perestrojka van Michail Gorbatsjov in de Sovjet-Unie, hoopte Bahro op een ‘prins van de ecologische ommekeer’ en stelde hij de oprichting voor van een op consensus gebaseerd ‘hogerhuis’, dat vergelijkbaar was met het Britse House of Lords. Aanvankelijk kreeg het boek weinig feedback en de reacties die wél kwamen waren vooral negatief van aard.

 

Val van de Berlijnse Muur

In 1986 organiseerde Rudolf Bahro in zijn huis in Worms (Rijnland-Palts) zogenaamde ‘leerworkshops’. Tijdens deze workshops werden zijn ideeën besproken en gemediteerd. In deze periode ontmoette hij Beatrice Ingermann, die al een aantal jaren een soortgelijk project leidde in Niederstadtsfeld. Bahro sloot zich bij dit project aan. In 1988 trouwde hij met Ingermann en kreeg met haar een dochter. Toen eind 1989 de Berlijnse Muur viel, was het snel gedaan met de Duitse Democratische Republiek. Bahro vertrok naar Oost-Berlijn om te vechten tegen de gevreesde ‘uitverkoop van de DDR’ en de opslorping door de Bondsrepubliek. Hij wilde ervoor zorgen dat het Oost-Duitse regime zijn autonomie kon behouden en kon handhaven wat volgens hem zijn grootste politieke prestatie was: het primaat van de politiek boven de economie.

Partijconferentie van de SED

Op 16 december 1989 had Bahro de mogelijkheid om tot de bijeengekomen afgevaardigden, van de buitengewone partijconferentie van de Socialistische Eenheidspartij van Duitsland (SED) te spreken. De belangrijkste vraag die tijdens deze conferentie centraal stond was: ‘Moest de SED doorgaan of juist worden ontbonden?’ Uiteindelijk werd besloten dat de partij verder zou gaan onder een nieuwe naam: de Socialistische Eenheidspartij van Duitsland – Partij van het Democratisch Socialisme (SED-PDS). Bahro kreeg tijdens deze bijeenkomst slechts een half uur om als gastspreker op te treden. Vanwege de korte spreektijd was hij gedwongen om een deel van zijn toespraak te improviseren. Na het voorlezen van de namen van alle mensen die hem hadden geholpen met zijn boek ‘Het Alternatief’ bekritiseerde hij de vorige spreker, minister-president en vice-partijvoorzitter Hans Modrow.

Herstructurering van de DDR

Daarnaast uitte hij kritiek op Gorbatsjov, Boris Jeltsin en zelfs op Karl Marx. Vervolgens presenteerde Bahro zijn visie op een ‘sociaal-eocologische’ herstructurering van de Duitse Democratische Republiek. Zijn radicale milieu-ideeën (die in die tijd in de DDR nauwelijks bekend waren) waren ver verwijderd van de problemen die de afgevaardigden interesseerden. De polemische inleiding van Bahro lokte felle wrok uit. Hij concludeerde dat hij niets meer gemeen had met deze partij. In het voorjaar van 1990 begon hij met het opzetten van een instituut voor sociale ecologie aan de Humboldtuniversiteit. In tegenstelling tot de gebruikelijke discussie over de ecologische crisis, moest dit instituut holistisch denken en vooral de diepere sociale en culturele oorzaken van de crisis onderzoeken en praktische alternatieven ontwikkelen. Hiermee volgde Bahro een nieuwe, sociaal, cultureel en humanistisch ingetogen ecologische benadering.

 

Rehabilitatie door het hooggerechtshof

Op 16 juni 1990 werd de eerder veroordeelde Bahro volledig gerehabiliteerd door het hooggerechtshof van de Duitse Democratische Republiek. Een paar maanden later op 15 september 1990, vlak voor het uiteenvallen van de DDR, benoemde minister van Onderwijs en Wetenschappen hem tot een buitengewoon hoogleraar sociale ecologie aan de Humboldtuniversiteit. Vanaf het wintersemester 1990/1991 hield Bahro regelmatig lezingen over kwesties van de ecologische crisis, waarin hij de stellingen die hij eerder had opgeworpen in de ‘logica van redding’, verder uitwerkte. De lezingen waarvoor hij vaak gastsprekers uitnodigde, waren bedoeld voor studenten van alle semesters en konden ook rekenen op grote belangstelling van niet-universitair publiek. De aula van de universiteit zat de eerste jaren helemaal vol. De lezingen – die altijd op maandag om 18.00 uur plaatsvonden – waren open voor het publiek en trokken vaak meer dan 500 toehoorders van verschillende faculteiten en uit heel Berlijn.

 

LebensGut in Pommritz

Het Instituut voor Sociale Ecologie, opgericht in de intellectuele vrijheid na de val van de Berlijnse Muur en met politieke steun van de toen groene Berlijnse senator voor Wetenschap Barbara Riedmüller-Seel en de Schweisfurth Foundation, kreeg niet alleen een wisselend positief antwoord in de wetenschap en het publiek, maar had ook tegenstanders op het gebied van de gevestigde orde. Bahro werd ervan beschuldigd dat hij streefde naar een zogenaamde ‘eco-dictatuur’. Naast verschillende activiteiten in Berlijn was Bahro tot 1991 nog actief in de leerwerkplaats in Niederstadtfeld en plande hij overeenkomstige experimenten met nieuwe duurzame levensvormen en economie in de voormalige DDR. Uit een gesprek met de Saksische premier Kurt Biedenkopf in de zomer van 1991 ontstond het sociaal-ecologische toekomstonderszoeksproject ‘LebensGut in Pommritz’ bij Bautzen. Daarmee werd het sociaal-ecologische onderzoek dat aan de Humboldtuniversiteit was begonnen voortgezet.

 

Ziekte

In september 1993 maakte Bahro’s echtgenote Beatrice een einde aan haar leven na een huwelijksgeschil. Dit had zoveel impact op hem dat hij een semester lang geen colleges kon geven. In het voorjaar van 1994 werd Bahro lichamelijk ziek. Een half jaar later bleek hij een zeldzame vorm van bloedkanker te hebben. Hij was ervan overtuigd dat de ziekte het gevolg was van een aantal traumatische ervaringen, zoals de zelfmoord van zijn vrouw. Bahro weigerde om zich te laten behandelen via de reguliere chemotherapie. In plaats daarvan koos hij voor verschillende alternatieve behandelwijzen en trok zich tijdelijk terug in een klooster. Pas toen zijn toestand in rap tempo achteruit ging, koos hij alsnog voor de conventionele chemobehandeling. In mei 1995 trouwde hij in het ziekenhuisbed met zijn partner Marina Lehnert, die al geruime tijd voor zijn dochter zorgde. Met dit derde huwelijk werd Rudolf Bahro de stiefvader van de latere filosoof en publicist Erik Lehnert.

 

Overlijden

Na een onderbreking van een jaar wegens zijn ziekte kon Bahro in het zomersemester van 1996 weer in beperkte mate lesgeven aan de Humboldtuniversiteit. In juli 1997 hield hij zijn laatste lezing. Diezelfde zomer kreeg hij een longontsteking en kwam de kanker weer terug. Rudolf Bahro overleed op 5 december 1997 in Berlijn. Hij werd begraven op de begraafplaats Dorotheenstadt. Een aantal jaren na zijn dood ontstond het vermoeden dat zijn ziekte en die van twee andere voormalige politieke gevangenen, weleens tijdens zijn hechtenis in de DDR veroorzaakt zouden kunnen zijn door clandestiene röntgenstraling. In het jaar 2000 ontdekten de autoriteiten dat de manuscripten die Bahro in de zomer van 1977 had verzonden, door de Stasi waren gemarkeerd met een radioactieve stof. Hierdoor zou hij zijn blootgesteld aan schadelijke straling.

 

Waardering

Rudolf Bahro en zijn gedachtegoed werden door veel mensen gewaardeerd. Als onderdeel van een tentoonstelling op zijn 65e  verjaardag, die in 2000 werd georganiseerd bij de Humboldtuniversiteit, brachten verschillende gerenommeerde wetenschappers uit binnen- en buitenland hulde aan Rudolf Bahro. Hieronder waren ook de Amerikaanse bewustzijnstheoreticus Allan Combs, de Noorse socioloog Johan Galtung, de Zwitserse geograaf en ecoloog Dieter Steiner, en de Duitse wetenschapper en politicus Ernst Ulrich von Weizsäcker. Ze prezen Bahro als een moedige en visionaire gedachteleider van een ecologisch tijdperk. Bahro is onderscheiden met meerdere prijzen, waaronder de ‘Carl von Ossietzky-medaille’ van de Internationale Liga voor Mensenrechten. Daarnaast verkreeg hij een lidmaatschap van de P.E.N. – centra (Poets, Essayists, Novelists) in Denemarken en Zweden. PEN International is een internationale auteursorganisatie die zich inzet voor de vrijheid van meningsuiting.

 

Bronnen:

Het alternatief – Over de kritiek op het werkelijk bestaande socialisme (Rudolf Bahro).

Over het leven en werk van Rudolf Bahro (Marko Ferst).

Sociale en ecologische rampen vermijden: de politiek van wereldtransformatie (Rudolph Bahro).

Socialisme in de DDR. Alternatieve concepten van de samenleving door Robert Havemann en Rudolf Bahro (Ines Weber).

Apocalyps of geest van een nieuw tijdperk (Rudolf Bahro).

Rudolf Bahro. Een leven en een filosofie voor de toekomst van mens en aarde. Teksten van en over hem voor de tentoonstelling in de Humboldt Universiteit in Berlijn ter gelegenheid van zijn 65e verjaardag.

Rudolf Bahro – van de DDR-criticus tot de spirituele ecoloog (Marko Ferst).

Rudolf Bahro kritische reacties (uitgeverij Taylor & Francis).

 

Terug naar boven ↑